Hoofdstuk 3

6 1 0
                                    

Ik storm verbouwereerd naar boven en plof op mijn bed. Ik wil huilen maar de tranen komen niet. Na even nagedacht te hebben schiet me ineens wat te binnen, namelijk dat er bij het meer misschien meer aanwijzingen te vinden zijn over de schrijver van het briefje. Als dit klopt is er niks te verliezen!! Ik storm naar beneden en gris mijn jas van de kapstok. Ik zeg tegen mijn moeder dat ik even weg ga en ren de deur uit. Buiten adem en bezweet van de sprint kom ik aan bij het meer. Daar aangekomen word ik tegengehouden door een chagrijnig ogende politie-agent. Deze verteld mij dat ik geen toegang heb tot het meer omdat het een plaats delict is. Moedeloos draai ik me om en loop ik naar huis.Als ik de deur open met de sleutel onder de bloempot, zie ik op de keukentafel een briefje liggen van mijn moeder. Op het briefje staat dat ze even boodschappen is doen en over drie kwartier ongeveer terug is. Ik loop weer naar mijn kamer om nog wat huiswerk te maken, als mijn oog valt op een post-it op mijn bureau. Deze had ik daar toch niet opgeplakt?? Ik raap het briefje op, wat volgekrabbeld is met een rommelig handschrift. Op het briefje staat: Hallo liefje, weet je nog wie ik ben? Ik herken je nog wel hoor. Jammer genoeg zag je me niet bij het meer gisteren, wat had ik je graag getroost...Ik zou moorden voor jou, letterlijk. Kusje X. Vol ongeloof en verbazing laat ik het briefje uit mijn handen vallen. Dan bekruipt mij het onaangename gevoel dat iemand mij in de gaten houdt en dat voelt op zijn zachtst gezegd ongemakkelijk.

The lake of darknessWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu