OO5 - Stranger danger

991 63 3
                                    

Ondanks het feit dat de volle maan het bos niet belichtte vannacht, had ik toch mijn rode visie, waarmee ik dus meer zag. Immers leek deze visie alles aan het licht te brengen. De donkere hoeken die het maanlicht niet bereikte kon ik toch zien door mijn vreemde ogen. Ik wierp een blik op mijn horloge en merkte dat het iets over zeven was. Met een schok besefte ik dat ik nu bijna vierentwintig uur aan één stuk had gelopen. Direct voelde ik ook hoe moe ik was. Waarom realiseerde ik me nu pas dat ik moe was? De adrenaline? De vrijheid was overweldigend, immers, en de drang om mijn vragen beantwoord te hebben nog meer. Zou het daardoor komen? Het zou goed kunnen. Ik bedacht hoe ver ik moest zijn van huis, en stond mezelf toe te gaan zitten. Hoe ver van huis zou ik zijn? Vorige nacht had ik zo'n... 300 kilometer gerend? Echt? Dat was best mogelijk... Als wolf was ik snel, en haast onvermoeibaar. Ik rende voor zo'n acht uur onder de volle maan toen. Nee, meer dan. Ik rende misschien 50 kilometer per uur als wolf, om het zo vol te houden. Dus acht keer vijftig. 400 kilometer. Ik had sowieso nog eens 100 kilometer gelopen en gerend vandaag. 500 kilometer van huis. Dat was haast nergens op mijn route. Maar het was oké... I guess. Ik had wel meer eten mee moeten nemen. Ik at er nu één, en dacht er toen over na om verder te lopen. Doen of niet? Mijn lichaam had wel rust nodig. Een beetje. Ik duwde de rugzak onder mijn schouder en ging op mijn zij in het gras liggen. Ik kon wel slapen hier. Vast wel. En anders... Mijn hoofd was zelfs te wazig om daar over na te denken. Wat als ik hier niet kon slapen? Daar hoefde ik niet eens over na te denken. Ik sliep al. Ik zou er normaal gesproken niet echt blij mee zijn, maar de vogel die in mijn schouder pikte en me zo wakker kreeg maakte me blij. Bedankt vogel. Wat je ook aan het doen was. Ik was wakker, en het was pas een uur of acht. "Aan jou heb ik wat," bromde ik geamuseerd tegen het weggevlogen beest. Dat waren die eerste woorden die ik had gesproken in meer dan een hele dag. Hoe makkelijk dat ging als je alleen was. Ik opende de tas, die wat vochtig was van de dauw, en haalde er een tweede boterham uit. Ik scheurde hem in tweeën, en at de helft op. Maar ik verlangde naar meer, en nam de tweede helft dus ook maar gewoon. De jam smaakte nog heerlijk, ookal zat hij al twee nachten op een boterham in een plastic zakje. Ik lichtte mijn lichaam van de vloer en rekte me uit. Om me heen waren geen andere levende wezens te zien. Goed zo. Dieren vormden niet echt een bedreiging voor mij, maar af en toe schrok ik toch van een brekend takje ofzo. Ik werd alleen een wolf met de volle maan, en ookal was ik sterker en sneller dan een normaal persoon, tegen een vent met een geweer stond ik machteloos. Immers was ik niet zeker van wat de samenleving vond van mijn oogkleur. Even ademde ik de frisse lucht diep in, en toen zette ik het op een lopen. Alsof ik gewoon aan het joggen was. Ik had immers een joggingbroek en -vest aan, dus ik zou zomaar aan kunnen worden gezien als een verdwaalde jogger. Alleen de groene All stars verraadden me een beetje, want zeg nou zelf, wie ging er nou hardlopen op zulke steunloze schoenen als deze? Het enige minpunt. Als ik maar hard genoeg rende zou niemand me aanspreken. Hopelijk. De frisse lucht bleef mijn longen instromen, en mijn adem blies condenswolkjes tegen de koelte van de ochtend. Joggen in de buitenlucht was toch zeker fijner dan binnen op een loopband. Zeker weten. Het gras onder mijn voeten piepte echter omdat het nat was, en het duurde niet lang voor ik mijn sokken ook nat voelde worden. Yes. Dat was fijn. Zuchtend bleef ik lopen, op mijn standaard 20 kilometer per uur. Mijn maag voelde leeg aan, ondanks het feit dat er wel iets in zat. Maar normaal gesproken at ik meer dan één sneetje brood 's ochtends. Ik was dan ook meer dan blij toen ik een tankstation zag op de helling naast de weg. Oh man. Ging ik dat echt doen? Nu ja, het leek er niet op dat er iemand naar me op zoek was. Dit kon makkelijk. Ik liep de steile helling op, en klom over de metalen rand waar het beton begon. Er zat een klein winkeltje bij het tankstation, zoals ik al had verwacht. Opgelucht liep ik er naar binnen. Achter de toonbank zat een man met zijn hoofd leunend op zijn hand. Kleine oogjes en een grote kop koffie. Die zat hier waarschijnlijk al sinds twaalf uur vannacht. Of misschien langer. Ik knikte hem toe, en toen liep ik langs enkele schappen. Snoep, chips, ijs. Dingen die mijn maag niet echt zou vullen, maar waar ik eigenlijk wel zin in had. Maar wie weet wat er nog zou gebeuren. Ik mocht dus om geen enkele reden geld uitgeven aan dat soort dingen. Ik vond een schap met voedsel. Broodjes, zoals croissantjes, kaasbroodjes, kaneelrollen en saucijzenbroodjes. Fruit ook, appels, bananen, nectarines en kiwi's. Eierkoeken waren in de aanbieding, vijf voor een euro. Oké, sorry geld, maar dat kon ik moeilijk laten liggen. Één euro maar. Ik pakte een zak op, en vervolgens een flinke zak met meergranenbroodjes. Alleen nog iets erop. Ik keek rond, en spotte een rij van plastic knijpflessen met honing. Daaronder vond ik nog een rij met een vreemd smeersel wat blijkbaar uit pinda's bestond. Uhm, oké. Was vast wel te nakken. Ik nam de vier dingen mee en legde het voor de man op de toonbank. "Dit alstublieft," sprak ik beleefd. Even door al het lekkers was ik mijn oogkleur vergeten. De man keek op naar me en schrok. Toen zakte zijn hoofd weer op zijn hand en knipperde hij met zijn ogen. "Sorry, ik ben zo moe, ik begin dingen te zien die er niet zijn," sprak hij, en toetste iets in. Ha! Daar kwam ik mooi mee weg. Ik pakte één van de briefjes van vijftig en gaf het aan hem. Het kostte slechts 6,57. En van hem kreeg ik 45 euro terug. Ik glimlachte. "Slaap lekker straks," grinnikte ik, voor ik wegliep, de winkel uit, het beton af, de heuvel naar beneden. Mijn veiligheid tegemoet. Immers was ik daar onzichtbaar en dus het veiligst. Allemachtig, ik moest beter opletten dat ik andere ogen had dan normale mensen. Mazzel dat hij zo moe was. Ik liep alweer, mijn nieuwe voedsel opbergend. Nu opende ik nog een zakje met een oude boterham, welke ik naar binnen schoof. Het was er één met appelstroop, en nu voelde het al meer alsof mijn lichaam iets had om te verbranden. Ik versnelde mijn pas weer, toch iets minder snel dan mijn normale tempo. Met eten in je buik kon je beter niet hard rennen. Steken in je zij kwamen niet als je rende met een slechte conditie. Het was gewoon een tekort aan bloed in je verteringsstelsel. Zelfs de beste sprinter had ze dus wel eens. Ik bewoog mijn bovenlichaam goed, iets wat hielp met het voorkomen ervan. Op een gegeven moment voelde het wel oké om mijn normale tempo weer op te pikken, en dus deed ik dat. Ik sprong over een hekje en stak een weg over. Echter had ik die auto even niet gezien. De bestuurder, die zijn raampjes open had, hoorde ik vloeken toen hij een slordige bocht om me heen maakte. Mijn hart sloeg een slag over, maar hij reed door, en ik had vrij baan. Ik racete nu van het asfalt af. Wegwezen hier.

A/N
Wayoh ~
Ik denk niet dat ik veel meer zal schrijven dan dit hoofdstuk vandaag :') Even een -saai- tussenhoofdstukje. Het ging allemaal wel erg snel, hm? ;)
Sorry voor sommige dingen die wat onrealistisch lijken. Zoals bijvoorbeeld de aantal kilometers die Alyss gemaakt heeft. Klopt natuurlijk voor geen (kilo)meter :'D Maar ze is een weerwolf, en ik ben zelf geen weerwolf. Ik heb dus niet de exacte normale snelheid van een weerwolf tijdens de volle maan. Sorry! Ook is euro en pindakaas heel logisch in Amerika, no lies.
Ik doe mezelf een plezier door zoveel mogelijk aan dit verhaal te schrijven, en ik hoop anderen er ook een pleziertje mee te doen. Als dat voor jou geldt, doe mij dan een plezier terug en vote voor dit verhaal of geef een leuke reactie (: It won't harm anyone!
I DON'T OWN TEEN WOLF (D:)
Adios!
Chris

Under The Surface | Teen wolfWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu