30 maart, 2024
Matthy's POV:Een luid piepend geluid vult mijn oren, waardoor ik wakker word. Het moment dat mijn ogen open zijn vult een rookgeur mijn neus. Even kijk ik naar rechts, Robbie is ook wakker geworden. "Wat de fuck is dat?" Mompelt hij. Ik haal mijn schouders op en sla de dekens van me af.
"Ik ga wel kijken." Eigenlijk ben ik hier veel te moe voor, maar door zulk belachelijk luid gepiep kan ik niet meer slapen. Zuchtend doe ik mijn bril op en loop ik naar beneden, maar eenmaal in de woonkamer word ik begroet door een grote grijze walm van rook. Ik ben misschien niet astmatisch, maar mijn longen vinden dit ook niet chill.Hoestend loop ik richting de oorzaak van de rook, wat uit de keuken lijkt te komen. "Kut, die popcorn..." Mompel ik in mezelf zodra ik de grote vlammen uit de keuken zie komen. Ik haast me terug naar boven. "Robbie!" Nog midden op de trap probeer ik Rob wakker te schreeuwen, want hem kennende is hij weer verder gaan slapen. Iets wat ik totaal niet meer zou kunnen, ik ben alles behalve moe. Ik ben klaarwakker. "Rob, we moeten gaan!" Ik duw de deur van onze slaapkamer open en trek de kledingkast open. "Robbie, wakker worden, we moeten gaan!" Mijn hoofd begint nu toch wel in paniek te raken. Uit de kast pak ik twee broeken en twee truien.
"Wat is er, Matt?" Robbie is duidelijk moe, dat merk ik aan alles. Voorzichtig gooi ik een trui en broek naar Rob toe.
"We zijn de popcorn vergeten gisteravond." Zeg ik, terwijl ik snel mijn broek aantrek. "Er is niks over van de keuken." Deze woorden lijken niet bij hem binnen te dringen. "Rob, ons huis is aan het afbranden." Ik trek een trui aan en pak mijn telefoon van mijn nachtkastje af. "Trek je kleren aan en pak belangrijke spullen, goed?"
"Is goed." Alles komt nu wel bij hem binnen. Gelijk klimt hij uit bed en trekt hij zijn kleren aan. Terwijl ik naar mijn opnamekamer loop om waardevolle spullen voor mij te pakken, bel ik 112."112, wat is uw noodsituatie?" Klinkt er aan de andere kant van de lijn, ik zet het gesprek op luidspreker en begin een tas te vullen. Spullen zoals mijn playbutton en het eerste, gedroogde, boeket rozen dat ik van Rob heb gekregen doe ik erin.
"Mijn keuken is momenteel aan het afbranden." Probeer ik zo kalm mogelijk te zeggen. Ik ben alles behalve kalm, maar ik kan moeilijk ik paniek tegen deze vrouw gaan brabbelen.
"Oké, het is belangrijk dat u kalm blijft. Wat is uw adres?" Ik vertel haar ons adres en loop daarna naar de badkamer, waar ik Rob zijn medicijnen zie zoeken. "Brandweer is onderweg. Met hoeveel mensen bent u?"
"Twee, mijn vriend en ik."
"Zijn jullie buiten?" Even kijk ik Rob aan. Hoe is dit mijn werkelijkheid? Een van mijn grootste angsten is nu werkelijkheid en ik vind het maar niks.
"Nee, we zijn nog binnen. We zijn de medicijnen voor Robbie zijn astma aan het verzamelen." Tranen staan in mijn ogen. Tranen uit angst.
"Het is belangrijk dat jullie zo snel mogelijk en zo veilig mogelijk buiten komen." Zegt de vrouw. Ik zucht en haal mijn neus op, zodat de tranen niet gaan lopen.
"Dat snap ik, mevrouw, maar hij kan niet zonder." Ik zoek mee naar de inhalator van Robbie, maar hij is nergens."Matt..." Robbie kijkt me met grote ogen aan. "Volgens mij ligt mijn inhalator nog in de keuken..."
Kut zooi.
"Oké, Rob jij gaat naar buiten, ik ga dat ding zoeken, goed?" Even vergeet ik helemaal dat ik met 112 aan het bellen ben.
"Ben je helemaal gek geworden? We gaan samen naar buiten!" Hij pakt mijn arm beet en trekt mij naar beneden. "Dan maar zonder puffer, ik overleef wel."Halverwege de trap gaat het mis. De rook vult zijn longen, waardoor hij al gauw een hoestbui heeft. "Rustig." Probeer ik te zeggen in een poging om hem te kalmeren, hopende dat zijn longen ook rustiger worden. "Kunnen we voorzichtig doorlopen, baby?" Koosnaampjes zorgen vaak voor een gevoel van rust bij hem, dus ondanks dat ik het met een trillende stem zeg hoop ik op dat gevoel van rust. Hij schudt zijn hoofd, waardoor we stoppen op de trap. "Oké, blijf zitten." Ik begeleid hem naar beneden, zodat hij op een traptrede zit.
"De brandweer is om de hoek, meneer. Blijf alstublieft bij uw vriend." Hoor ik door de telefoon komen, maar ik negeer het. Robbie heeft me nodig. Ik heb gezegd dat ik blindelings voor hem zou gaan, dan doe ik dat ook.
Ik loop richting de keuken. Het zweet druipt van me af door de hitte die uit de keuken komt. De nieuwe keukenkastjes, het barretje, de tafel, de planten, alles wat er stond staat af te branden. Ik ga nooit die inhalator vinden, maar toch doe ik mijn best. Alle keukenkastjes die ik open kan maken, maak ik open. Maar zonder geluk.
De hitte maakt me misselijk, maar toch zoek ik door. Buiten hoor ik de brandweer al. Ergens geeft dat me een gevoel van rust, zometeen is alles voorbij. De kastjes die ik al eens open had, open ik opnieuw. Misschien heb ik eroverheen gekeken?
Een luid geluid is te horen, het klinkt alsof er iets breekt. "De brandweer is aangekomen. Heel veel succes vanavond, meneer." Mijn telefoon maakt weer geluid, maar veel hoor ik er niet van. De paniek zit ik echt hoog. De kamerdeur vliegt open, waardoor ik mijn aandacht bij de brandweermannen heb en niet meer kan focussen op de stem van de vrouw, waardoor er al wordt opgehangen voor ik gedag heb gezien.
"Meneer." Het is zo over, Matthyas. Geen zorgen voor paniek meer... "Kunt u veilig hierheen komen?"
"I-Ik-" Mijn adem stokt, waardoor ik begin te stotteren. "Ik moet de medicijnen van mijn vriend vinden, meneer." Mijn aandacht leg ik weer op het zoeken van zijn inhalator.
"Als het nodig is, zorgen we ervoor dat er een ambulance komt met de juiste medicijnen. Het is nu belangrijk dat u in veiligheid komt." De tranen stromen over mijn wangen. Ik moet Robbie helpen, ik moet ervoor zorgen dat hij weer lucht krijgt.Huilend schud ik mijn hoofd. De man schudt zuchtend zijn hoofd en loopt op me af. Zijn armen bindt hij om mijn lichaam, waardoor ik als een bruid in zijn armen lig. "Nee, nee, meneer, alstublieft, u snapt het niet!" Meer en meer tranen lopen naar beneden. Ik ben zo bang, maar ik moet Robbie helpen. "Hij heeft astma, hij heeft het nodig, meneer." De deur die naar de gang leidt wordt geopend, waardoor mijn ogen gelijk weer op de trap vallen. Rob zit niet meer alleen, er zitten drie brandweermannen om hem heen. "Ik- Ik moet hem helpen."
"Meneer, ik breng u naar buiten, dit is geen moment voor discussie. Wij gaan uw vriend helpen, geen zorgen."Hij zet me neer bij de brandweerwagen. "Blijf alstublieft staan, ik moet even mijn collega's contacteren." Luisteren doe ik niet, alles behalve. Het moment dat hij richting het stuur van het voertuig is gelopen, ren ik terug naar de voordeur. Meerdere brandweermannen zijn het vuur onder controle aan het houden, vanuit binnen en vanuit buiten. Ik duw mezelf langs iedereen naar binnen, waarna ik naar de trap ren.
"Is 'ie oké? Zeg me alsjeblieft dat hij oké is." Mijn zicht is wazig van de tranen en meerdere tranen rollen ook over mijn wangen, maar ik vertik het om toe te geven aan het huilen. Zodra ik dat doe, ga ik snikken, sniffen en weet ik het wat. Dat wil ik niet.
"Meneer, u moet buiten blijven. We doen ons best hem terug te brengen." Mijn hart stopt met slaan.'Terug te brengen.'
Wat. Nee. Nee. Nee. Nee. Terug te brengen betekent dat hij weg is... Terug te brengen betekent dat hij het niet heeft overleeft. Dat ik te laat was, dat de brandweer te laat was.
"Michiel," de man voor mijn neus spreekt door een klein oortje heen, "zijn ze er bijna? Meneer heeft nu ondersteuning nodig." Mijn wereld valt helemaal uit elkaar. Hij kan niet weg zijn. Dat kan niet. Dat mag niet. Ik hou van hem, ik heb mijn toekomst met hem gepland, ik wil niet dat het over is. Dat hij over is.
Nogmaals voel ik hoe iemand mij in een bruidhouding optilt, ditmaal vecht ik er niet tegen. Ik kan er niet tegen vechten. Mijn gehele lijf voelt verdooft, terwijl alles om ons heen nog steeds brandt. Ik heb gefaald, de brandweerlieden hebben gefaald. Robbie is weg en hij komt niet meer terug. De liefde van mijn leven is weg. De jongen met wie ik oud zou worden is nu voor altijd jong. Het is voorbij, over, klaar. Niks kan er aan gedaan worden.
Ik was te laat.

JE LEEST
Blindelings
Fanfic"𝘐𝘬 𝘭𝘦𝘦𝘧 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘫𝘰𝘶. 𝘐𝘬 𝘻𝘰𝘶 𝘢𝘭𝘭𝘦𝘴 𝘷𝘰𝘰𝘳 𝘫𝘦 𝘥𝘰𝘦𝘯, 𝘙𝘰𝘣. 𝘈𝘭 𝘷𝘢𝘭𝘵 𝘥𝘦 𝘩𝘦𝘮𝘦𝘭 𝘯𝘢𝘢𝘳 𝘣𝘦𝘯𝘦𝘥𝘦𝘯, 𝘢𝘭 𝘮𝘰𝘦𝘵 𝘪𝘬 𝘥𝘦 𝘥𝘪𝘦𝘱𝘴𝘵𝘦 𝘻𝘦𝘦ë𝘯 𝘥𝘰𝘰𝘳𝘻𝘸𝘦𝘮𝘮𝘦𝘯, 𝘥𝘦 𝘩𝘰𝘰𝘨𝘴𝘵𝘦 𝘣𝘦𝘳𝘨𝘦𝘯 �...