Hoofdstuk 21: De Grens van Leven en Dood

3 0 0
                                    

De lucht was zwaar met de nasleep van de strijd. Tartarus leek zich terug te trekken, alsof het duistere rijk eindelijk begon te accepteren dat het niet kon overwinnen. De schaduwen die eerder dreigend om hen heen waren gedanst, trokken zich nu stilletjes terug in de diepste krochten van de onderwereld.

Helena stond nog steeds voor Hades, haar hand stevig in die van hem, haar ogen gevuld met tranen die ze weigerde te laten stromen. Ze kon hem niet loslaten. Niet nu.

"Je kunt niet zomaar verdwijnen," fluisterde ze, haar stem bijna verloren in de steeds stiller wordende ruimte om hen heen. Haar vingers trilden, hoewel ze hem stevig vast bleef houden. "Ik laat je niet gaan."

Hades' ogen, die zo vaak mysterieus en afstandelijk waren geweest, keken haar nu aan met een warmte die ze niet had verwacht. Het was alsof hij voor het eerst volledig voor haar openstond. "Helena," zei hij, zijn stem zacht en bijna breekbaar. "Je weet dat ik geen keuze heb."

Maar Helena schudde haar hoofd, haar kaken gespannen. "Dat weiger ik te geloven. Je hebt zoveel gedaan om ons hier te krijgen, om de balans te herstellen. Er moet een andere weg zijn."

De stilte tussen hen werd bijna tastbaar, de dreigende echo's van Tartarus verdwenen langzaam. Hades bleef naar haar kijken, zijn blik vermoeid maar onmiskenbaar teder. Hij was altijd zo sterk geweest, de heerser van de onderwereld, de god die onoverwinnelijk leek. Maar nu, in dit moment, zag Helena de man achter die façade—de man die alles had opgegeven voor iets groters.

"Ik heb de duisternis tegengehouden, Helena," zei hij langzaam, alsof hij de woorden zorgvuldig koos. "Maar het vergt een prijs. De kracht van Tartarus is geen eenvoudige vijand. Ik ben zijn meester, maar zelfs een god is niet immuun voor de gevolgen van het breken van die balans."

Helena voelde haar hart versnellen. "Dus wat dan? Jij moet verdwijnen, en dat was het? Je kunt hier niet weggaan, Hades. Niet nu."

Hades' blik werd zachter, bijna spijtig. "Er is altijd een prijs voor evenwicht. Ik dacht dat ik wist wat ik bereid was te geven, maar..." Hij keek naar haar, zijn ogen vulden zich met een intensiteit die haar adem benam. "Ik kan je niet achterlaten."

Helena voelde haar keel dichtknijpen. Er was iets veranderd tussen hen. Ze hadden een band gesmeed die dieper ging dan ze ooit had kunnen voorspellen. De vijandigheid die hen ooit had verdeeld, was vervangen door een begrip dat hen bij elkaar hield. Er was een soort magnetische kracht tussen hen, een aantrekkingskracht die niet alleen fysiek was, maar ook iets diepers, iets dat ze niet kon verklaren.

De grond onder hen begon weer zachtjes te trillen. Het was alsof Tartarus probeerde zich opnieuw te manifesteren, om terug te eisen wat het dacht dat van hem was. Maar Hades weigerde het te laten gebeuren. Hij stond nog steeds tussen Helena en de dreigende duisternis, zijn lichaam straalde een immense kracht uit, hoewel ze wist dat het hem alles kostte.

Ze zag het. De lichte rimpelingen van vermoeidheid op zijn gezicht, de spanning in zijn kaak. Hades was niet onoverwinnelijk, en dat besef drong diep tot haar door. Hij had zich altijd sterk getoond, maar nu zag ze de kwetsbaarheid erachter.

Ze wist wat ze moest doen.

"Laat me je helpen," zei ze vastberaden, terwijl ze haar hand steviger om de zijne sloot. "Je hoeft dit niet alleen te doen. Je hebt het al te lang alleen gedaan."

Hades schudde zijn hoofd, maar ze kon zien dat hij twijfelde. "Het is te gevaarlijk, Helena. De krachten waarmee ik te maken heb, zijn niet bedoeld voor stervelingen."

Helena's ogen fonkelden van vastberadenheid. "Misschien niet, maar ik ben geen gewone sterveling. Je weet dat ik hier niet voor niets ben. We zijn samen hierin, en ik weiger je alleen te laten. Dus als je gaat, ga ik met je mee."

Hades leek te willen protesteren, maar voordat hij iets kon zeggen, voelde Helena iets in haar opborrelen—een kracht die ze eerder had gevoeld, maar die nu sterker was dan ooit. Het was alsof de energie van Tartarus, de krachten van de onderwereld, haar begonnen te accepteren, haar begonnen te erkennen als meer dan alleen een buitenstaander.

Haar blik bleef gefocust op Hades. "Dit is niet jouw gevecht alleen," zei ze opnieuw, maar deze keer was haar stem gevuld met een diepe, krachtige overtuiging. "Ik ben hier niet per ongeluk. Wat als ik—" Ze aarzelde even, maar vervolgde toen, "Wat als ik de sleutel ben om dit alles te stoppen?"

Hades keek haar aan, zijn ogen zoekend. "Wat bedoel je?"

"Aristos dacht dat hij de macht van Tartarus kon beheersen, maar hij was verkeerd. Wat als de enige manier om het echt te stoppen is om niet tegen het duister te vechten, maar het te omarmen? Wat als ik dat kan doen?"

Hades keek haar aan, zijn blik scherp maar onzeker. "Helena, dat zou gevaarlijk zijn. Het duister kan je verslinden."

Helena voelde de kracht in haar nog steeds groeien, maar in plaats van angst te voelen, voelde ze iets anders. Een vreemde kalmte. "Ik ben niet bang. Ik vertrouw je, en ik weet dat je me niet zult laten vallen."

Het was alsof haar woorden iets in Hades losmaakten. Zijn ogen vulden zich met een mengeling van verwondering en angst. Hij wilde haar beschermen, dat wist ze, maar hij kon ook niet negeren wat hij voor zich zag: een mogelijkheid om Tartarus echt te stoppen, om de balans te herstellen zonder dat hij zichzelf hoefde op te offeren.

Ze stapte naar hem toe, haar hand nog steeds stevig in de zijne. "We doen dit samen, Hades. Ik laat je niet achter."

Hades zuchtte diep, zijn blik wanhopig maar ook vol overgave. Hij strekte zijn hand naar haar uit en legde die zacht op haar wang. "Als we dit doen," zei hij zachtjes, "moeten we elkaar volledig vertrouwen."

Helena knikte, haar ogen vol vastberadenheid. "Ik vertrouw je."

Langzaam, bijna aarzelend, liet Hades zijn krachten toe om te vloeien. Helena voelde de energie om hen heen veranderen, alsof de duisternis van Tartarus niet langer een dreiging was, maar een stroom die ze konden controleren. Samen.

De lucht om hen heen begon te trillen terwijl de schaduwen dichterbij kwamen. Maar deze keer voelde Helena geen angst. Ze voelde de kracht door haar heen stromen, en ze wist dat Hades haar bij zou staan. Zijn aanwezigheid was als een anker in de chaos om hen heen, en hoewel ze zich in onbekend terrein bevond, wist ze dat ze sterk genoeg was om het aan te kunnen.

Hades sloot zijn ogen en bracht hun handen samen, zijn stem fluisterde een oude incantatie, een ritueel dat Helena niet begreep maar instinctief voelde. Ze liet zich leiden door zijn woorden, zijn energie, en voelde hoe hun krachten samensmolten. Het was alsof ze niet langer twee afzonderlijke wezens waren, maar één entiteit, verbonden door iets diepers dan ze ooit had kunnen voorstellen.

De duisternis begon zich op te lossen. Tartarus verloor zijn greep op de wereld, en de balans werd hersteld. De grond onder hen stopte met beven, en de lucht klaarde op. Helena voelde een ongekende rust over haar neerdalen, en ze wist dat ze het hadden gedaan.

Hades opende zijn ogen en keek haar aan. Zijn blik was zacht, maar ook vol verwondering. "Je hebt het gedaan," zei hij, zijn stem laag en vol eerbied.

Helena schudde haar hoofd, haar mondhoeken krulden omhoog in een vermoeide glimlach. "Nee. We hebben het samen gedaan."

Hades glimlachte ook, voor het eerst echt, en de spanning die al die tijd om hen heen had gehangen leek eindelijk te verdwijnen. Hij strekte zijn hand uit en trok haar dicht tegen zich aan, en voor een moment was er niets anders dan hen tweeën, staande aan de rand van twee werelden, maar verenigd in een kracht die sterker was dan ze ooit hadden kunnen vermoeden.

Helena voelde de warmte van zijn lichaam, de rust die van hem uitging. En voor het eerst in lange tijd voelde ze geen angst meer voor wat de toekomst zou brengen.

De Schaduwen van Olympus COMPLEET / FINISHEDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu