Hoofdstuk 9

19 1 0
                                    

Ik dacht altijd dat ik nooit meer zou praten. Echt nooit meer. En als ik dan toch ooit wen zou praten moest het haast wel zijn omdat ik heel boos was. Maar het loopt anders. Het is Os. Ik kan me herinneren dat hij altijd wel iets wist te zeggen waardoor ik het bijna niet kon laten er iets over te zeggen. En nu ik beter nadenk was het altijd als ik meer wild weten. En nu is het hem gelukt. Wie had dat gedacht. Ik kan zelf niet geloven wat ik net zei. Dat ik überhaupt iets zei. Ik gaf antwoord op de vraag die iedereen had kunnen negeren. Maar ik deed het niet. Waarom niet? Ik heb het verpest. Een schuld gevoel kruipt omhoog. Ik had het beloofd. Ik had het hem beloofd. En nu breek ik de beloften voor Os. Ik weet nog dat ik zweerde voor hem geen uitzondering te maken. En nu ik dat wel heb gedaan dwingt het me dat voor iedereen te doen. Ik zal moeten praten. Voor het eerst sinds 6 jaar. Zou ik het nog wel kunnen. Nee iris, niet over nadenken. Je doeg gewoon alsof je niks zij. Alsof je zweeg als altijd. Hij heeft het vast niet gemerkt. Niks aan de hand. Je kunt gewoon verder met je zwijgzamen leven. Maar als ik mijn blik tot Os went zie ik dat hij me aangaapt. Shit, hij heeft het wel gemerkt. En nu, hij gaat je haten. Hij haat en al nu je de belofte hebt gebroken. Je zal het voor hem doen en je hebt het niet gedaan. Hij vroeg me verder te gaan met mijn leven. Maar dat kon ik niet, niet zonder wen handicap. Nadat ik weeg gerend was, en ik tegen een boom uitgeput aanviel beloofde ik het hem. Ik zal nooit meer praten. Nooit meer. Dat was wat ik hem beloofde. Omdat ik hem van zijn leven had beroofd. Jaren lang maakte het zwijgen het schuldgevoel goed. En nu zal ik me voor altijd schuldig voelen. En niet alleen om zijn leven maar ook om de beloften die ik zojuist brak. Nog steeds staart Os me aan alsof hij water ziet branden. Hij opent zijn mond om iets te zeggen maar doet hem toch weer dicht. Opeens maakt al het schuld gevoel plaats voor iets vreemds. Ik wil praten ik wil Os alles vertellen. Alles. Het hele verhaal. Ik moet het kwijt. Ik voel een traan over mijn wang stromen, die al snel gevolgd wordt door een hele waterval. Voorzichtig loopt Os naar me toe. Ik laat me op het natte gras zakken. Os neemt plaats naast mij en slaat een arm om mij heen. Iris? Vraagt hij twijfelend. Ik kijk hem aan. Je zei net iets. Je zei voor het eerst iets in 6 jaar. Voegt hij eraan toe. Dat was wat hij me vroeg. Hij vroeg me hoelang ik al niet praatte met het besef dat ik niks terug zou zeggen. Maar ik gaf antwoord. 6 jaar. Zeg ik nogmaals. Hij knikt. Dat is best lang he? Ik schud van ja. Ik durf niks meer te zeggen, al zou ik het dolgraag willen. Ik ben bang dat ik de woorden niet kan vinden. Dat ik misschien wel niet meer kan praten. Je weet zeker niet meer hoe je moet praten he? Grinnikt Os. Boos kijk ik hem aan. Niet dat i-is grapig. Zeg ik. Ik schrik van mijn eigen stem. Hij klinkt helder. En anders dan ik had verwacht. Ik ben me er bewust van dat de zin niet helemaal klopte maar ik kan niet bedenken hoe het beter zou zijn. Ik zie dat Os zijn lachen inhoudt. Lachen niet! Ik vind niet woorden goeden om pratten te. Ik frons om mijn eigen worden. Het is echt moeilijk de juiste woorden in goede volgorde te zetten. Ik schaam me. Weet je iris, ik zal je helpen met leren praten, als je mij belooft dat je nooit meer zal zwijgen, als je mij belooft tegen iedereen te praten. Ik jij helpen mij wilt. Ja hij mag me helpen ik wil weer praten. Tegen iedereen en alles. En hij mag me helpen. Goed is. Zegt hij. Hij denkt zeker dat hij grappig is. Dat was mijn eerst gedachte over hem.

Ik kijk niet op als er iemand naast me gaat zitten. Ik voel dat diegene me aan staart en het stoort me. Ik leg mijn potlood neer en werp de jongen naast me een dodelijke blik toe. Hij rolt met zijn ogen en bukt zich om iets uit zijn tas te halen. Ik begin weer met tekenen. Ik kijk stiekem vanuit mijn ooghoeken naar de jongen. Hij draagt, zoals de meeste jongens, een spijkerbroek met daarboven een iets te klein blauw v-hals t-shirt waardoor je de vormen van zijn niet zo gespierde borstkas kunt zien. Zijn bruine haren hangen voor zijn ogen als hij zo naar beneden kijkt. Hij draagt zwarte Nikes met daaronder grijze sokken. Het is gewoon een normale jongen, zoals alle anderen, niks bijzonders dus. Ik verdiep me weer in de 15 puntige ster die ik aan het tekenen was. Net als ik aan punt 11 wil beginnen gaat de bel. De docent, ik geloof dat ze Inge ofzo heet, staat op. Ze loopt mijn kant op en steekt haar hand uit. Ik kijk haar vragend aan. Dan pas zie ik dat de hand niet voor mij bedoeld is maar voor de jongen naast me. Beleefd steekt hij zijn hand uit. Halo jullie zijn zeker nieuw hier? Vraagt hij voor dat de docent ook maar iets kan zeggen. Er verschijnt een glimlach op haar gezicht, en de rest van de klas werpt vragende blikken naar elkaar. Zo van: moet ik lachen? Nou het is best grappig maar ook wel een beetje raar. Dat soort blikken. Hij denkt zeker dat hij grappig is. Nou niemand heeft besloten om te gaan lachen, behalve de docent dan. Dus jij bent zeker nieuw hier? Vraagt ze lachend. Hij glimlacht vriendelijk terug. Jeetje wat een uitslover. Ik geef Engels, maar dat had je vast al gezien, en mijn naam is Annemarie en je mag me gewoon aanspreken met jij hoor. Zegt de poeslief. Oh Annemarie tja dat kan natuurlijk ook.

Het was de eerste keer dat ik hem zag. En zonder het echt te beseffen leek hij op iemand. Maar ik wist niet wie. En nu ik hem nog eens goed bekijk zoals de eerste keer dat ik hem zag weet ik het. Hij lijkt zo veel op hem. Zo ontzettend veel. Misschien dat ik hem daarom niet mocht. Maar nu voelt hij zo vertrouwt. Opnieuw stromen de tranen over mijn wangen. Ik ben nu helemaal niet vrolijk. Ik wil niet aan vrolijke dingen denken. Ik wil huilen. Alle tranen die ik 6 jaar op heb gehouden moeten er uit. En ik moet Os alles vertellen. Os? De eerste keer dat ik zijn naam zeg. Ja? Ik.....
Ik denk even na voordat ik de zij af maak. Ik wil jou alles vertellen. Ik verbaas mezelf over de kloppende zin. Ik zal luisteren. Zegt Os nu eindelijk serieus, ik heb hem niet vaak serieus gezien. Eigenlijk nog nooit. Ik begin met mijn verhaal en als ik eenmaal begin stromen de woorden uit mijn mond. Alle zinnen lijken te kloppen. Het hele verhaal vertel ik. Het verhaal waarvan iedereen zich afvroeg wat de inhoud was. En nu vertel ik het Os.

Mijn favoriete jijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu