had je maar een dagje vrij als politie zijnde

4 0 0
                                    


De regen tikte tegen de ruiten van de zwarte Audi waarin Asraf en Tonnano zaten. De motor stond stationair te draaien, terwijl ze in de schaduwen van een verlaten parkeerterrein wachtten. Voor hen lag de zwaarbeveiligde gevangenis waar Potlood vastzat, een man die ooit een sleutelrol speelde in hun opkomst. Nu was hij gevangen genomen door de politie, en de Paus wilde hem terug. Niet uit vriendschap, maar omdat Potlood waardevolle informatie had die niet in de handen van de autoriteiten mocht vallen.

"Dit is onze kans," zei Asraf terwijl hij een Glock controleerde. "De Paus wil bewijzen dat we loyaal zijn. Als we Potlood eruit krijgen, kunnen we niet alleen zijn vertrouwen winnen, maar ook onze positie versterken."

Tonnano knikte, maar zijn blik was strak. "En als we falen, zijn we dood. Net als Potlood."

Asraf grijnsde donker. "Dan zorgen we ervoor dat we niet falen."

De gevangenis was een fort. Hoge muren met prikkeldraad, bewakers die constant patrouilleerden, en camera's die elk hoekje en gaatje in de gaten hielden. Het plan was gewaagd, bijna zelfmoord, maar dat was niets nieuws voor Asraf en Tonnano. Ze hadden plannen gemaakt, insiders omgekocht, en de aanval tot in detail voorbereid.

Om 03:00 uur ging de eerste explosie af. Een auto op de parkeerplaats vloog in brand, wat de bewakers onmiddellijk in verwarring bracht. Alarmlampen flitsten rood, en de sirenes klonken door de nacht. Dit was het signaal voor Asraf en Tonnano. Ze stormden naar de zij-ingang, waar een omgekochte medewerker hen toegang verschafte.

Binnen heerste chaos. Bewakers renden in alle richtingen, en rook vulde de gangen. Asraf schoot zonder aarzeling op een bewaker die zijn wapen op hen richtte. De man viel achterover, bloedend uit zijn borst, terwijl Tonnano hen verder leidde.

"Celblok C," zei Tonnano kortaf, terwijl hij een map bestudeerde. "Potlood zit daar. Nog drie gangen door."

Ze kwamen een groep bewakers tegen, die onmiddellijk het vuur openden. De kogels suisten langs hen heen, maar Asraf en Tonnano werkten als een geoliede machine. Tonnano gooide een rookgranaat terwijl Asraf blindelings een salvo kogels afvuurde. Het geschreeuw van de bewakers werd overstemd door de explosie van een tweede granaat.

Toen de rook optrok, lagen de lichamen van hun tegenstanders verspreid over de vloer.

In celblok C zat Potlood, zijn ogen half gesloten, terwijl hij naar het geschreeuw en de sirenes luisterde. Hij wist dat iemand voor hem kwam, maar hij wist niet wie. Toen de celdeur eindelijk werd geopend, keek hij verbaasd op naar Asraf en Tonnano.

"Jullie?" vroeg hij, terwijl een vermoeide glimlach op zijn gezicht verscheen. "Ik dacht dat ik hier zou wegrotten."

"Geen tijd voor emoties," zei Asraf, terwijl hij Potlood een pistool overhandigde. "We hebben je nodig. En de Paus ook."

Potlood knikte en stond op. "Laat me raden. De hele gevangenis is nu een slagveld?"

Tonnano lachte kort. "Zoals altijd."

Ze begonnen hun weg naar buiten te banen, maar ondertussen hadden de bewakers versterking gekregen. Ze werden belaagd door gewapende agenten, en de kogels vlogen om hun oren. Potlood bewees dat hij zijn oude vorm niet kwijt was; hij schoot twee bewakers neer voordat ze hen konden bereiken. Maar de gevechten eisten een tol. Tonnano werd geraakt in zijn schouder, bloed stroomde langs zijn arm terwijl hij vloekte, maar hij bleef vechten.

"Ze blokkeren de hoofdingang," riep Asraf. "We moeten naar het dak!"

Het dak van de gevangenis was een chaos. De helikopter die hen moest ophalen, hing al in de lucht, maar scherpschutters hadden positie ingenomen en vuurden vanaf omliggende gebouwen op hen. Potlood keek omhoog, zijn gezicht strak van concentratie. "We hebben dekking nodig!"

Asraf knikte en gooide een handgranaat naar een van de gebouwen. De explosie deed de scherpschutters zich terugtrekken, wat hen net genoeg tijd gaf om naar de helikopter te rennen. Maar niet zonder verliezen.

Tonnano duwde Potlood vooruit, terwijl Asraf achterbleef om dekking te bieden. Een bewaker kwam tevoorschijn en vuurde op hen, waarbij Asraf een kogel in zijn zij kreeg. Hij gromde van pijn, maar liet zich niet tegenhouden. Met zijn laatste kracht schoot hij de bewaker neer en klom in de helikopter, terwijl Potlood en Tonnano hem naar binnen trokken.

De helikopter steeg op, en de gevangenis verdween onder hen. De adrenaline gierde door hun lichamen, maar de pijn en het verlies waren voelbaar. Tonnano keek naar Asraf's bebloede zij en schudde zijn hoofd. "Je moet een dokter zien."

Asraf knikte zwakjes. "Later. Eerst naar de Paus."

Toen ze eindelijk arriveerden bij de schuilplaats van de Paus, wachtte hij hen op met zijn gebruikelijke koele blik. Hij keek naar Potlood, die nog steeds zwaar ademde van de ontsnapping, en knikte goedkeurend.

"Goed werk," zei de Paus kort. "Jullie hebben bewezen dat jullie loyaal zijn."

Maar Asraf en Tonnano wisten dat dit nog maar het begin was. De stad was een mijnenveld, en ze hadden net een groot risico genomen. De Paus had hen misschien bedankt, maar zijn vertrouwen was iets anders. Voor nu leefden ze nog, maar hoe lang zouden ze het volhouden in dit dodelijke spel?

De nacht was zwaar geweest, en de dood had opnieuw zijn tol geëist. Maar ze wisten allemaal dat dit pas het begin was van een veel groter conflict.

Mocro Maffia 2Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu