De regen viel zachtjes over Amsterdam, een constante deken die de stad in een grijze sluier hult. Asraf zat in de schaduw van zijn appartement, de gordijnen dichtgetrokken en de lichten gedimd. De kamer was stil, behalve het ritmische tikken van de regen tegen het raam. Hij had nooit van regen gehouden. Het was te somber, te reflectief. Maar vandaag, op dit moment, voelde het passend. Zijn gedachten waren een storm van conflicten en vragen die hij niet gemakkelijk kon beantwoorden.
Het was een paar weken geleden dat hij Muis had moeten doden, een beslissing die hem bijbleef als een zware last. Muis had zijn leven, zijn familie, in gevaar gebracht. Het had nooit persoonlijk moeten zijn, maar het was de enige manier om zijn positie te behouden. Het was de enige manier om te overleven. Maar ondanks de logica die hem leidde, kon hij de stilte van zijn geweten niet helemaal verdrijven.
Zijn handen waren verstopt in de zakken van zijn leren jas. Het koude staal van zijn pistool voelde als een verlengstuk van zijn eigen lichaam. Het was altijd daar, altijd klaar. Maar deze keer had Asraf er geen comfort in. Het was een herinnering aan wat hij had gedaan. Wat hij zou blijven doen, als het nodig was.
De deurbel ging. Een korte, urgente toon die Asraf uit zijn gedachten trok. Hij stond op, zijn ogen scherp. Het was tijd om te handelen. Hij had geen tijd om te zwelgen in de nasleep van de keuzes die hij had gemaakt. De stad was in chaos, de macht verschuifde, en er waren nieuwe vijanden die zich aandient. Tia, Romanno, Samira... en de Paus. Ze zouden allemaal iets van hem willen.
"Binnen," riep Asraf, zijn stem kalm, alsof hij zich al had voorbereid op de situatie. De deur ging open en daar stond zijn oude vriend, Tonnano. Zijn blik was niet vrolijk, de lijnen op zijn gezicht vertrokken van spanning.
"Heb je gehoord?" vroeg Tonnano direct, zijn ogen strak van focus.
Asraf knikte. "Over Tia? Of Romanno?"
"Beide," antwoordde Tonnano. "De stad is veranderd. We moeten voorbereid zijn."
"Wat wil je van me?" vroeg Asraf, zijn ogen niet van Tonnano afwendend.
Tonnano sloot de deur achter zich en leunde tegen de muur. "We moeten een keuze maken, Asraf. Jij, ik... we zijn niet de enige die deze stad willen controleren. De oude bendes zullen niet meer hetzelfde zijn. Romanno is terug, en hij heeft mensen. Tia is een schaduw die steeds groter wordt. En de Paus..." Hij maakte een gebaar, alsof de naam al genoeg zei.
Asraf keek naar de man tegenover hem. Tonnano was altijd iemand die zijn gedachten hardop zei, maar er was iets in zijn stem, iets wat hem meer dan normaal bezorgd deed klinken. "Dus, wat denk je dat we moeten doen?"
"De stad innemen, samen. Als we niet snel handelen, worden we een onderdeel van het verleden," zei Tonnano. "We hebben mensen, we hebben ervaring, en we hebben wapens. Maar we moeten alle oude bendes opnieuw verenigen, en we moeten duidelijk maken dat niemand meer ongestraft onze stad kan bedreigen."
Asraf dacht even na, zijn ogen gericht op de regen buiten. "En wie is de vijand?"
"Romanno," zei Tonnano zonder aarzeling. "Hij heeft de meeste invloed, maar hij is niet onoverwinnelijk. We moeten hem uitschakelen. En daarna kunnen we kijken naar de rest. De Paus zal zich met ons moeten verenigen, of we nemen zijn stukken één voor één."
Asraf zweeg een moment, zijn gedachten versmolten met de harde realiteit van wat er te doen stond. Zijn vingers streken over het koude pistool in zijn jas. Dit was het moment waarop de stad beslist zou worden. Er zou geen terugkomen zijn. Elke keuze had zijn prijs.
"Ik ben bereid om te vechten," zei Asraf uiteindelijk. Zijn stem was kalm, maar zijn ogen gloeiden van vastberadenheid. "Maar dit is jouw oorlog, Tonnano. Ik doe dit omdat jij een keuze hebt gemaakt. Ik heb mijn eigen demonen om mee te leven."
Tonnano keek hem aan, zijn gezicht onbewogen. "We hebben geen keuze meer, Asraf. Dit is niet alleen jouw oorlog. Dit is de oorlog voor iedereen die hier leeft. En jij weet wat er op het spel staat."
Er viel een stilte, de spanning was zwaar in de kamer. Asraf wist dat hij geen andere keuze had. De stad zou niet wachten, en de vijanden zouden zich niet terugtrekken. Er was geen ruimte voor twijfels, geen ruimte voor mededogen. Dit was de wereld die zij hadden gekozen, de wereld waar iedereen zijn plek moest vechten.
"Ik weet het," zei Asraf uiteindelijk, zijn stem zacht. "We zullen de stad controleren, of we zullen alles verliezen. Het is nu of nooit."
Tonnano knikte en liep naar de deur. "We hebben een plan nodig. Alles draait om timing. Als we het goed doen, kunnen we alles in één beweging krijgen. Maar we moeten nu in actie komen."
Asraf staarde naar de deur waar Tonnano net doorheen was gegaan. Hij had zijn beslissing genomen. De stad was veranderd. En nu zou hij zijn rol spelen in het nieuwe spel. Er was geen weg meer terug.
Tonnano had gelijk. De stad was veranderd. Alles was anders. Maar Asraf wist dat hij altijd de keuze had om de controle in handen te nemen. Hij had de middelen, de mensen en de ervaring. Hij zou niet dezelfde fouten maken als de anderen. Het was tijd om de stad opnieuw te veroveren, en hij zou niet stoppen totdat hij bovenaan stond.
Tonnano had hem gevraagd om te vechten, maar Asraf wist dat hij meer moest doen dan dat. Hij moest de stad veranderen. En hij zou doen wat nodig was.
De nacht was gevallen, en Asraf liep naar buiten. De regen viel nog steeds, maar nu voelde hij zich sterker dan ooit. Dit was zijn moment. En niemand zou het van hem afpakken
JE LEEST
Mocro Maffia 2
ActionNa de dood van Tatta Gaat Samira gewoon der gang, maar als er een nieuwe dreiging komt. dreigt alles mis te gaan