De poort die Hades had geopend, gaapte als een wrede mond voor hen, de duisternis binnenin die hen uitnodigde, maar ook waarschuwde. Het was een portaal naar een wereld die Helena zich alleen in haar ergste nachtmerries had kunnen voorstellen. De lucht eromheen trilde van een dreiging die bijna tastbaar was, en de grond leek zachtjes te grommen, alsof de aarde zelf hen smeekte om niet verder te gaan.
Helena stond aan de rand van de opening, haar hart zwaar met de belofte die ze zojuist had gemaakt. Ze voelde Hades' aanwezigheid achter haar, zijn blik bijna brandend op haar huid. Het idee dat ze na deze missie haar vrijheid zou verliezen en voor altijd bij hem zou blijven, vulde haar met een mix van angst en iets dat ze nog niet helemaal kon plaatsen – misschien een vage opwinding, of zelfs nieuwsgierigheid.
Andros en Kallista stonden naast haar, hun gezichten strak van de spanning. Ze hadden het gesprek tussen haar en Hades gehoord, maar wisten dat ze geen invloed hadden op haar keuze. Desondanks voelde ze hun zorgen als een gewicht op haar schouders. Dit was niet alleen haar strijd, maar ook die van hen.
"Helena," fluisterde Andros, zijn hand licht rustend op haar arm. "We zijn hier samen aan begonnen. Wat er ook gebeurt, we blijven samen."
Ze knikte langzaam, maar wist dat hun wegen uiteindelijk zouden scheiden. Ze had een keuze gemaakt die hen zou redden, maar zichzelf zou binden. "Ja, samen," zei ze, hoewel de woorden wrang voelden.
Hades stapte naar voren, zijn donkere gewaad fluisterend over de grond, en hield zijn hand naar Helena uit. "Het is tijd," zei hij, zijn stem zowel een bevel als een geruststelling. "De krachten die jullie nu zullen tegenkomen, zijn sterker dan welke sterveling ook ooit heeft gekend. Maar met mijn zegen, Helena, zul jij de kracht hebben om te slagen."
Helena aarzelde even voordat ze zijn hand aannam. De aanraking was verrassend warm, zijn huid stevig en werkelijk, ondanks de goddelijke macht die hij bezat. Zodra hun handen elkaar raakten, voelde ze een golf van energie door haar lichaam stromen. Het was alsof de donkere kracht van de onderwereld zelf zich een weg baande in haar aderen, haar versterkte, haar een deel maakte van iets groters.
Hades liet haar hand los, en voor een moment voelde ze zich kwetsbaar zonder die connectie. "Jullie zullen de duisternis moeten trotseren," zei hij, zijn stem kalm maar doordrenkt met de ernst van de taak voor hen. "Binnen de Tartarus zijn er gevaren die zelfs de goden vrezen. Blijf dicht bij elkaar, en onthoud dat de weg terug niet gegarandeerd is."
Helena draaide zich naar Andros en Kallista, hun gezichten weerspiegelden haar eigen gevoelens. "We hebben geen keus," zei ze, en met een diepe ademhaling stapte ze als eerste door de poort, de duisternis in.
De overgang was onmiddellijk en allesomvattend. De wereld om hen heen veranderde in een schaduwrijke, eindeloze leegte. Het enige licht kwam van Helena's eigen lichaam, dat nu zwak straalde door de kracht die Hades haar had gegeven. Andros en Kallista volgden haar, hun voetstappen weerklonken op de harde, kille grond van de onderwereld.
De lucht was zwaar en muf, gevuld met een stank die hen deed rillen. Geluiden van fluisterende stemmen omringden hen, maar de bron was onzichtbaar. Het was alsof de wanden van de Tartarus zelf tegen hen spraken, hen verwelkomden en tegelijkertijd waarschuwden.
"Waar zijn we?" fluisterde Kallista, haar stem onrustig. "Dit is niet de onderwereld zoals ik het me voorstelde."
"Dit is de Tartarus," antwoordde Hades, zijn stem diep en dicht bij hen, hoewel hij onzichtbaar was. "De plaats waar de titanen werden opgesloten, waar de ergste zielen lijden in eeuwige kwelling. Wees voorzichtig. Hier gelden andere wetten, andere regels."
Helena voelde een ijzige hand langs haar rug glijden, en wist dat de uitdagingen die hen wachtten niets minder dan dodelijk zouden zijn. Ze dacht aan de mythen die ze kende, verhalen over helden die de Tartarus hadden betreden en nooit waren teruggekeerd. Ze moesten sterk zijn, vastberaden, en altijd alert.
De weg voor hen strekte zich uit in oneindige duisternis. De grond was onregelmatig, bezaaid met ruwe stenen en diepe spleten die hun val leken af te wachten. Ze hoorden af en toe geluiden – geritsel, gekreun, soms zelfs schreeuwen – die hen deed verstijven van angst. Maar ze wisten dat ze door moesten gaan.
Plotseling verscheen er een lichtflits voor hen, fel en verblindend in de alomtegenwoordige duisternis. Ze stopten allemaal abrupt, de kracht van het licht leek hun zintuigen te overweldigen. Toen het licht vervaagde, zagen ze een figuur verschijnen uit de schaduwen – groot, krachtig, en omgeven door een aura van pure vernietiging.
"Welkom, stervelingen," sprak de figuur, zijn stem als het rollen van een donderstorm. Zijn gezicht was gehard, zijn ogen brandend met een eeuwenoude woede. "Ik ben Atlas, bewaker van de Tartarus. Wat brengt jullie naar dit vergeten oord?"
Helena voelde de immense kracht van de titaan voor haar, een wezen dat zelfs de goden vreesden. Maar ze wist dat ze sterk moest blijven, dat ze niet mocht wijken voor deze verschrikking. "We zoeken naar Aristos," zei ze, haar stem vast, ondanks de dreiging die hij uitstraalde. "Hij is hier om de krachten van Tartarus te bevrijden, en wij zijn hier om hem te stoppen."
Atlas lachte, een geluid dat de grond onder hen deed trillen. "En jullie denken dat jullie dat kunnen? Wat kunnen een paar stervelingen doen tegen de krachten van de Tartarus? Dit is een plek van eeuwige pijn en wraak. Alleen de sterkste zielen overleven hier."
Helena slikte, maar hield haar blik stevig op de titaan gericht. "We hebben geen keuze," zei ze. "Als Aristos slaagt, zal de wereld vergaan. We zijn bereid alles te doen om dat te voorkomen."
Atlas staarde haar aan, zijn ogen peilden haar ziel, alsof hij haar diepste angsten en verlangens onderzocht. "Jullie moed is bewonderenswaardig, maar ook dwaas," zei hij langzaam. "Toch... er is iets aan jou, meisje. Iets dat zelfs ik respecteer."
Helena voelde een rilling door haar heen gaan. Het was niet alleen angst, maar ook een gevoel van verwantschap, een vreemde erkenning van de macht die in haar was gewekt door Hades. "Laat ons passeren, Atlas," zei ze. "We hebben geen ruzie met jou. We willen alleen dat Aristos stopt."
Atlas' ogen vernauwden, en een moment van stilte volgde. Toen stapte hij opzij, zijn enorme vorm zich terugtrekkend in de schaduwen. "Jullie mogen doorgaan," zei hij uiteindelijk. "Maar weet dit: de Tartarus is niet genadig. Vele zielen zijn hier voor minder verloren gegaan. Als jullie slagen, zal het tegen alle verwachtingen in zijn."
Helena knikte en leidde haar groep verder, langs de immense titaan, die hen bleef volgen met zijn ogen tot ze uit zijn zicht verdwenen waren.
De weg voor hen werd nauwer, de duisternis dieper, en het gevoel van dreiging werd met elke stap sterker. Maar Helena voelde ook een innerlijke kracht die sterker werd, een energie die door haar lichaam pulsde met elke stap die ze zette. Hades' belofte van macht was geen loze belofte geweest – ze voelde zijn invloed in elke vezel van haar wezen.
Toch wist ze dat er een prijs was, en dat de tijd om die te betalen snel naderde. Terwijl ze dieper in de Tartarus doordrongen, kon ze niet anders dan zich afvragen wat er zou gebeuren wanneer hun pad eindelijk Aristos zou kruisen – en welke beslissingen ze dan zou moeten nemen.
Want diep in haar hart wist Helena één ding zeker: de echte strijd was nog maar net begonnen
JE LEEST
De Schaduwen van Olympus COMPLEET / FINISHED
RandomIn de moderne wereld lijkt het leven van de vierentwintigjarige Helena volkomen normaal, totdat ze op een avond een mysterieuze uitnodiging ontvangt. Ze wordt uitgenodigd om deel te nemen aan een exclusieve zomeracademie op een afgelegen eiland in d...