Hoofdstuk 31

13 5 0
                                    

Omdat we zonder niet weg zouden kunnen komen, vergezelden Nicolai en Gerome, die ook deel uitmaakte van de groep oudere leden van de koninklijke garde, ons toen we de kasteelgrond verlieten. Mijn uitstapje naar de zwarte nevel had mij laten zien dat het woud dat aan het kasteel grensde een paar mooie plekken kende. En hoewel we na de aanval niet langer de kasteelgrond alleen mochten verlaten, hielden de twee soldaten wel meer dan genoeg afstand toen we bij een open plek rondom een meer eindigden.

Het kletteren van de kleine waterval op de open plek zou voldoende zijn om ons gesprek te overstemmen.

'Waarom moesten we specifiek hierheen?' vroeg Dilara, terwijl ze een klein, wit bloemetje bij haar voeten plukte. 'De kasteeltuin was minstens zo privé en veel minder ver lopen.'

We streken neer in het gras bij de waterval. Zo hadden we zicht op Nicolai en Gerome, die zowel het bos als ons in de gaten hielden. De nabijheid van het water liet het in ieder geval voordoen alsof het niet brandend heet was vandaag. Desondanks stroopte Dilara de mouwen van haar jurk op. Ik volgde haar voorbeeld.

'Toen ik met de ambassadeur sprak had ik een plek nodig waar men mij niet zou kunnen horen,' zei ik tegen haar, waarbij ik naar het Loreliaans overschakelde. 'Nu heb ik een plek nodig waar ik mij daar geen zorgen over hoef te maken. Een plek waar niemand is. Want als iemand zoals Nicolai of Gerome, of wie dan ook, ook maar een woord van dit gesprek zou opvangen, zouden we naast elkaar aan de galg hangen.'

Dilara verstijfde iets, maar draaide haar gezicht daarna heel rustig naar mij toe. 'Wat zeg je nu?'

Ik forceerde een glimlach op mijn gezicht, in de hoop dat de twee soldaten geen lucht kregen van de aard van ons gesprek. Dan zouden ze ook de neiging niet krijgen om ons af te luisteren.

'Weet je nog dat ik heel ziek was, een paar jaar geleden?' vroeg ik.

Er leek iets te dagen. De reden van het gesprek, de waarheid die ik haar eindelijk ging vertellen. Ik zag op haar gezicht dat ze het zich realiseerde. Ze knikte.

'Ik was toen niet alleen ziek,' ging ik verder. 'Ik ben die dag dood gegaan.'

Ik begon te vertellen. We hielden allebei de soldaten in de gaten terwijl de woorden over mijn lippen vlogen. Ik vertelde haar over de dag dat mijn ouders mij hadden gevraagd om datgene te worden wat ze nog niet in hun wapenarsenaal hadden. Hun meesterplan, hun meesterwapen.

'Ik heb me zo vaak afgevraagd waarom je de dagen voordat je zo ziek werd zo nukkig was,' merkte Dilara op. 'Zo bleek. Ik vroeg me af of ik iets had kunnen doen om te voorkomen dat je ziek werd.'

Met een zwak glimlachje schudde ik mijn hoofd. 'Het spijt me. Ik kon je niets zeggen.'

Mijn verhaal vervolgde zich toen ik ons terugvoerde naar de bossen in Lorelia. Daar waar ik samen met Selene en Karan een einde had gemaakt aan mijn leven. Daar waar ik weer tot leven was gekomen. In sneltreinvaart kwamen we terug in het kasteel, waar ik een aantal dagen zo ziek was geweest, dat niemand wist of ik het wel zou overleven. Fysiek en mentaal was ik gesloopt door de zwarte nevel die in mij huisde.

'Niemand mocht mij bezoeken, omdat niemand mocht weten dat mijn slaapkamer iedere dag weer gevuld werd door zwarte nevel,' zei ik. 'Selene, Karan en mijn ouders hebben mij iedere dag naar een andere kamer in mijn vertrekken verplaatst, zodat de zwarte nevel weer op kon lossen.'

Dilara schudde haar hoofd. 'Dat klinkt zo... onwerkelijk.'

'Onwerkelijk. Angstaanjagend. Krankzinnig,' zei ik. 'En alles wat daar nog in dat rijtje thuishoort.'

Ik vertelde haar over hoe ik herstelde, hoe ik erachter kwam hoe ik mijn magie moest gebruiken en hoe ik doodsbang was geweest om haar de waarheid te vertellen. Voor het eerst sinds een lange tijd zag ik begrip op haar gezicht.

Doemsdroom [Dutch Awards 2022]Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu