Het was een koude ochtend in Amsterdam, de lucht grijs en doordrenkt van regen. Taxi en Anti waren het stadscentrum ingedoken, de straten vol met de gejaagde beweging van mensen die hun dagelijkse leven probeerden voort te zetten, ondanks de dreigende schaduwen van de onderwereld die over hen hingen. Hun missie was duidelijk: informatie verkrijgen. Informatie die hen verder zou helpen in hun plannen om Romanno neer te halen.
Ze liepen door de smalle steegjes, waar de muren vol met graffititags stonden, en het geluid van voetstappen op het natte asfalt dreunde in de stilte. Taxi was altijd de man die rustig bleef, zijn ogen constant scanning voor mogelijk gevaar, terwijl Anti, met zijn directe en ongeduldige houding, het woord nam als ze mensen aanspraken. Samen vormden ze een formidabel duo, maar vandaag waren ze op zoek naar iets dat ze misschien niet wilden vinden.
"Je weet wat we nodig hebben," zei Taxi terwijl ze hun route vervolgden. "Romanno heeft een lading, en de mensen die deze stad bevolken, weten wie die dingen binnenbrengt. We moeten de juiste mensen vinden."
Anti knikte. "We moeten naar de straat. Daar weten ze alles."
Taxi stopte en keek naar een café aan de overkant van de straat. "Dat is de plek. De eigenaar heeft connecties. Als iemand weet waar Romanno zijn spullen verstopt, is het hij wel."
Ze staken de straat over en gingen het café binnen. Het was een klein, gezellig etablissement, maar de sfeer was koud. De rokerige lucht en het gerinkel van glazen vulden de ruimte. In de hoek zaten een paar mannen aan een tafel, praatten met zachte stemmen, hun ogen voortdurend van kant wisselend. De eigenaar, een grijzende man met een harde blik, keek op toen ze binnenkwamen.
"Wat willen jullie?" vroeg hij, zijn stem gedempt maar waakzaam.
Anti stapte naar voren en legde een briefje met geld op de bar. "We hebben informatie nodig. Over Romanno."
De man bekeek het briefje even, maar liet het liggen. "Romanno? Waarom zou ik je daar iets over vertellen?"
Taxi leunde naar voren, zijn blik scherp. "Omdat je het geld kunt gebruiken, vriend. En je weet dat we weten wat je doet. We willen geen problemen. We willen gewoon weten waar de spullen van Romanno binnenkomen."
Er viel een stilte. De eigenaar staarde naar het geld, zijn ogen flikkerend van twijfel. Toen knikte hij. "Het komt binnen in de haven. Via een oude schuur aan de westkant. Maar dat is alles wat ik weet. Als je verder wilt gaan, praat dan met de jongen die daar werkt. Maar wees voorzichtig."
Taxi en Anti wisselden een korte blik uit. "Dank je," zei Taxi, terwijl hij het briefje van de bar nam en het terugstak in zijn zak. "We zullen voorzichtig zijn."
De twee verlieten het café en liepen in stilte door de straten. Het was duidelijk dat ze dichtbij de informatie waren die ze nodig hadden, maar ze wisten dat ze niet zomaar kunnen vertrouwen op alles wat er gezegd werd. De stad was vol verraders. En dit keer moest alles precies kloppen.
Toen ze de haven bereikten, was het al middag. De regen was opgehouden, maar de lucht bleef dreigend. Ze volgden de aanwijzingen van de café-eigenaar en vonden de schuur die hen was aangegeven. Het was een donker, verwaarloosd gebouw, vol met krassen op de muren en kapotte ramen. De geur van olie en roest vulde de lucht.
Ze stonden voor de deur, maar iets voelde niet goed. Anti keek om zich heen, zijn hand nog steeds aan het pistool aan zijn zij. Taxi stond stil, luisterde naar de geluiden die uit de schuur kwamen. "Er is iets mis," zei Taxi zacht.
Voordat Anti iets kon zeggen, draaide de deur van de schuur open. Een jonge man stapte naar buiten, zijn ogen paniekerig, alsof hij iets wilde verbergen. Hij zag Taxi en Anti staan en aarzelde even. Toen ging hij recht op hen af.
"Jullie... jullie zijn hier voor de lading, toch?" vroeg de man. Zijn stem trilde.
"Wat weet jij?" vroeg Anti direct, zonder omhaal. Zijn ogen waren gefocust op de jonge man, die zichtbaar nerveus werd.
De jongen keek snel naar de grond. "Ik... ik weet niet veel. Het komt hier morgen binnen. Maar ik heb geen controle over wat er daarna gebeurt. Ik ben gewoon een..."
Voordat hij zijn zin kon afmaken, hoorde Taxi iets dat zijn hart een slag deed overslaan. Het geluid van schoenen die snel naar hen toe kwamen. In een flits draaiden beide mannen zich om, maar het was te laat. Ze waren omsingeld.
Vijf mannen, gewapend met pistolen, stonden nu voor hen. De leider, een grote man met een gezwollen gezicht en een schoudertasje, grijnsde. "Jullie hadden moeten weten dat je niet zomaar met ons kunt spelen," zei de man, zijn stem dreigend.
De situatie veranderde in een seconde. Taxi en Anti stonden op de rand van gevaar, maar het was de jonge man die hen had verraden. "Je hebt het verpest," zei de grote man tegen de jongen. "Nu moet je de gevolgen dragen."
Voor de ogen van Taxi en Anti werd de jongen neergeschoten. Drie kogels raakten zijn borst, en hij viel met een zware klap op de grond. De grote man draaide zich naar Anti en keek hem lang aan.
"Je hebt het fout gedaan, vriend," zei hij rustig. "Je had moeten weten met wie je in zee ging."
Anti's ogen flitsten van woede. Hij had geen tijd om te reageren. De mannen richtten hun pistolen op hem. "Je gaat met ons mee," zei de leider, terwijl hij langzaam naar hem toe stapte.
"Dit is niet het einde," gromde Anti, zijn hand zich al bewegend naar zijn eigen wapen. Maar voor hij iets kon doen, vlogen de kogels zijn kant op. Vijf schoten. Vijf kogels die door zijn hoofd gierden, in een oogwenk.
Taxi stond stil, het beeld van Anti die neerviel in een plas bloed voor hem nog scherp in zijn hoofd. De wereld leek even stil te staan. Anti was weg. De kans om te reageren was verdwenen. Taxi keek naar de mannen, zijn ogen vol haat.
Dit was geen ongeluk. Dit was geen vergissing. Dit was een bloedige boodschap. En nu was er geen weg meer terug.
JE LEEST
Mocro Maffia 2
ActionNa de dood van Tatta Gaat Samira gewoon der gang, maar als er een nieuwe dreiging komt. dreigt alles mis te gaan