025

89 10 0
                                    

Pov Newt

Vloekend probeerde ik me los te rukken vanuit de houtgreep waar een sterke jongeman me tegen de grond had geworpen. Wat ik ook probeerde, ik kwam gewoon niet los.

'David!' riep de jongeman na enige tijd. 'We hebben hem!'

Door het proberen los te komen, had ik niet gemerkt dat de andere man de jongeman was komen helpen. Ik vond het al zo raar dat ik niet weg kwam.

Voetstappen die rustig naar beneden liepen, verhulde de komst van die David. Ik kon alleen de grond zien vanuit mijn positie.

Benen met zwarte gympen om de voeten werden zichtbaar. Moeizaam keek ik omhoog en ik zag dat de man me grijnzend aankeek.

'Waar is ze?' bracht ik moeizaam uit. De ogen van David begonnen te vonkelen en ik wist dat dat geen goed tegen was. 'Waar is Victoria?!' Mijn stem klonk ruw en hees.

'Haar zie je niet meer terug, Newt,' zei David grijnzend. 'Laten we zeggen dat er een kans bestaat dat ze nu ergens is waar je niet meer weg komt.'

Al het bloed trok uit mijn gezicht weg. Zegd hij nou wat ik denk dat hij zegd, vroeg ik verbaasd aan mezelf. 'Je... je hebt haar... vermoord?' vroeg ik terwijl de tranen op het punt stonden om naar beneden te vallen.

'Wat moest ik anders?' De grijns bleef maar op zijn gezicht staan en ik zou er alles aan doen om die grijns van zijn gezicht af te halen. 'Ze bleef steeds maar zeggen dat ze niet wist waar je was toen ik het haar vroeg. Met dat antwoord kon ik niets dus heb ik haar maar vermoord.'

'Ze kon het je niet vertellen omdat ze het niet wist!' riep ik kwaad naar hem. 'Ik had dat expres gedaan zodat ze veilig zou zijn!'

'Blijkbaar dus niet. Want door jou is dus zij dood. Als jij het gewoon had verteld aan haar, had zij het aan mij kunnen vertellen en had ik haar leven gespaard.' Hij schudde licht zijn hoofd. 'Maar dat heb je niet gedaan. Het is jouw schuld dat ze dood is! Niet de mijne!'

Nu schudde ik mijn hoofd, voor hoever het kon aangezien ik nog steeds op de grond lag. 'Het is niet mijn schuld,' zei ik meer tegen mezelf dan tegen David. 'Jij had haar niet hoeven te vermoorden!' riep ik toen kwaad naar hem. 'Jij had haar ook kunnen laten leven!'

'Dat heb ik dus niet gedaan.' Waarom bleef hij maar grijnzen?! 'Maar wees maar niet getreurd,' voegde hij er grijnzend aan toe. 'Jij zult haar volgen, alleen op een veel pijnlijkere manier. Hou hem vast.'

De grepen van de twee mannen die me vast hadden, verstevigden en ik kon met geen mogelijkheid weg komen. Ik voelde hoe mijn shirt omhoog werd geduwd en koud metaal kwam in aanraking met mijn huid.

Een huivering trok door mijn lichaam heen en ik zweer dat ik David hoorde grijnzen. 'Doe je haar de groeten, Newt,' zei David zacht. Een velle steek schoot door mijn lichaam heen.

Ik schreeuwde het uit van de pijn en probeerde los te komen. Daardoor werd de pijn alleen maar erger. Tranen gleden over mijn wangen en in een waas zag ik de mannen weglopen.

Ik moest iets doen voordat ik er de kracht niet meer voor had. Moeizaam trok ik mezelf aan de tafel, waarna ik was toegekropen, omhoog. De pijn verbijtend en met een hand over de heupwond, strompelde ik richting de trap.

Ik voelde hoe mijn bloed via mijn been naar beneden gleed. Zwarte vlekken dansten voor mijn ogen. Hijgend kwam ik boven aan en bleef even staan. In welkd kamer had ik Vic achtergelaten?

Alle deuren waren open, behalve eentje. Moeizamer en langzamer dan net strompelde ik verder. Ik struikelde over mijn eigen voeten heen en viel languit op de grond.

Kreunend bleef ik even liggen. De pijn werd bijna ondragelijk, maar voordat ik op wilde geven moest ik er zeker van zijn dat Vic met me mee zou gaan en niet achter zou blijven.

Ik trok me aan de tapijt naar voren. Het lukte me om de deur open te krijgen en wat ik zag deed mijn hart bevriezen.

Victoria lag spierwit en bewegeloos op de grond. Alles was wazig en daardoor kon ik niet zien dat haar buik nog iets op en neer ging voordat ik buiten westen raakte.

Pov ??

Voorzichtig liep ik het grindpad op. Ik was er door mijn vader en moeder heen gestuurd omdat ze allemaal geluiden hadden gehoord vanuit dit huis. En aangezien ik enigs kind ben en mijn ouders niet wilde gaan, moest ik maar.

De voordeur stond wagewijd open en was er zelfs uitgetrapt. Nog voorzichtiger liep ik naar binnen. Wie weet of er nog mensen binnen waren. Ik had mijn mobiel al bij de hand op nummer 911 voor het geval dat er gewonden waren.

Tot dusver niemand in de hal of keuken. Ik zag iets donkers op het witte tapijt in de kamer liggen. Ik rende er bijna naar toe en moest bijna kokhalzen toen ik het herkende.

Zo snel mogelijk volgde ik het bloedspoor dat duidelijk zichtbaar was. Ik kwam uit bij een trap die naar boven ging. Hoe kon diegene een trap op als die gewond was?

Met twee treden tegelijk rende ik de trap op. Geschokt bleef ik staan toen ik een persoon op de overloop zag liggen. Zonder erbij na te denken drukte ik op her groene hoortje en belde naar de hulpdiensten.

Terwijl ik met diegene snel in gesprek was, knielde ik bij de jongeman neer. Hij lag op zijn buik met een hand naar voren gericht, alsof hij naar iemand wees. Ik volgde zijn hand en zag een jonge vrouw liggen.

'Stuur er twee!' zei ik nog snel tegen de vrouw waarmee ik sprak. 'Er is ook nog een jonge vrouw.' Na het adres door gegeven te hebben draaide ik de jongeman op zijn rug.

Er zat een diepe snee in zijn zij. Ik aarzelde geen moment, scheurde een reep stof van mijn shirt en drukte hard op de wond, hopend dat het bloeden zou stoppen.

Een kleine kreun kwam over de lippen van de jongeman. Hij opende heel iets zijn ogen en schoot bijna meteen overeind. Ik drukte hem weer stevig op de grond.

'Rustig maar,' zei ik met zachte stem. 'Hulp komt eraan. Niet opgeven.'

'Vic...' bracht de jongeman moeizaam uit.

'Ze leeft nog,' stelde ik hem gerust. 'Maak je over haar maar geen zorgen. Alles komt goed, met jullie allebei.'

Even leek er een flits van dankbaarheid zichtbaar te worden in zijn ogen. Hij ontspande langzaamaan zijn spieren. Zijn ogen gleden dicht en een glimlach werd zichtbaar op zijn lippen.

Ik kon hem niet zomaar laten doodgaan. Zonder aarzelen drukte ik harder op zijn wond. Zijn ogen vlogen weer open en keken zoekend in het rond. Hij zuchtte iets toen hij ontdekte dat er niets gevaarlijkst was.

'Je kan niet zomaar opgeven,' zei ik streng tegen hem toen hij zijn ogen op mij richtte. 'Wat zal je vriendin er wel niet van zeggen als jij ineens opgeeft? Heb je daar al aangedacht?'

Nu flitste er iets door zijn ogen dat ik niet kon plaatsen. 'Blijf wakker, oké?' zei ik streng terwijl ik hem half optilde en tegen de muur aan liet leunen. 'Dan zal ik wel even bij haar gaan kijken.'

Hij knikte licht en legde zijn handen op de lap stof. Ik voelde zijn ogen in mijn rug prikken toen ik voorzichtig bij de jonge vrouw neer knielde.

Blauwe plekken waren zichtbaar op haar keel en hals. Zo snel ik nu zag, had ze geen wonden, maar waar ik me zorgen om maakte, was dat ze duidelijk zwanger was. Het kan dus zijn dat er iets met het kindje gebeurt is.

Sirenes werden hoorbaar. Na echt zeker te weten dat er niets met de jonge vrouw verder aan de hand was, rende ik bijna naar buiten.

Er stond maar één ambulance. Vloekend haalde ik een hand door mijn haar. Woede laaide op in mijn lichaam dat het nu langer zou duren voordat ze allebei geholpen waren.

De woede verdween echter als sneeuw voor de zon toen ik zag dat het een ambulance was voor twee personen.

'Ze zijn allebei boven.' zei ik snel tegen de ambulance mannen. 'De vrouw ligd in een kamer.'

'Bedankt knul,' zei één van de mannen. 'Ga maar naar huis. Wij zorgen ervoor dat alles goed met hen komt.'

Zuchtend draaide ik me om. 'Ik heb ook een naam hoor,' zei ik zacht tegen niemand. 'Maar daar vraagd niemand naar.'

Geen zin in A/N.
Ik wil alleen zeggen: "Veel leesplezier!"

Nieuwe kansenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu