5. Roos

3 0 0
                                    

Ik word stijf wakker. Ik heb maar een paar seconden nodig om te weten waar ik ben, waarom en met wie. Maar van wat ben ik wakker geworden? Ik zie Emma onrustig ademen en wil net een verpleegster roepen als het apparaat naast haar bed begint te piepen. Drie verpleegkundigen komen binnen en beginnen te reanimeren. Maar diep van binnen weet ik het al, ik ben mijn zus kwijt. Mama is op zakenreis en papa is niet bereikbaar. Ik huil met horten en stoten. Ik klem mijn gsm vast alsof dat mijn redding wordt. Ik spring bijna in de lucht als er ineens een stem uit mijn gsm komt: 'Hallo? Roos? Is alles oké?'

Ik begin nog harder te huilen. De stem zegt nog iets: 'Roos, ik kom eraan. Maak je geen zorgen.' Klik. Gesprek beëindigt. Ik weet eigenlijk niet wie ik net aan de telefoon had. Ongeveer 10 minuten later komt Liam binnen. Had ik Liam gebeld. Als ik hem aankijk beginnen mijn ogen weer te tranen. En dan lopen ze over. Hij komt naar me toe en geeft me, zonder iets te zeggen, een knuffel. Een nieuwe vriend. Een nieuw iemand op wie ik kan vertrouwen. Ik voel het aan die ene knuffel. Het geeft een troostend gevoel. Hetzelfde gevoel dat ik had bij Emma... Om de een of andere reden ben ik plotseling zo moe dat ik mijn ogen niet kan openhouden.

Als ik terug wakker wordt, lig ik in de zetel in de ziekenhuis kamer waar Emma ondertussen al niet meer ligt. Ik lig onder een deken met naast me een glas met water. Het is een eeuwigheid geleden dat ik iets gedronken heb. Gulzig drink ik het glas leeg. Mijn telefoon begint te trillen. Het is mama:

'Dag Roosje, binnen een uur kan ik in het ziekenhuis zijn blijf daar.'

Het geeft me een goed gevoel om mama terug te zien. Maar papa is nog steeds onbereikbaar. Terwijl ik denk over waar hij zou kunnen zijn, komt Liam binnen: 'Je bent wakker. Goed. Hoe voel je je?'

'Ik ben oké,' zeg ik. Als ik naar zijn gezicht kijk weet ik dat jij me niet gelooft. Maar ik kan het niet in woorden uitdrukken hoe erg ik haar nu al mis. Allerlei herinneringen komen in mijn hoofd: vroeger aan de schommels, toen we deze zomer een hele nacht waren op gebleven om een serie uit te kijken en nog veel meer dingen die ik me niet eens meer kon herinneren. Het wordt een lastige periode. Ik kijk Liam aan:

'Zou je het niet aan iemand willen vertellen?'

'Als je dat niet wilt, zal ik dat niet doen,' hij zegt het terwijl hij glimlacht. Hij ziet er knap uit. Ik voel mijn wangen rood worden en kijk snel weg. Ik zie dat Liam erom moet lachen.

De volgende dag ben ik gewoon op school. Gisteren, toen mama aankwam, moest ik weer huilen. En deze nacht bleven de tranen maar stromen. M'n ogen zijn rood en dik. Ik kan het echt niet geloven. Waar heb ik het aan verdiend haar te verliezen? Om drie uur vannacht zag ik het allemaal even niet meer zitten. Het was zo plots, op een dag waarvan ik dacht dat hij niet erger kon worden. Eerst Josh die naar mijn school kwam en me voor heel de school heeft geslagen en dan was ik nog eens gevallen met mijn fiets. Dan krijg ik een telefoontje van Emma en ben ik meteen super blij. Maar als ik hoorde wat er gebeurd was, was ik meteen super ongerust. En de dader heeft gewoon vluchtmisdrijf gepleegd. Dat vind ik nog een van de ergste dingen. Dat je iemand omver rijdt en gewoon terug weg rijdt. Ongelooflijk toch? Maar nu sta ik hier weer op school. Alleen Liam weet het. De rest zal en mag niks te weten komen. Om mezelf afleiding te geven, heb ik een boek meegenomen. Liam komt het klaslokaal binnen en glimlacht bemoedigend. Het is een glimlach die zegt: Geef niet op, het komt allemaal wel goed. Dat ene glimlachje maakt me meteen een stukje beter voelen. Ook al wil ik het niet. Dat ene glimlachje geeft ook een gevoel van onbereikbaarheid. Ik weet dat vandaag een moeilijke dag zal worden. Maar ik vertik het om vroeger naar huis te gaan. Daar ga ik toch maar een leeg huis aantreffen. Dat gaat me ook niet opbeuren. De leerkracht komt binnen en ik dwing mezelf om op te letten.

Zoals verwacht is het moeilijk. Maar ik had nooit gedacht dat het zó moeilijk zou zijn. Als de wiskundeleerkracht begint over lijnstuk E, trek ik het niet meer. Ik ren de klas uit. Geen idee waar naartoe. Maar m'n benen dragen me weg. Ik blijf rennen. Tot aan de brug. De brug waar zou omver gereden is... Ik zie de paal die scheef staat waar ze tegen is geduwd. Zonder dat ik het wil herleef ik het moment opnieuw. Tranen lopen weer over mijn wangen en ik voel me vreselijk alleen. Het is niet uit te leggen hoe pijnlijk het voelt. Ik ga naar de apotheek en koop drie doosjes paracetamol. Dan koop ik nog een flesje water. Het eerste doosje is na een paar minuten al binnen. Het voelt goed en slecht tegelijkertijd. Ik wordt verdoofd en voel de pijn niet meer. Maar dit is geen manier van leven. Ik ga aan de rand van de brug staan. Ik kijk naar het water. Hij kabbelt op zijn gemakje. Alsof het alle tijd heeft om dit water naar de zee te brengen. Zou ik niet gewoon... Nee. Maar het is zo verleidelijk. Ik kom nog wat dichter bij de rand. En dichter. Tot mijn tenen over de rand komen. Ik wil de stap zetten.

'STOP!'

Een schreeuw achter mij. Iemand die me vastgrijpt en wegtrekt. Iemand die me tegen zich aandrukt. Ik heb de persoon zijn gezicht niet gezien maar ik weet wie het is. Liam. Bijna was ik verlost. Maar hij stak er een stokje voor. Weer begin ik te huilen.

Everyone needs a saverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu