Het boek

21 3 0
                                    

Ken je dat? Dat onbeschrijvelijke gevoel als je een enorm oud boek opent. De oude, muffe geur die je neus indringt en je laat weten dat het moment daar is. Het moment dat je kan beginnen met lezen. Het boek ligt voor je alsof het je zijn verhaal in wil zuigen. Hij wilt dat je begint met lezen en nooit meer stopt. Niet totdat je alles hebt gelezen. Alles. Voor ik begin klap ik het boek nog een keer dicht. De luchtstroom laat mijn haren golven en weer dringt de oude, muffe geur mijn neus binnen. Ik kijk naar de kaft van het boek. Het is oud en vervaagd, maar het brengt ook zo veel geheimen en mysteries met zich mee. Nogmaals open ik het boek, maar nu laat het boek me hem niet meer sluiten. Mijn ogen vinden het eerste woord en ze gaan maar door. Ze vliegen over de woorden. Mijn hoofd neemt alles op en verwerkt het zo snel moglijk.

Het eerste hoofdstuk uit. Het liefste zou ik nu stoppen met lezen, dan blijft de rest van het boek nog een geheim dat verbrogen is, maar het boek laat me niet stoppen, het laat me doorlezen alsof mijn ogen vast zitten aan het boek. De letters zijn prachtig en oud en de blandzijden zijn niet meer wit, maar oud geel. De woorden zijn oud, maar geven veel meer gevoel dan de allerdaagse woorden. Zodra je ook maar één bladzijde ziet, ben je meteen verliefd. De kracht van het boek is te sterk om je zomaar vorrbij te laten lopen. Zijn verhalen zijn te boeiend om zomaar over te slaan. Dat is waarschijnlijk ook de reden dat ik het gekocht heb. Het stond daar heel alleen tussen de nieuwe boeken, terwijl iedereen kon zien dat het niet een nieuw boek was. Ik besloot hem van zijn lijden te verlossen en mee te nemen. Nu ligt het in mijn handen, alsof het daar altijd al had moeten zijn. Alsof het nooit anders is geweest. Ik houd het niet meer. Het boek laat mij met het volgende hoofdstuk beginnen. Weer razen mijn ogen over de letters, over de woorden, over de zinnen. Zelfs de paginanummers worden niet genegeerd. Ik ken ze allemaal. 487 zijn het er.

Hoofdstuk 2 afgerond. 'Terwijl de zon haar gezicht verwarmde, liet haar hart haar borst bevriezen.' De laatste zin va het hoofdstuk. Tot nu toe de mooiste van het boek. De waarheid voor een meisje genaamd Aghete. Het verhaal speelt zich af in 1269. Momenteel voelt het alsof ik daar nu ben. Alsof ik achter een boom sta te kijken hoe haar gezicht wordt verwarmd en haar borst bevriest. Alsof ik binnen twee stappen bij haar ben en haar aan kan raken. Maar natuurlijk is dat allemaal te mooi om waar te zijn. Dat is ook meteen de volgende reden waarom het boek me door laat lezen.

Hoofdstuk 3. Het staat in prachtige letters, waarschijnlijk zelfs nog met de hand geschreven boven de pagina. De woorden schieten voorbij, maar mijn hoofd lijkt alles op te kunnen nemen. De mensen in het dorp doen alsof Aghete niet bestaat, maar het lijkt haar niets te doen, want zij is de enige die hoeft te weten dat ze leeft.

'Hanne!' Ik schrik. 'Hanne, we kunnen eten!' Een zucht verlaat mijn mond. Het is mijn moeder. Ik schreeuw terug dat ik eraan kom. Nu kan het boek me niet meer laten lezen. Hij is wel zo slim dat hij weet dat als ik niet eet, ik hem nooit meer kan lezen. Voorzichtig leg ik het boek op mijn kussen. Alsof het een heilige schat is. Ik loop naar de deur. Nog één keer kijk ik om. Mijn moeder mag me dan wel uit mijn boek hebben gehaalt, ze kan me er niet van weerhouden om verder te lezen. Om verder betoverd te worden door de worden door de verhalen uit het boek.

Mijn kleine verzinseltjesWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu