Gewoon een 3-delig horrorverhaaltje dat ik gemaakt heb voor de klaskrant, waarin iedereen van mijn klas voorkomt. Veel namen dus :-P
Omdat onze vaste leerkracht Engels en Godsdienst twee weken afwezig is, hebben we een vervangleerkracht: meneer Notteboom. Hij is zó cool en grappig, iedereen houdt van hem! Maar als iemand mij het vraagt, gedraagt hij zich wat vreemd de laatste tijd. Er is iets niet in de haak, ik voel het!
Vrijdag, het laatste lesuur: Engels. Het grootste deel van de klas staart geboeid naar de leraar terwijl Emilie en Elena onderling kletsen, Karel zijn potlood bijslijpt met zijn nieuw zakmes en Kito vlijtig notities maakt. Wanneer ons opgedragen wordt ons werkboek te nemen en de oefeningen aansluitend bij de leerstof te maken, schiet iedereen in actie. De man beweegt zich naar de deur. 'Ik moet even iets halen, ben zo terug!' zegt hij nog, voor hij de gang op beent en de deur achter zich sluit.
Nietsvermoedend begint iedereen te schrijven. Na tien minuten heeft zo ongeveer iedereen de oefeningen afgewerkt, maar meneer Notteboom is nog nergens te bekennen. Op dat moment rinkelt een schel belgeluid door het schoolgebouw. Mijn medeleerlingen beginnen hun spullen in hun tassen te proppen en maken aanstalten om de klas te verlaten. 'Wacht nog even tot Notteboom terug is!' roept Delphine door de klas. 'Waarom is dat nu weer nodig?' vraagt de geïrriteerde Sebastiaan, die liever meteen naar huis wil. 'Gewoon, omdat dat beleefd is', meent Rachel. 'Nou, ik moet mijn bus halen!' brult Juliaan terwijl hij de klas door sprint. Maar bij de deur aangekomen, verroert het ding geen vin, hoe hard hij ook trekt. 'Eh, jongens?' spreekt Juliaan. 'De deur zit op slot.'
Op slag valt al het gemompel stil.
***
'Watjes', lacht Brecht, die naar de deur toeloopt en aan de klink trekt, maar ook hij slaagt niet in zijn opzet. Langzaam dringt tot iedereen door dat onze interimaris ons heeft opgesloten. Een minuut lang staart de hele klas naar de klok die tergend verder tikt. 'Maar... Maar...' brengt Lucie schor uit. En op dat moment breekt de hel los.
Sommige kinderen beginnen radeloos door de klas te crossen, andere bonken op de ramen: Iemand moet hen toch horen... Maar tevergeefs. Het is immers vrijdag: de leerlingen van andere klassen zijn al lang het schoolgebouw uitgerend, terwijl de leraren zich gezellig rond een koffietje in de Or hebben genesteld. Niemand kijkt om naar 3Gr/ GrLa4/GrLa5.
'Mensen, alsjeblieft, blijf rustig!' probeer ik de massa tot kalmte te manen, maar zoals wel vaker gebeurt, luisteren weinigen. 'Rustig? RUSTIG?! Ik moet wel op tijd komen bij AMC hé!' jammert Susannah. 'Ja, en ik bij karate!' gilt Ruben. 'En ik naar de kiné!' brult Arnaud. 'Eh, jongens?' Noa schraapt onzeker haar keel. 'Is het zo net donkerder geworden?' En ze heeft gelijk: Een mistige avondschemering dringt de ruimte binnen, alsof de dag al plaatsmaakt voor de late nacht. De enigen die nu nog niet in panikeren, zijn Maxime DC en Brent, die zich in een hoekje van de klas bezighouden met hun uiterst interessante grafische rekenmachines.
De mist verspreid zich zo snel, dat ik de mensen aan de andere kant van de klas amper nog kan zien. 'We moeten bij elkaar blijven!' roept Kaat, die naast mij staat. 'Ja, samen komen we hier wel door!' valt Emmanuel haar bij. Ik zie hoe handen in elkaar worden geslagen, hoe iedereen plots dichter bij elkaar staat, hoe alle wanhopige jongens en meisjes zich ineens tot één hechte klasgroep smelten. Ik moet ervan glimlachen.
Een ijzige schreeuw snijdt door mijn oren. Het eerste slachtoffer is gevallen.
***
'Waar is Aylin?' vraagt de lage stem van Maxime VV. Iemand knijpt in mijn hand en ik kijk op. Lena staat naast me, haar ogen staan verschrikt en vol tranen. Ze heeft iets in haar hand. 'Aylins ballerina' fluistert ze. Ik sla mijn hand voor mijn mond. Zou ze echt...?
Nog een schreeuw. Lena glijdt weg, alsof ze aan haar benen meegetrokken wordt door een eng monster. Angstig wijk ik achteruit, maar ik struikel over een been... zonder lichaam. Ik slaak een kreet en krabbel weg, maar zie Alexander kermend op de grond liggen in een plas bloed. Naast hem ligt Judith, ze mist een arm en een oor. Misselijk val ik op mijn knieën. Boven alle tumult hoor ik duidelijk de stem van Aurélie: 'En als je mij nu niet fucking loslaat dan-'
'Aaaarh!' schreeuwt Cédrics stem in mijn oor. Van verrassing strompel ik achteruit. Een ongelooflijk gewicht valt op me, waardoor ik klem kom te zitten en ik me niet meer kan verstoppen. 'Anna... Help...' Ik draai mijn hoofd en zie de contouren van Judiths gezicht.
Nu is het helemaal donker en stil. Té stil. 'Hallo?' breng ik uit. 'Is daar nog iemand?' Dan pas besef ik dat ik mijn locatie nu bekend heb gemaakt aan de moordenaar. Ik kan mezelf wel slaan. Met al mijn macht probeer ik me los te wringen, maar mijn bewegingen vallen automatisch stil van zodra ik voetstappen hoor. Ik hou mijn adem in.
De stappen komen dichterbij. Ik kan nu ook een rochelende adem onderscheiden en heel even glinstert een mes in de duisternis.
Het komt dichter. En dichter.
Ik verstijf van angst.
En dichter. En dichter.
Een gemene lach.
En dan niets meer.
JE LEEST
Verdwaalde schrijfsels
Poetry'Verdwaalde schrijfsels' is als het ware mijn kladschriftje. De bedoeling is dat je een beetje bladert en kijkt wat je interesseert: ik heb verhaaltjes, gedichten, quotes, mededelingen, ... En natuurlijk hebben jullie ook zeg in wat ik hierin plaats...