Chapter 6

296 19 14
                                    

'Met Flame.'

'Flame! Je moet nu naar huis komen! Er is iets verschrikkelijks gebeurd.' klonk de stem van Marylin. Ze was helemaal in paniek.

'Wat is er gebeurd?'

-------------------------------

'vuur' Het was het enige wat ze zei. En toen hing ze op. Maar ik had mijn telefoon alweer in mijn zak gestopt. Vuur, betekende nooit wat goeds. Ik sprong op. Edward keek me verbaasd aan. Ik beantwoordde zijn vraag, terwijl ik naar Blaze toesnelde.

'Er is thuis iets aan de hand. Marylin belde me net helemaal in paniek op.' Ik sprong op de rug van Blaze en wilde al weggaan. Maar Edward pakte mijn pols vast. Ik keek geïrriteerd naar hem. Zo duurde het alleen maar langer. En elke seconde die verstreek, kon het vuur zich uitbreidde.

'Wat?' Beet ik hem toe.

'Ik ga mee.' zei hij vastberaden. Hij sprong op de rug van zijn paard. Ik had er geen erg in. Als hij mee wilde, dan mocht hij mee. Geen tijd voor discussie.

'Best.' zei ik alleen maar.

Ik draaide Blaze om en we sjeesde weg. Edward volgde ons. Het bos schoot langs ons heen. Takken, bladeren. Blaze ontweek ze allemaal. Ze zag alles normaal, zoals als je zou lopen door een bos. En dan nog gedetailleerder. Binnen een halve minuut waren we het bos alweer uit. We waren nu op de grasvelden. In de verte zag ik dikke rookwolken de lucht in gaan. Onder de dikke rookwolken brandde "licht". Het gebouw wat ik brand stond. Vanaf hier kon ik niet zien welke van de twee het was. We kwamen dichterbij. Het vuur was enorm, het reikte meters hoog. Vlammen dansten in de lucht. Ik liet Blaze met een schok tot stilstand komen. Edward vloog voorbij. Ik zag zijn hoofd omdraaien. Hij keek me vragend aan. Na 50 meter kwam hij tot stilstand en draaide zich om naar mij. Ik liet Blaze op een drafje naar hem toe lopen.

'Wat is er?'

'Er klopt iets niet. Er klopt iets helemaal niet.' Ik keek langs Edward heen, naar het vuur.

'Hoe bedoel je?' vroeg hij.

'Het vuur is veel te groot. De dikke rookwolk is te groot en al te hoog in de lucht.'

Hij snapte mijn logica niet. Natuurlijk niet. Alleen ik had zo iets meteen door. Een diepe denkrimpel verscheen tussen zijn wenkbrauwen. Hij leek opeens tien jaar ouder.

'Marylin kon het toch ook te laat gemerkt hebben?'

'Nee, sowieso niet. Bij het kleinste vuur gaat er al een alarm af. Marylin belt mij dan meteen en ik ben er dan binnen een paar minuten. Ik heb geen gemiste oproepen.' Ik checkte het nog een keer. Geen gemiste oproepen. 'Het vuur zou veel kleiner moeten zijn.'  Ik keek weer naar het vuur. Ik zou er heen moeten gaan. Nu meteen. Maar iets hield me tegen. Dit was niet zomaar ontstaan, door mij of door kortsluiting of iets dergerlijks. Dit was door iemand aangestoken. En niet zo'n klein beetje ook. Ik had het door. Met jaren ervaring kon je kleine elementen onderscheiden, die normale mensen niet op zouden vallen. Mijn brandstichtingen, mensen die levend verbrandden. Ik zag alles weer voor mijn ogen. De pijn, het geschreeuw, hun laatste hartslag. Niet aan denken. Daar is nu geen tijd voor. Zei ik tegen mezelf.

Ik speurde de omgeving af. Ik zag geen schim van iets wat op een mens leek. Het was ook veel te donker. Mijn zicht was misschien iets beter dan een mens, maar in het donker was ik net zo blind.

Ik dacht snel na. Wat was het slimste? Was het een val? Wist iemand wat ik was? Ik ging na aan wie ik het allemaal had verteld of die het wisten. Opa, Marylin, Edward en Zane. Het waren sowieso de eerste drie niet. Edward was bij mij. En Opa en Marylin waren onmogelijk. Zane dan? Maar die was niet tot zo iets in staat, hij zou me dat nooit aan doen. Toch? Of was het een vreemdeling die er op de één of andere manier achter was gekomen. Dan wist diegene wat ik was. Maar niet wat Edward was. Hij kon me helpen. Hij kon het vuur ook doven.

IncendiumWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu