Alleen was ik niet toen ik het huis van de McCalls opnieuw verliet. Ik had gezelschap van Isaac, wat ik niet echt een probleem vond. We verlieten het huis niet zomaar. We hadden een bestemming, een doel wat we wilden bereiken. Niet een simpele zoals boodschappen doen. Dit idee zou ons zeker weten in de problemen krijgen. Ook was het een plan waarvan we wisten dat hij niet zonder tegenslagen doorgezet zou kunnen worden. Mijn broer was met een idee gekomen, en ik had het afgemaakt. Zo waren we op weg naar het Beacon Hills ziekenhuis, waar Melissa McCall ook werkte. Ze was vroeg weggegaan, en vanochtend hadden we haar dus gemist, helaas, want we hadden haar nodig hierbij. Ik keek omhoog naar Isaac, en lichtjes gromde ik, door de afstand die mijn blik moest afleggen tot aan zijn gezicht. "Hoe kom jij zo lang? Het is echt frustrerend. Hoe lang ben je überhaupt?" Ik hoorde hoe hij lachte, en voelde zijn hand even op mijn schouder kloppen. "188 centimeter. Jij?" Op dat moment voelde ik die grijns gewoon. Ik was negentien centimeter kleiner. "Níét 169," sprak ik, nog altijd met een grommende ondertoon in mijn stem. Hij maakte een geamuseerd geluidje wat normale mensen waarschijnlijk niet eens zouden horen. Maar ik kon het horen, en daarvoor kreeg hij mijn elleboog in zijn zij geduwd. Daar kon ik extra goed bij. "Pas maar op jij," waarschuwde ik. Maakte natuurlijk niet verrassend veel indruk. Maar dat hoefde ook niet echt bij Isaac, had ik het idee. Ik hoopte namelijk dat ik hem nooit als vijand zou hoeven zien, dat was ik ook niet van plan. Dat kreeg hij pas als hij me ook echt kleintje ging noemen. Oh, dan kon hij het krijgen, en hard ook.
Hij leunde nonchalant tegen de balie aan en ik stond voor hem, mijn armen over elkaar, en met mijn voet op de grond tikkend. Aan ons was gevraagd om even te wachten, en dat deden we. Het punt was dat ik zo'n hekel had aan wachten, dat het echt een hele opgave was om mezelf rustig te houden. Ik zou geen gekke dingen doen, maar meer opdat ik niet willekeurige rondjes door de hal ging rennen uit verveling. Ja, dat zou wel typisch iets zijn wat ik zou doen op een moment als dit. Als ik nou even naar buiten liep... Ik ving Isaacs eveneens blauwe blik en wilde net zeggen dat ik even naar buiten ging toen iemand me onderbrak. Melissa had ons gevonden. Fijn. "Wat doen jullie hier?" vroeg de dame met de zwarte krullen. Mijn tweelingbroer knipperde en wenkte haar. We liepen even de hoek om, en snel nog een hoekje om, tot we in een inhammetje in de muur stonden. "We wilden vragen of je toevallig iets voor ons zou kunnen doen," begon de blonde jongen. Daarop knikte ik. "Het hoeft niet per sé... Ik bedoel, u doet al genoeg voor ons, maar het zou fijn zijn als we... Ehm..." Onzeker wierp ik een blik op de arts, welke het zo te zien niet helemaal vertrouwde. "Wat willen jullie dat ik doe?" Het was meer als een stelling gezegd dan als een vraag gesteld. We wisselden even een blik, en toen zei hij het. "Ons toegang geven tot het archief van het ziekenhuis," Gelukkig dacht ze erover na. Kijk, er waren vast ook mensen die direct nee hadden gezegd. Maar ik kon me zomaar inbeelden dat deze vrouw wel meer had meegemaakt dan twee mensen die kwamen vragen of ze in een archief mochten zoeken, zelfs al was dat privé. Zoiets had ik me al eerder bij haar bedacht, toen ze het had over mensen die terugkeerden uit de dood. Het had vast ook wel wat rustigs, veel meegemaakt hebben. Ik kon me voorstellen hoe dat voelde. Alsof je het allemaal gezien had, en als er dan iets ongewoons gebeurt, dan vind je het minder snel ongewoon dan als je er geen ervaring mee hebt. Haar ogen lagen in die van mijn broer. "Kan dit iemands leven redden?" Dat bedoelde ik. Zo'n vraag was te verwachten geweest. We keken naar elkaar. Dat kon het niet, maar er moest toch iets zijn wat ons kon helpen. Het kon ons helpen in ons leven... Telde dat? "Indirect," zei Isaac, eromheen draaiend. Maar ze wachtte op een beter antwoord, zag ik. "Oké, nee. Maar we móéten gewoon dingen weten. We willen maar één dossier inkijken," smeekte ik nu bijna. Haar ogen knepen even samen, en ik zag dat ze twijfelde, maar tot onze opluchting en verbazing knikte ze toen. "Één dossier," knikte ze, en draaide zich om om ons erheen te leiden.
Het archief was niet allemaal op papier. Dat had ik eigenlijk deels verwacht, maar het andere deel van mij had al gezegd dat dat allemaal op een computer stond. En dat deed het natuurlijk ook. Mijn vingers hingen boven het toetsenbord toen ik me realiseerde dat ik geen idee had hoe mijn echte moeder heette. Dus draaide ik me om naar mijn tweelingbroer. Hij had zestien jaar met mijn echte vader gewoond. Bekend met de naam van onze moeder was hij vast. Nu merkte hij ook dat ik hem in stilte iets vroeg, en hij hurkte naast de draaistoel die ik bezat. "Recardo," vertelde hij. Haar achternaam? Ik typte hem in, tweemaal met een typfout die Isaac dan verbeterde. En toen vond ik het. Haar dossier. Bovenaan stond dat ze niet meer leefde. Ernaast de tijd waarop ze stierf. 05:22 AM. Ik las het door, maar vond geen nuttige informatie. Ik klikte op de volgende pagina van het dossier. Daarop stonden enkele dingen waarvoor ze in het ziekenhuis was geweest. Slechts drie dingen. Geboorte, welke ook niet al te soepel was verlopen. Een accident met een mes op jonge leeftijd. En nog een geboorte, maar niet die van haar. Het laatste probleem had een eigen pagina, welke ik aanklikte. Geïnteresseerd bogen ik en de lange jongen naast me ons over de tekst. Het ging over ons, de geboorte, alles wat erbij hoorde. Alles was beschreven, van de binnenkomst tot aan doodsverklaring. In het verhaal stonden vreselijke dingen, die ik echt niet zou kunnen uitstaan als ik zo'n geboorte moest doorstaan. Het ging echter ook over dingen die onverklaarbaar leken. Voor de artsen bij de geboorte. Zoals de zwarte vloeistof die vrij was gekomen bij de geboorte van het tweede kind. Wauw, wat? Tweede kind. Ik was als tweede geboren. Isaac kon zichzelf een grote broer noemen, met zes uur maar liefst. In vetgedrukte letters stonden drie zinnen aan het eind van de pagina. Ze trokken mijn aandacht. De eerste vertelde me dat zij was gestorven tijdens de geboorte. De tweede zei; het eerste kind ging gezond met zijn vader naar huis. De derde vertelde me iets anders dan gewoon informatie over mij. Ik dacht dat er zou staan dat ik ook gestorven zou zijn. Maar in plaats daarvan stond er: het tweede kind - GRIFFIN. Voor mij was het een duidelijke boodschap, en vast ook voor de persoon die het schreef. Echter wees de blonde jongen er fronsend naar. "Wat betekent dat?" vroeg hij met een knikje. Even zocht ik zijn blik, en toen keek ik weer naar het scherm. "De naam van mijn adoptiemoeder. Griffin," legde ik uit. Er waren dus mensen die wisten dat zij me had meegenomen. Maar wie? Ik knipperde toen ik een lijst vond met de mensen die aanwezig waren bij de geboorte. Pasfoto's stonden boven de namen, en mijn oog viel als eerst op de groenogige blondine. Eronder stond: GRIFFIN, Chloe, verloskundige. Wauw, ze was nog echt veel jonger op de foto. Mijn blauwe ogen gleden van de jongen naast haar, ene Casper Johnson. Een jongen met witblond stekeltjeshaar, en tevens verloskundige. Iets ving mijn blik. Een foto van een donkere vrouw met eveneens een donkere kleur in haar haar en ogen. Ik herkende haar als de vrouw die zo laat bij ons was wezen aankloppen. Verward keek ik naar haar. TROTT, Myanda. Zij wist het. Zij moest het weten. Mijn broer raakte mijn schouder even aan. "Alyss, er is hier niks. We moeten gaan," sprak hij. En ik knikte. "Inderdaad," Mijn blauwe ogen vestigden zich op hem. "We moeten die vrouw vinden,"
![](https://img.wattpad.com/cover/39477871-288-k243109.jpg)
JE LEEST
Under The Surface | Teen wolf
FanfictionEr ging iets goed mis bij de geboorte van het meisje met de naam Alyss Griffin. Op het moment dat ze haar ogen opende besloten de dokters niemand te vertellen wat ze hadden gezien. Zelfs niet aan de vader, die niet bij de geboorte was. Het meisje g...