Proloog

20 1 0
                                    

De groep was gewend aan het duister.

Sterker nog, ze verwelkomden het, aangezien de dikke wolken aan de nachtelijke hemel voor nuttige schaduwen tijdens hun werk zorgden.

Maar dit was het gebied van de Sterrenfaerie, en het bood een groter voordeel om overdag toe te slaan.
"Dit wordt niet makkelijk", merkte een van de figuren in de groep fluisterend op. Hij hurkte onder een vreemd gevormde boom aan de rand van een open plek, vanwaar ze zicht hadden op hun doelwit. Het was bijna belachelijk hoe ze probeerden uit het zicht te blijven onder de strakblauwe hemel. 
"We zullen voorzichtig moeten zijn", stemde een ander in, zijn mantel aan de kant duwend zodat er een doffe maar dodelijk scherpe dolk die aan zijn riem hing tevoorschijn kwam. Het lemmet weerspiegelde zeer vaag de felle winterzon.
"Zeker? We zijn hier nog nooit geweest", zei de eerste figuur, denkend aan de twee manen die 's nachts de hemel tooiden. De eerste had een bleekblauwe schijn, terwijl de andere een dieppaarse gloed uitstraalde. Nithiri en Casitania -de ene compleet normaal, de andere alle wetten van de natuur omzeilend door zich niets aan te trekken van de zon. 
"We hebben de luxe niet om tijdens de nacht te werken. Dan zijn ze allemaal wakker." 

De eerste man gromde iets onverstaanbaars, met tegenzin de woorden van zijn leider accepterend, en leunde met stramme spieren wat naar voren zodat hij hun doelwit goed kon bekijken. De rest van de groep zweeg ook, in stilte het gevaar inschattend. Bewoog daar iets, in de verte? Of was het slechts hun op hol geslagen verbeelding, hun over-alerte geest?
Even was hun adem, die in warme wolkjes naar buiten kwam, het enige hoorbare. Enkele mannen knepen hun handen tot vuisten in een poging die te verwarmen. Zo koud was het niet eens, enkele graden boven het vriespunt, maar ze zaten al een tijdje stil en waren flink afgekoeld.
"Goed, laten we gaan. Iedereen klaar?" Natuurlijk waren ze dat; het was niet hun eerste opdracht, maar zenuwen staken snel de kop op. 

Misschien was het door die zenuwen dat ze het gevaar in de vorm van dodelijke klauwen en tanden te laat zagen aankomen.

Als Dag en NachtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu