Hoofdstuk 6

26 1 2
                                    

Ik draai een rondje waardoor mijn zwarte rokje om mijn benen zwiert. Timo kijkt me lachend aan. Meisjes..... Ik moet ook grinniken om mijzelf. Ik sta in timo's kamer. De kamer is heel groot ene wit met blauw. In de linker hoek staat een ruim houten bureau met daarop stapels boeken en papier. Tegen over het bureau staat zijn bed waar hij nu op zit. Het bed heeft een blauw overtrek. En vlak naast de deur staat een hele groote kast. Ik hou van die kast. De deuren staan wagenwijd open. Aan de binnen kant van de deuren zitten grote spiegels. In het midden hangen zijn kleren. Soms ga ik op de onderste plank van de kast zitten. Dan kruip ik tussen de schone kleren en verberg mijn gezicht even. Een ding valt op aan Timo's huis. Het is groot. Alles is groot. Nee niet groot. Eerder iets als reusachtig. Mijn huis is ook groot. Maar anders. De inrichting is knusser, meer door elkaar. Timo's huis is meer een soort reclame van Ikea. Ik draai me om naar Timo. Hij zit weer voorovergebogen in zijn boek. Hij fronst en kijkt dan weer serieus. Ik sluit de kast en ga naast Timo op het bed zitten. Hij kijkt op en slaat zijn boek dicht en legt hem weg. Hij draait zich een beetje naar mij toe. Voorzichtig beweegt hij zijn hand naar mijn hoofd. Ik blijf als versteend zitten. Wat is hij van plan? Zijn hand beweegt verder en strijkt een pluk haar uit mijn gezicht. Ik begin te trillen. Hij ziet dat ik schrik en trekt snel zijn hand terug. Als verdoofd staar ik voor mij uit. Dit was niet de Timo die ik kende. Timo was altijd aardig, gewoon als vriend. Nu doet hij opeens als een, jongen. Zoals de meeste meisjes jongens zien. Hij zat aan me, zoals een verliefde jongen aan een meisje zit. Is Timo verliefd? Op mij. Ik sla de gedachte van mij af. Het is gewoon een mis verstand. Zo had hij het vast miet bedoelt. Ik begin weer normaal te ademen. Maar dan buigt hij zijn hoofd naar me toe en drukt zijn lippen op de mijne. In een reflex schiet mijn knie omhoog, hij deinst achteruit. Sorry iris, ik wist niet dat.... Het is gewoon hoe je eruit ziet, hij je je gedraagt, hoe je me altijd helpt, ook toen ik mij bezeert had, met mijn huiswerk, ik dacht gewoon dat je misschien hetzelfde voelde voor mij.

Dat zei hij. Dat ik iets voor hem voelde? Vriendschap dat was wat ik voor hem voelde. Meer niet. Maar hij blijkbaar wel. En daarmee had hij nu onze vriendschap verpest. Hij had het helemaal verpest. Ik keek hem woedend aan. Ik wilde tegen hem schreeuwen, maar ik deed hey niet. Hij was niet meer de moeite waard. Ik wild hem nooit meer zien. Ik raapte mijn boeken bij elkaar en gooide ze in mijn tas. Ik rende de trap af. Timo's moeder keek mij vreemd aan maar ik rende door. Ik gooide de deur open. En ondanks mijn woede sloot ik hem voorzichtig. Die moeder had mij niks misdaan. Alhoewel, zei heeft Timo gemaakt. Ik liep terug, opende de deur en smeet hem keihard dicht. Ik zag Timo Geschrokken uit het raam kijken. Ik staarde hem aan, een traan rolde over mijn wang. Mijn voeten stonden vast in de grond. Hoe kon hij dat nou zomaar denken? Hoe? Nog steeds keek Timo naar mij. Eindelijk kwamen mijn spieren weer in beweging. Ik begon te rennen. Ik rende over de straat, de tranen stroomde  als een waterval over mijn wangen. In mijn tas hoorde ik mijn telefoon trillen maar ik negeerde het. Ik rende harder dan ik kon, de bomen en huizen flitsten voorbij. Het leek alsof ik opsteeg, alsof mijn voeten de koude grond niet meer raakte. Mijn haar waaiden in mijn gezicht en bleef kleven aan mijn natte wangen. BAM!
De grond kwam dichterbij. Mijn voet bleef haken achter een steen.
Mijn rugzak lag naast mij op de tegels. Van alle kanten kwamen mensen aan rennen. Meisje hallo! Hoorde ik iemand roepen. Ik kon niet reageren. Ik zag rode vloeistof op de tegels. Ik hoorde een sirene. En toen werd alles zwart.

Ik werd wakker in een witte kamer. Iris! Mijn moeders opgewekte stem. Bijna wilde ik vragen waar ik was, maar net op tijd bedacht ik me. Ik herinnerde me het Timo incident. Bijna begon ik weer te huilen. En toen herinnerde me ik ook dat ik viel. Blijkbaar zo hard dat ik in het ziekenhuis lach. Ik probeerde overeind te komen maar mijn moeder duwde me zachtjes terug op het bed. Je bent gevallen, op een kapot bierflesje. Je hebt een gat in je hoofd en een glasscherf heeft gesneden in je pols, daardoor ben je veel bloed verloren. Vertelde mijn moeder. Ik voelde aan mijn hoofd, wat volgens mij behoorlijk dik was. Door Timo.

Iris! Even wakker worden! Mevrouw Anderson zwaait met haar hand voor mijn gezicht. Dacht je aan het ongeluk? Ik zwijg. Iris, lieverd. Ik begrijp dat je er aan terug denkt, maar misschien is het ook goed mij er iets over te vertellen. Ik laat een diepe zucht klinken. Het was een week geleden. Ik heb hem niet meer gezien. En ik wil hem ook nooit meer zien. Van mama moest ik er met mevrouw Anderson over praten, niet dat ik dat doe natuurlijk. Er klinkt een zachte roffel afkomstig van de andere kant van de deur. Binnen! Roept mevrouw Anderson. Het zal je moeder wel zijn, zegt ze dan iets zachter tegen mij. Gelukkig. Eindelijk weg van die vreselijke vrouw.

Aan de zijkant is een litteken nog goed te zien, net als op mijn pols. Maar het trekt snel weg. Snel genoeg. Van mama moet ik morgen weer naar school. Ik heb geen zin om Os onder ogen te komen, en al helemaal niet om Timo te zien. Nee hem wil ik nooit meer zien. Nooit meer.

Sorry dat het zolang duurde voor update...
Ik had het druk want school is weer begonnen. En ik was ook een beetje inspiratieloos. En dat hele lange schuingedrukte stuk is dus een soort herinnering. Voor als je je het afvroeg. Hoop dat jullie het wel leuk vinden.

X luniefant

Mijn favoriete jijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu