6. Liam

3 0 0
                                    

Oef, dat was nipt. Ze lag er bijna in, dat is zeker. Bijna was ook zij er niet meer. Ik was niet zo verbaasd toen ze de klas uitliep. Zoiets had ik eigenlijk wel verwacht. Maar haar gezicht stelde me niet gerust. De uitdrukking was een mengeling van verdriet, gemis en vastberadenheid. Vastberadenheid dat ze hier niet lang meer ging zijn. Ik stond op, verzon snel een excuus voor ons beiden. Dan ben ik haar gaan zoeken. Geen idee waar ze naartoe zou zijn. Maar toen dacht ik aan de brug. De plaats waar het allemaal gebeurd is. Ik was juist. En net op tijd. Haar tenen stonden al over de rand. Ze had ook een zakje van de apotheek vast. Pijnstillers. Ze moet er echt kapot van zijn. Ik geef haar een knuffel en wrijf over haar hoofd. Na een paar seconden lijkt ze wakker te worden, ze kijkt op en loopt weg. Ik wil haar nog achterna lopen want wie weet wat ze nog in zich heeft. Maar misschien heeft ze wat ruimte nodig. Dat komt niet goed als een klasgenoot je achterna loopt. Het is nog twee uur school. Zou ik nog teruggaan? Eigenlijk ben ik al thuis. Ik ga binnen. Op tafel liggen allemaal kaartjes met: Innige Deelneming. Juist, morgen is het de begrafenis van Ruben. Eerlijk gezegd heb ik er niet zoveel zin in. Allemaal mensen die ik nog maar een paar keer in mijn leven heb gezien zullen komen en doen alsof we zó belangrijk zijn in hun leven. Allemaal fake. Als we zo belangrijk zijn voor jullie, kom ons dan fucking bezoeken als we nog leven. Ik krijg het benauwd en ga terug naar buiten om een wandelingetje te maken door het park. Aan de achterkant van het park hoor ik gesnik. Het is Roos. Ik laat haar maar. De eerste twee dagen zijn de ergste. Na een uur keer ik terug naar huis. Ik kan er geen rust meer vinden. Ik maak me zorgen om Roos. De blik in haar ogen toen ze op de brug stond, was vastbesloten. Ik zal een beetje op haar moeten letten. Anders kan het hier nog eens verkeerd gaan aflopen. En nog iemand verliezen zou ik niet aankunnen. Echt niet. Was het wel slim om haar daar alleen te laten zitten? Ik loop terug naar de plaats waar ik haar heb gezien in het park. Roos is weg, er ligt wel nog iets anders. Twee lege doosjes paracetamol en wat bloed. Dit zit goed fout. Ik moet aan haar adres zien te komen, dan kan ik kijken of alles oké is. In mijn agenda staan de telefoonnummers en adressen van de leerlingen in mijn klas. Dat maar terug naar huis lopen en mijn agenda zoeken. Gevonden. Nu naar haar huis. Buiten adem bel ik aan. Ik weet dat ze binnen is maar ze doet niet open. Ik loop naar de achterkant van het huis en zie dat de achterdeur openstaat. Ik loop naar binnen en kijk even om me heen. Ik kom binnen in de living. Op de zetel ligt Roos. Haar ogen zijn half open en uit haar arm stroomt bloed. Door een wonde die ze zelf heeft gemaakt. Ze moet zich echt vreselijk voelen. Maar goed, zo kan ik haar niet laten liggen. Gelukkig voor mij staat de verbandtrommel naast de zetel. Ik ontsmet en verzorg de wonde. Ook ga ik een glaasje water halen voor Roos. Haar ogen staan glazig. Ze fluistert iets. Om het te verstaan moet ik dichterbij gaan: 'Ik kan dit niet meer. Liam, red me niet, ik smeek je. Het heeft voor mij geen nut meer om hier te zijn.'. Haar ogen vallen dicht en ze reageert niet meer. Ik weet dat ze het niet wil, maar ik bel een ambulance. Niet dat het een optie was geweest om haar verzoek te volgen. Mijn telefoon begint te trillen. Het is mama. Maar nu zijn er even belangrijkere dingen. De ambulance komt aan. De ambulanciers zijn ongerust. Ze ademt niet meer.

Everyone needs a saverWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu