Doei doei Romanno

1 0 0
                                    

De stad was in beweging, maar de stilte die voorafging aan de storm was dodelijk. Taxi stond naast de Paus, zijn ogen gefocust, zijn handen strak om de hilt van zijn mes geklemd. De spanning was te voelen in de lucht, als een geladen wapen dat elk moment zou ontploffen. Het moment waarop alles zou eindigen. De Paus had de juiste mensen verzameld, de mannen die hem ooit hadden geholpen en de mannen die hem loyaal waren gebleven: Asraf, Tonnano, Abdil, en Taxi. Samen waren ze een kracht die Romanno niet had zien aankomen.

"Dit is het laatste stuk," zei de Paus, zijn stem rustig maar vol vastberadenheid. "Na vandaag zal er niets meer van hem over zijn."

De anderen knikten, elk van hen met hun eigen reden om Romanno te willen zien vallen. Asraf had zijn familie verloren door Romanno's hand, Tonnano had zijn eigen ego beschadigd door jarenlange onderdrukking, Abdil was degene die altijd op de achtergrond had gestaan, en Taxi... Taxi had alles verloren wat hij ooit had gekend.

Ze stonden voor de ingang van Romanno's laatste bastion: een zwaar beveiligde loods aan de rand van de stad. De muren waren bedekt met graffiti, de ramen waren vuil, maar binnenachter de deur was de macht van Romanno nog steeds intakt. Het was niet zomaar een schuilplaats, het was de plek waar hij zijn macht aanstak, zijn deals sloot, zijn rijk bouwde. En vandaag zouden die muren vallen.

"Alles is voorbereid," zei Tonnano, die zijn handen wreef over zijn pistool. "Als we naar binnen gaan, moeten we snel handelen. Geen ruimte voor fouten. Dit moet definitief zijn."

Abdil keek over de groep heen en knikte kort. Zijn ogen waren leeg van emoties, zoals altijd. Hij had geleerd om niets meer te voelen. Het was het enige wat hem nog op de been hield. "Als we eenmaal binnen zijn, krijgen we geen kans om terug te trekken. We doen dit in één keer."

De Paus stapte naar voren en drukte zijn hand op de deur van de loods. "Dan laten we de stad weten wie hier de baas is," zei hij met een glimlach, en draaide de deurklink open.

Het was als het openen van een grote poort naar de hel. De kamer binnen was donker, gevuld met de geur van rook en de bass van een luide muziek die de muren deed trillen. Het was een schuilplaats voor degenen die zich omarmen met de duisternis, een netwerk van bedriegers en gewetenloze criminelen. Iedereen binnen leek hun eigen bezigheid te hebben: er waren mannen die kaarten speelden, anderen die zich voorbereidden op de volgende deal. Maar toen de deur openging, stopte alles. De mannen draaiden zich om, wensten de nieuwkomers niet welkom, maar zagen direct wie ze waren.

De Paus stak zijn hand op en de groep trok in een vloeiende beweging naar binnen. Asraf nam de leiding, gevolgd door Tonnano, Abdil en Taxi. De eerste schoten vielen al voordat iemand iets had kunnen zeggen. Een van de mannen viel, zijn gezicht verbogen door het geweld van de kogel die hem trof.

"Geen genade!" riep Asraf, zijn stem gevuld met woede. Hij richtte zijn wapen op de eerste man die hem tegemoetkwam en haalde de trekker over.

"Pak hem!" schreeuwde de Paus, en onmiddellijk stormden ze vooruit, hun wapens in de lucht. In een fractie van een seconde was het chaos. Kogels vlogen overal, mannen gilden in pijn en vielen neer, bloed begon zich snel te verspreiden over de vloer. Het geluid van vuurwapens vermengde zich met het geluid van brekend glas en mensen die door de kamer renden om zich te verschuilen.

Tonnano schoot met precisie. Een van de mannen kwam op hem af met een mes, maar Tonnano had het al gezien en schoot hem neer voordat hij de kans kreeg om toe te slaan. Zijn blik was onverstoorbaar. Dit was wat hij wilde. Het was altijd al de bedoeling geweest om Romanno te doden, en nu was het moment gekomen.

Abdil was kalm. Hij bewoog zich als een schaduw door de chaos, vermijdend om te worden geraakt. Hij greep een van de soldaten die zich achter een pilaar had verstopt, trok hem naar de grond en sloeg hem neer met de kolf van zijn geweer. Een koele glimlach verscheen op Abdil's gezicht, maar het was geen teken van plezier – het was het masker van een man die wist dat dit zijn taak was.

Taxi stormde naar voren, zijn ogen gefocust op de trap aan de andere kant van de kamer. Daarboven stond Romanno's kantoor, en daar zou de leider van deze hel zich bevinden. Hij vertrouwde de anderen om de rest te elimineren. Dit was zijn moment. Zijn ogen gleden over de chaos beneden en hij rende naar de trap.

"Blijf niet achter!" riep de Paus, die achter hem aan kwam. "Romanno moet vallen! Dit is de laatste kans!"

Toen Taxi de deur van Romanno's kantoor opende, was het stil. De kamer was groter dan hij had verwacht, de muren waren versierd met luxe en gouden accenten. Er waren geen bewakers hier, geen mannen die zich tussen hem en Romanno zouden plaatsen. Alleen hij en de man die hem zoveel had ontnomen.

Romanno stond achter zijn bureau, zijn handen kalm gevouwen. Zijn blik was vast, maar er was iets in zijn ogen – misschien een sprankje twijfel, misschien angst. Hij had altijd geweten dat dit moment zou komen.

"Dus, je hebt het gehaald," zei Romanno rustig, zonder de angst te verbergen. "Denk je dat je me kunt doden?"

Taxi zei niets. Hij stond daar, zijn handen trilden licht van adrenaline, maar zijn ogen waren helder. "Dit is het moment, Romanno. De stad heeft genoeg van jou."

Romanno stond langzaam op van zijn bureau, zijn handen omhoog. "Ik ben altijd de slimste geweest, Taxi. Jij en de Paus denken dat je alles hebt, maar je hebt geen idee wat ik nog in petto heb."

Maar voordat hij iets meer kon zeggen, stak Taxi zijn wapen omhoog. "Je hebt je kans verspild."

Met één schot viel Romanno, zijn lichaam ineengestrijkt door het geweld van de kogel die zijn borst doorboorde. Zijn ogen waren nog steeds vol ongeloof, maar het was te laat.

Taxi stond daar een moment, het geluid van zijn ademhaling het enige wat de stilte vulde. Toen keek hij om naar de Paus, die de deur van het kantoor binnenstapte, gevolgd door de rest van de groep.

"Het is voorbij," zei de Paus, en voor het eerst in maanden, leek er een lichte glimlach op zijn gezicht te verschijnen.

De rest van de nacht werd gevuld met het afhandelen van de overgebleven troepen van Romanno. De Paus en zijn mannen elimineerden iedereen die zich in de loods had verscholen. De stad was van hen. De machtsstrijd was voorbij.

En terwijl de eerste lichtstralen van de ochtend door de gesloten luiken van het kantoor schenen, wist Taxi dat dit hun overwinning was. De stad zou nooit meer hetzelfde zijn. Het was geen wraak, het was rechtvaardigheid. Romanno was dood, en de toekomst van Amsterdam lag in hun handen

Mocro Maffia 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu