Hoofdstuk XV : Mijn Pijnstiller

217 21 8
                                    

Ik kan het niet meer.

Ik kan het niet langer verdragen.

Yisha

Tranen stroomden van frustratie langs mijn wangen. Sinds ik Yisha aan Luna had uitgeleend voelde ik me verschrikkelijk leeg. Alsof iemand me met een bot mes had uitgehold.

Yisha

Zij was mijn harddrug en ik de verslaafde.

Wat had me in godsnaam bezield toen ik haar weggaf? Waarom had ik niet nagedacht?

Daar lag ik dan. Nog steeds in dezelfde speeltuin, half verscholen tussen wat struikjes en in een verkrampte zithouding. De zon was al even onder en de meeste mensen hadden hun kinderen al mee naar huis genomen.

Yisha was razend op me. Ze liet het me voelen.

Eerst had ik de pijn in mijn hoofd proberen negeren, maar daarmee werd het alleen maar erger. Soms verschenen er vormeloze schimmen van illusies om me heen terwijl ik dat helemaal niet wilde.

Waarom deed Yisha nou zo? In het gesticht was ze altijd de enige geweest die me begreep, mijn enige troost. We waren onafscheidbaar. Waarom gebeurde dit allemaal?

"Meredith?" hoorde ik ineens.

Ik keek op en zag Pieter op me neerkijken. Hij droeg een sportzak over zijn schouder en was gekleed in voetbaltenue.

Waarom moest het nou juist Pieter Idelma zijn om me in deze toestand tegen te komen?

"Wat doe je hier in de struiken?" vroeg hij fronsend.

Ik grimaste. "Je moeder liet me niet echt veel keus."

Hij warrelde zijn hand door zijn haar. "Ja, dat is waar. Maar... heb je geen andere plaatsen waar je kunt verblijven?"

Ik strekte me uit en ging languit in het gras liggen, met mijn gezicht naar de schemerende hemel gericht. "Nope. Ik ben dakloos, hongerig en uitgeput." Ik zuchtte. "Misschien was ik toch beter in het St.-Antonius gebleven. Dan lag ik nu niet als een zwerver in het park."

Pieter antwoordde daar niet meteen op. Het gras rechts van me maakte het geluid van iemand die erop ging zitten. Een minuut of twee ging voorbij, en dan vroeg hij uit het niets: "Hoe was het daar? In het gesticht, bedoel ik."

Ik kneep mijn ogen toe en beet op de binnenkant van mijn wang. Niet alleen omdat Yisha het me moeilijk maakte om me te concentreren, maar ook door de vele herinneringen die omhoogkwamen bij die vraag.

"Wat kan jou dat schelen?" vroeg ik.

"Ik wil weten wat er met je gebeurd is de afgelopen zes jaar," zei hij.

"Waarom?" vroeg ik fronsend.

"Waarom niet?" Hij zuchtte. "Vertrouw je me nog steeds niet?"

Ik ging weer rechtop zitten zodat ik hem recht kon aankijken. "Nee."

Hij opende zijn mond om nog iets te zeggen, maar sloot hem dan weer. Hij bleef zitten waar hij zat en keek aandachtig voor zich uit. Na een tijdje vroeg hij: "Waar is die knuffel van je trouwens?"

Ik slikte. "Niet hier."

"Is dat waarom je er zo bleek uitziet?" vroeg hij.

"Waarschijnlijk," antwoordde ik. "Maar als ik je uitleg waarom dat zo is, ga je het toch niet snappen."

Ineens werd zijn uitdrukking harder. "Probeer het dan tenminste," zei hij. "Ik wil je helpen, Meredith, maar hoe moet ik dat doen als je me niets wil vertellen?"

Geketend in IllusiesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu