Hoofdstuk 2

41 2 2
                                    

Ik rol met mijn ogen na mijn derde" kom langs de irritante jongen" poging. Ik zie hem grinniken. Zeg ik wil graag naar de les, dus als je nou gewoon vraagt of je er langs mag? Ik ga toch niks zeggen. Dat weet hij alleen niet. Na nog langer zwijgen krijgt hij blijkbaar een idee. Dus je gaat echt niks zeggen he? Nou in dat geval ga je nu met mij mee om iets gezelligs te doen een ijsje eten ofzo. Dan zal je toch wel iets tegen me zeggen. Ik zucht. Blijkbaar is dit voor hem de enige manier om hier weg te komen. En aangezien de volgende les toch alweer over een kwartier begint kan ik net zo goed spijbelen. Hij begint te lopen. Hij knipoogt naar me als hij ziet dat ik hem volg. We lopen door een lange gang opweg naar de de uitgang. Hij wil mijn hand pakken maar ik trek hem snel terug. Nooit dat ik iets met hem ga beginnen. Terwijl hij doet alsof er niks is gebeurd zoek ik in mijn tas naar mijn fietssleutel.

Dus je gaat echt niks zeggen he? Vraagt hij aan me als we samen op een muurtje tegenover de ijswinkel zitten. Ik verroer me nog steeds niet. Ik bestudeer mijn ijshoorntje met frambozen ijs opzoek naar een goed plekje om te likken. Natuurlijk heeft de irritante jongen zijn ijsje al op. Jongens zijn snelle eters. Toch ben ik nu wel erg nieuwsgierig naar je naam. Gaat hij verder. Zuchtend trek ik mijn tas op mijn schoot en vis er een boek uit. Ik geef het aan hem. Hij kijkt me gek aan. Uhm... Bedankt voor je boek. Dan pas blijkt hij het te snappen. Dus jij bent iris. Aangenaam iris, zegt hij terwijl hij zijn hand uitsteekt. Ik kijk hem aan zo van, en wat is jou naam? Niet dat daar echt een speciale blik voor is maar hij snapt het wel. Ik ga mijn naam pas zeggen als je er naar vraagt, met je mond. Voegt hij er snel aantoe. Dan niet, ik wacht wel tot iemand zijn naam eens noemt. Mijn ijsje is op, en nu weet ik mezelf geen houding te geven. Gelukkig besloot de iritante jongen iets uit zijn tas te pakken. Nieuwsgierig kijk ik wat hij zoekt. Dus aangezien je toch niet gaat praten... Zegt hij terwijl hij overeind komt. Heb ik een manier bedacht waarmee ik je kan leren kennen. Wow hij is echt slim dat hij dat gewoon nu al bedankt, ik bedoel ik zat echt niet te wachten tot hij op het idee zou komen. Hij geeft me een pen en het notitie blokje dat hij uit zijn tas heeft gepakt. Ik begin te schrijven.

Vertel is, waarom ben je zo iritant en mag ik niet gewoon naar huis om mijn huiswerk te maken en morgen weer gewoon naar school te gaan?

Ik geef het notitie blokje terug. Hij begint het te lezen, en ik zie hem grinniken.

Ik ben nieuwschierig waarom je niet praat, en ik wil je graag leren kennen.

Lees ik als hij mij het boekje terug geeft. Ik pak de pen uit zijn hand en krabbel opnieuw iets op het blaadje.

En waarom, iritante jongen, ben je dan zo nieuwsgierig  naar mij. Er lopen zat andere meisjes rond op onze school.

Ik geef hef boekje weer aan hem. Al snel krijg ik antwoord.

Ten eerste hen ik een naam, die ik jou niet ga vertellen. Zoals ik al zei ben ik nieuwschierig naar jou omdat je Niks tegen me zegt. En ook omdat je er bijzonder goed uitziet natuurlijk.

Ik begin te blozen bij de laatste zin die ik lees. Maat al snel maakt het verlegen gevoel plaats voor irritatie, jeetje wat een slijmbal. Ik geef het boekje terug zonder er iets nieuws op te schrijven en sta op. Dus je wilt zomaar gaan zonder mij te bedanken voor je verrukkelijke frambozen ijsje? Vraagt hij arrogant. Ik knik. Dat is gek, ik knik nooit, dat is een soort van gebaren taal. Ik ga dus echt geen uitzondering voor hem maken. Niet meer knikken en schudden!

Op de fiets naar huis ontwijk ik de dorpsstraat. Ik heb vandaag al genoeg moeite moeten doen. Nee, vandaag even geen lantaarnpalen meer tellen, temminste deze avond niet. Als ik thuis aankom zie ik het licht in mijn ouders kamer nog branden. En als ik beter kijk zie ik ook het leeslampje van ben branden. Voorzichtig draai ik de deur van het slot en stap het huis binnen. Ik neem mijn tas mee naar boven nadat ik ik mijn fles en broodtrommel eruit heb gehaald. Voorzichtig open ik de deur van ben's kamer. Ik zie hem nog net zijn telefoon onder z'n kussen schuiven. Ik kijk hem boos aan. Verder kijk ik niet naar hem om. Ik loop recht op mijn doel af, namelijk mijn oortjes die hij weer eens heeft gestolen. Voor ik zijn deur weer achter me sluit werp ik nog een blik op zijn kussen, waarbij hij me een "je bent m'n moeder niet" blik toewerpt. Ik loop mijn eigen kamer binnen. De muren zijn wit net als het ijzeren bed dat wit gespoten is. Op het bed ligt een groene sprei. Tegen de rechter muur naast het raam staat een donker groene kleding kast. Ik heb hem beschildert met witte bloempjes. Naast het witte bed staat een grijs bureau met een groene stoel. Daar loop heen. Ik ruim mijn tas uit en soorteer de boeken in de grote zilvere kast die ik in de eerste aangeschaft heb voor mijn school boeken, hij staat naast mijn witte nachtkastje. Als laatst vind ik mijn telefoon in mijn tas. Ik haal hem er uit en ik plug de oortjes in. De muziek begint. Ik trek mijn kleding kast open en zoek mijn rode jurkje. Het liefts zou ik elke dag het rode jurkje dragen. Ik heb er een geheime liefde voor opgebouwd. Eigenlijk heb ik overal wel een geheime liefde voor opgebouwd aangezien ik met niks of niemand praat. Het jurkje komt tot iets over mijn knieën. De taille valt mooi rond mijn middel. Ik kan het niet laten het jurkje aan te trekken. Ik bekijk mezelf in de spiegel terwijl ik het jurkje rond mijn benen laat zwieren. Ik beweeg mijn voeten op de maat van de muziek terwijl mijn armen sierlijke bewegingen maken. Volgens mij heb ik een geheim talent voor dansen. Niet dat ik denk dat dat echt zo is maar ik stel het me gewoon voor. Het lijkt me prachtig zo mooi te kunnen dansen als een veertje in de wind. Alsof je zweeft over de lucht om vervolgens op een wolken zacht bed te landen. De deur gaat open en van schrik spring ik tegen de muur. In de deur opening staat Ben die me uitlacht. Een beetje beteuterd kijk ik hem aan. Als jij niks aan mama vertelt over m'n tel dan vertel ik niks over je stiekeme dans projecten aan al je vrienden. Ohwnee je hebt natuurlijk geen vrienden, ohja en praat natuurlijk niet. Nou dan komt het ook goed toch? Oh wat haat ik hem. In mijn hoofd ontploffen al mijn zenuwen maar van buiten zie je alleen mijn kalme blik, hoop ik. Maar waar ik dus voor kwam was, begint hij omdat hij weet dat ik toch niet tegen hem ga schreeuwen. Helaas voor hem gaat het hem mooi nooit lukken mij uit te lokken. Heb je misschien een potlood voor mij? Ik zucht. Sirieus was het daarom nodig mij eerst af te kraken? Ik gooi een potlood maar hem waarna ik de deur dicht trap. Klootzak! Nee, mijn broer is totaal niet het broerlijke type. Het is niet zo'n lieve zorgzame broer die voor zijn kleine zusje opkomt, of haar vriendjes goed keurt. Niet dat ik die heb. Nee zo'n broer is het niet. Ik weet eigenlijk niet eens of het wel mijn broer is of gewoon een klootzak. Ik zou kiezen voor de klootzak.

Mijn favoriete jijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu