Hoofdstuk 16: Schaduwen van Verleiding

2 0 0
                                    

De wereld om Helena leek te vervagen toen de duisternis van Tartarus hen omsloot. Het was alsof de realiteit zelf vloeibaar werd, ongrijpbaar en onbetrouwbaar. Ze voelde de grond onder haar voeten wegzakken, alsof ze werd meegezogen in een draaikolk van schaduwen. Hades liep rustig voor haar uit, zijn silhouet scherp afgetekend tegen de wervelende, zwarte mist die hen omhulde.

Ze voelde de aanwezigheid van zijn magie in de lucht. Het trok aan haar, een krachtig en ongrijpbaar iets dat zowel fascinerend als intimiderend was. Elke stap die ze zette voelde zwaarder dan de vorige, alsof de diepten van Tartarus haar probeerden te verzwelgen. Maar het was niet alleen de duisternis om haar heen die haar bezwaarde—er was ook iets in haar gedachten dat haar niet losliet. Hades.

Ze begreep hem niet. Hij was zo anders dan wat ze zich had voorgesteld. Aan de ene kant was hij de meedogenloze heerser van de onderwereld, gehuld in geheimen en duistere krachten. Maar aan de andere kant... voelde ze iets anders, iets diepers. Ze kon het niet plaatsen. Het was alsof ze bij elke interactie met hem meer van zichzelf blootlegde, alsof zijn aanwezigheid haar confronteerde met delen van haar die ze liever verborgen hield.

En toch, hoe zeer ze ook haar best deed om hem op afstand te houden, er was een groeiende aantrekkingskracht die ze niet kon ontkennen. Hij had iets dat haar aantrok, ondanks zijn geheimzinnigheid—of misschien juist daardoor.

Hades hield plotseling halt. Ze stonden nu aan de rand van een open ruimte, een cirkelvormige kloof die zich leek uit te strekken in het oneindige. De lucht hing stil, zwaar en drukkend. De muren van de kloof waren bedekt met oude symbolen, half verborgen in de duisternis. Helena slikte, haar keel droog. Dit voelde als de kern van Tartarus, de plek waar alles in elkaar stortte—en opnieuw begon.

"Hier begint het," zei Hades zacht, zonder haar aan te kijken. Zijn stem had een vreemde ondertoon, alsof hij iets verborg.

Helena keek hem schuin aan, haar gevoelens voor hem een chaos van verwarring. "Wat is dit precies?" vroeg ze, terwijl ze voorzichtig een stap naar de rand van de kloof zette.

"De toegang tot het hart van Tartarus," antwoordde Hades, terwijl hij langzaam zijn blik naar haar richtte. "De plek waar de ziel van Aristos zich schuilhoudt."

Ze slikte opnieuw, een rilling trok over haar rug. Er hing een beklemmende stilte tussen hen, en de spanning was bijna tastbaar. Ze voelde zijn blik op haar branden, intens en ondoorgrondelijk, maar tegelijkertijd zat er iets in zijn ogen—een sluimerende emotie die ze niet eerder had gezien.

"Waarom doe je dit?" vroeg ze plotseling, niet wetend waar de vraag vandaan kwam. "Waarom help je ons?"

Hades hield haar blik vast, zijn ogen diep en duister als de afgrond waarin ze keken. "Jullie begrijpen het nog niet, Helena," zei hij kalm. "Dit is niet zomaar een strijd om Aristos te stoppen. Dit gaat verder dan jullie lot of het lot van de stervelingen."

Helena fronste. Ze wilde vragen wat hij bedoelde, maar de woorden bleven in haar keel steken toen Hades naar voren stapte, dichterbij dan voorheen. Zijn aanwezigheid was overweldigend, en ze voelde haar hart sneller slaan.

"Je denkt dat ik je help omdat ik om de stervelingen geef," vervolgde hij, zijn stem laag, bijna fluisterend. "Maar mijn motieven zijn complexer dan dat." Zijn hand bewoog bijna onmerkbaar in haar richting, alsof hij haar aan wilde raken, maar hij trok zich net op tijd terug. "Er zijn krachten in Tartarus die zelfs voor de goden gevaarlijk zijn. Aristos was slechts een pion in een groter spel."

Helena wilde niet toegeven aan de hitte die door haar lichaam trok bij zijn nabijheid, maar het was moeilijk te negeren. Ze haalde diep adem en deed een stap achteruit, afstand nemend van de onweerstaanbare spanning tussen hen.

"Dus dit gaat alleen om jou," zei ze, terwijl ze hem met een scherpe blik aankeek. Ze probeerde haar stem vast te laten klinken, maar voelde dat ze hem niet volledig kon verbergen. "Je bent hier alleen om je eigen belangen te beschermen."

Hades glimlachte, maar het was geen vriendelijke glimlach. Het was het soort glimlach dat een geheim droeg, een kracht die hij zorgvuldig verborgen hield. "Is dat wat je denkt?"

Helena zweeg, haar hart bonkte luid in haar borst. Ze wist niet wat ze moest denken. Er was zoveel aan hem dat ze niet begreep, zoveel lagen die ze nog niet had doorgrond. Maar één ding wist ze zeker: hij had de macht om haar wereld compleet te veranderen. Of dat iets goeds was, wist ze niet.

"Helena," zei Hades plotseling, zijn stem zachter nu, bijna... kwetsbaar? Hij zette nog een stap dichterbij en keek haar diep in de ogen. "Ik ken de last die je draagt. De verwachtingen, het gevaar, de angst. Je bent niet anders dan ik."

De woorden troffen haar harder dan ze verwacht had. Ze voelde zich ontmaskerd, alsof hij dwars door haar heen keek en elk geheim blootlegde. Maar ze wilde hem niet laten winnen. Ze wilde niet toegeven aan de aantrekkingskracht die tussen hen bestond.

"Toch blijf je omhuld in geheimen," zei ze, haar stem trillend. "Hoe kan ik je vertrouwen?"

Hades keek haar een lange tijd aan, en de stilte tussen hen werd bijna ondraaglijk. Toen, langzaam, hief hij zijn hand op en raakte haar wang zachtjes aan. De aanraking was verrassend teder, en Helena verstijfde. Ze voelde een elektrische stroom door haar heen gaan, een kracht die haar verbijsterde.

"Ik vraag niet om je vertrouwen," zei hij zacht. "Ik vraag alleen om je moed. Want we staan op de rand van iets groters dan ons beiden."

Helena slikte, haar ademhaling versnelde. De wereld om hen leek kleiner te worden, alsof ze alleen nog maar met z'n tweeën bestonden in die eindeloze duisternis. Zijn aanraking was zacht, maar tegelijkertijd vol van een kracht die haar angst inboezemde. Ze wilde zich van hem losrukken, maar iets in haar hield haar vast. Het was niet alleen de aantrekkingskracht—het was iets dieper. Iets wat ze niet kon begrijpen.

Plotseling werd de stilte doorbroken door een huiveringwekkend geluid. De grond onder hun voeten begon te beven, en de wanden van de kloof barstten open. Een schreeuw, zo duister en diep dat het leek te komen van de ziel van Tartarus zelf, vulde de ruimte.

Hades draaide zich abrupt om, zijn gezicht strak. "Hij komt," zei hij, zijn stem laag en scherp. "We moeten verder, nu."

Helena voelde haar lichaam verstijven. De schaduwen om hen heen werden onrustiger, bewogen als levende wezens die uit de diepten van de duisternis opstegen. Ze voelde de dreiging dichterbij komen, een ijzige kilte die haar hart verlamde.

"Kom mee," zei Hades, terwijl hij haar bij de arm greep. "Er is geen tijd meer."

Ze wilde tegen hem protesteren, wilde hem vragen wat er gebeurde, maar de ernst in zijn ogen liet haar zwijgen. Dit was groter dan hun persoonlijke strijd. Dit was iets wat hun beide werelden zou kunnen vernietigen als ze niet snel handelden.

Samen renden ze langs de rand van de kloof, dieper de duisternis in. En terwijl ze Hades volgde, voelde Helena iets in haar breken—een muur die ze al die tijd had opgehouden tussen haar en de heer van de onderwereld.

Hoe gevaarlijk hij ook was, ze kon niet ontkennen dat ze hem nodig had. Meer dan ze ooit had willen toegeven.

De Schaduwen van Olympus COMPLEET / FINISHEDWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu