Helena voelde de ijzingwekkende kou van Tartarus in elke zenuw van haar lichaam toen ze de kamer binnenstapte. De lucht was zwaar, doordrenkt met de geur van zwavel en oude magie, alsof de muren zelf fluisterden over geheimen die het daglicht nooit mochten zien. De duisternis hing als een zware sluier om hen heen, maar dit keer voelde het anders—levend, bewegend, luisterend naar de wil van de man naast haar.
Hades was een enigma, een schaduw die zich had verbonden met hun missie, maar met motieven die Helena nog steeds niet volledig kon doorgronden. Hoewel hij hen had geholpen de gevaarlijke doorgangen van Tartarus te navigeren, voelde ze een constante spanning tussen hen, als een koord dat op elk moment zou kunnen breken.
Voor hen, op een verhoging in het midden van de kamer, stond Aristos. Zijn gelaat was gehuld in de schaduwen, slechts een glimp van zijn grijnzende mond zichtbaar in het schemerige licht. De ruimte om hem heen pulserende met een vreemde, donkere energie die de lucht deed trillen.
"Wel, wel," sprak Aristos met een stem die door de kamer galmde, koud en bespottend. "Hades, ik had niet verwacht dat jij je zou verlagen tot de rol van beschermer van stervelingen. En jij, meisje, wat hoop je te bereiken door je lot met het zijne te verweven?"
Helena voelde een golf van woede en onrust in zich opkomen, maar ze onderdrukte het, haar grip verstevigend om het gevest van haar zwaard. Ze wilde iets snauwend antwoorden, maar Hades was haar voor, zijn stem kalm en doordrenkt met een ondertoon van duistere dreiging.
"Je speelt met krachten die je niet begrijpt, Aristos," zei Hades, terwijl hij een stap naar voren deed. "Dit is niet jouw domein om te heersen. Je hebt te veel gevraagd, te veel geofferd—en je zult de prijs betalen."
Aristos lachte, een holle klank die weerkaatste tegen de stenen muren. "En toch ben ik hier, sterker dan ooit. Je komt te laat, Hades. De ondergang van deze wereld is onvermijdelijk. Dit is slechts het begin."
Helena voelde de dreiging van zijn woorden als een koude hand om haar hart. De ruimte begon te trillen terwijl Aristos zijn handen hief en een donkere, rokerige mist uit de grond begon te stijgen. De mist bewoog met een eigen wil, slingerend als levende schaduwen die hen wilden verslinden.
"Hades," fluisterde Helena, haar stem gespannen. "Wat doet hij?"
"Hij roept de Oudere Schaduwen op," antwoordde Hades, zijn stem laag en gespannen. "Een kracht die zelfs voor een god gevaarlijk is."
Voor een moment voelde Helena een steek van paniek. De Oudere Schaduwen, dat waren de voorouderlijke krachten die aan de oorsprong van de wereld lagen, duistere wezens die zelf door de goden gevreesd werden. De gedachte alleen al aan wat ze konden aanrichten was genoeg om haar bloed te doen verstijven.
Maar Hades leek onaangedaan, of althans, hij liet het niet zien. In plaats daarvan maakte hij een subtiele beweging met zijn hand, en de schaduwen om hen heen reageerden onmiddellijk, vormden een beschermende barrière om Helena, Kallista, en Andros heen. Het voelde alsof de duisternis zelf gehoorzaamde aan zijn wil, een onzichtbare muur tegen de oprukkende mist van Aristos.
"Blijf dicht bij mij," zei Hades zonder zijn blik van Aristos af te wenden. "Hij probeert ons te verdelen, ons te verzwakken. We moeten sterk blijven."
Helena knikte, maar ze kon de onderhuidse spanning tussen hen niet negeren. Hoewel Hades hen beschermde, was er iets in zijn houding dat haar waakzaam hield. Een verborgen agenda, een geheim dat hij nog niet had onthuld.
Plotseling, met een kille glimlach, wierp Aristos zijn handen naar voren, en de mist schoot op hen af, als duizenden grijparmen van pure duisternis. Hades' schaduwen ontmoetten de aanval met een sissend geluid, de energieën botsten tegen elkaar in een strijd van wilskracht en magie.
Helena voelde de kracht van de strijd door haar lichaam trillen, haar hartslag versnelde. Dit was meer dan ze ooit had meegemaakt, een confrontatie tussen goden en krachten die ze nauwelijks kon bevatten. Ze moest iets doen, iets betekenen in deze strijd.
Ze stapte naar voren, haar zwaard omhoog houdend, en concentreerde zich op de energie om haar heen. Ze had geen goddelijke krachten zoals Hades of Aristos, maar ze voelde een verbondenheid met de wereld om haar heen, een energie die door haar aderen pulste. Ze richtte die energie naar haar zwaard, waardoor het begon te gloeien met een helder licht, een baken in de duisternis.
"Je kunt niet winnen, Aristos," riep ze, terwijl ze haar zwaard naar de duistere mist zwaaide. Het licht sneed door de schaduwen heen, verzwakkend hun grip. "Dit is niet jouw wereld om te vernietigen."
Aristos' ogen vernauwden, en voor een fractie van een seconde leek hij verrast. Maar die verrassing sloeg al snel om in woede. Hij brulde iets in een oude, vergeten taal, en de schaduwen om hem heen verdichtten, werden massiever, gevaarlijker.
Helena voelde de grond onder haar voeten trillen, maar ze hield haar zwaard stevig vast, het licht in haar zwaard als een fakkel in de nacht. De energie in haar lichaam stroomde met een kracht die ze niet eerder had gevoeld, en ze besefte dat ze hier niet alleen was—dat er iets, of iemand, haar leidde.
Hades keek naar haar, een mengeling van nieuwsgierigheid en bewondering in zijn ogen. "Helena..." begon hij, maar voordat hij verder kon spreken, gooide Aristos al zijn kracht in één laatste, vernietigende aanval.
De mist omringde hen volledig, maar het licht van Helena's zwaard weerde de schaduwen af, creëerde een cirkel van bescherming om hen heen. Ze voelde hoe de energie haar uitputte, maar ze hield vol, wetende dat het een kwestie van leven en dood was.
Hades zag zijn kans en wierp een laatste spreuk naar Aristos, een golf van duisternis die samensmolt met het licht van Helena's zwaard. De twee krachten verenigden zich, vormden een onstuitbare aanval die door de verdediging van Aristos brak.
Met een afschuwelijke schreeuw werd Aristos achteruit geworpen, zijn krachten uiteengereten door de gecombineerde aanval. De mist om hem heen loste op in de lucht, de duisternis week langzaam terug naar de diepten van Tartarus.
Voor een moment was er alleen stilte, een stilte die zwaar in de lucht hing. Helena stond hijgend met haar zwaard in de hand, haar lichaam uitgeput maar haar geest alert. Hades stond naast haar, zijn blik nog steeds op Aristos gericht, die roerloos op de grond lag.
"Is het voorbij?" vroeg Kallista zachtjes, haar stem trillend van spanning.
Hades knikte langzaam, maar er was een waarschuwende blik in zijn ogen. "Voor nu," zei hij, zijn stem laag. "Maar deze strijd heeft meer gevolgen dan jullie beseffen."
Helena keek naar hem, haar vermoeidheid verdrongen door een golf van vragen. Wat was er net gebeurd? Waarom had ze zich zo krachtig gevoeld, alsof er een andere kracht door haar heen werkte? En waarom voelde ze een vreemde verbondenheid met Hades, iemand die ze nauwelijks kende en niet volledig vertrouwde?
Ze wist dat de antwoorden niet snel zouden komen, maar één ding was zeker—deze strijd had meer veranderd dan ze op dit moment kon bevatten. En te midden van de duisternis en het verraad dat hen omringde, voelde ze iets onverwachts—een groeiende aantrekkingskracht tot de man die naast haar stond, de heer van de onderwereld, die zowel haar bondgenoot als haar vijand was.
Ze zouden verder moeten gaan, dieper moeten graven in de mysteries van Tartarus, en vooral in de geheimen van hun eigen harten.
JE LEEST
De Schaduwen van Olympus COMPLEET / FINISHED
SonstigesIn de moderne wereld lijkt het leven van de vierentwintigjarige Helena volkomen normaal, totdat ze op een avond een mysterieuze uitnodiging ontvangt. Ze wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een exclusieve zomeracademie op een afgelegen eiland in d...