Hoofdstuk 5

36 1 3
                                    

Heey ik heb dit deel opnieuw verwijderd want het was echt heel kort dus ik heb er nog een stukje bij geschreven. Dus lees het opnieuw als je het al gelezen had.

Met mijn hoofd leunend op mijn hand gaap ik de docent aan. Letterlijk. Na het buitenslaap incident kan ik mijn ogen nauwelijks open houden. Os zit naast me en is druk bezig met het tekenen van een olifant, en ik moet toegeven dat hij nog best mooi is. Ik voel dat zijn been de mijne aan stoot. Ik kijk hem vragend aan. Vlug, zodat de leraar het niet ziet, schuift hij een briefje naar me toe. Kan hij me niet gewoon met rust laten? Ik heb een hekel aan hem. Wat wil hij van me, hij vind me toch zo stom? Toch ben ik nieuwsgierig. Ik vouw het geruite briefje open en zie een slordig handschrift.

Heey, je hebt het verhaal vast al van je vriendje gehoord, maar ik wil je graag mijn kant van het verhaal vertellen. Uit school?

Jeetje wat is hij brutaal! Ik krabbel een antwoord op de achterkant.

Hij is mijn vriendje niet, en vond je mij niet een stom kind?

Al snel krijg ik een antwoord.

Oh dus dat is wat hij je vertelt heeft?! Nog meer reden om mijn verhaal te vertellen want ik vind dat je het moet weten.

Je wild het toch niet vertellen?
Antwoordt ik. Ik krijg twee woorden terug,

Uit school.

En daarmee is het gesprek beëindigt.

Ik staar naar het plafond. Een grote spin zit muisstil, of beter gezegd, spin stil, hij wacht op zijn prooi tot hij hem zal kunnen vangen. Hij zal dan zijn boten uitstrekken en het beestje met beiden poten beet pakken. Hij zal hem niet dood maken. Daar is hij te sluw voor. Te gemeen. Hij zal hem zelfs niet laten lijden, daar is hij te ijdel voor. Veel te veel moeite. Nee, wat hij zal doen is meteen ter zaken komen. Zodra hij het beestje te pakken heeft zal hij het verslinden levend en wel. Zo zijn spinnen. Slim, sluw, gemeen en ijdel. En ondanks die eigenschappen zijn ze ergens ook behulpzaam. Want oh wat heb je nu een medelijden met dat arme beestje. Maar nee, dat arme beestje is ook gemeen. Nee het is niet gemeen. Hij redt alleen maar zich zelf. Van die mensen zijn er zat in de wereld. En ik weet haast zeker dat die afstammen van, de mug. En die spin die mag wel zo gemeen zijn maar, hij doet ons niks. Wij zijn een hogere klasse. Hij helpt ons omdat het zijn plicht is.
Oh iris wat ben je toch weer filosofies.
Dat was ook wat Os die middag zei. We waren gaan zitten op een bankje op heg schoolplein. Het was rood betegelt wat best uhm apart stond. Toen ik plaats nam rilde ik een beetje, de buitenlucht was koud gelijk aan de tegels. Os begon meteen zijn verhaal.

Ik had je zien praten met Timo, en ik gokte zo dat hij een vriend of je vriendje was. Ik hoopte het eerste. Daar moest ik van blozen. Waarom, ik voelde toch zeker niks voor hem? Ik dacht dat hij misschien wel iets over jou wist. We praatte een poosje en hij leek me een aardige gast. En opeens vroeg hij mij, zeg waarom vind jij iris eigenlijk zo interesant? Nou, zei ik, ze is interessant en ook zeker niet on aantrekkelijk.   Opeens gaf die gast mij een stomp, ik heb geen idee waarom. Maar sorry hoor maar ik laat me niet zomaar voor niks in elkaar slaan. Soms slaan mensen zomaar andere mensen. Zei ik in gedachten verzonken. Want wie moest ik geloven? Oh iris wat ben je weer filosofisch. Zei Os.

Dat was wat hij mij vertelde. Ik lig al de hele avond te piekeren wie ik moet geloven. Mijn geweten zegt dat Timo de waarheid spreekt maar iets, een klein gevoeltje diep van binnen zegt mij dat ik Os moet vertrouwen. Waarom? Hij probeert alleen maar Timo zwart te maken. Hij is een klootzak. De Eerste indruk is de beschrijving van de persoon hoe jij hem ziet. Dat zei mijn moeder toen ik naar de middelbare school ging. Ik was toen dood zenuwachtig. Ik had echt niet gedurft, mijn moeder heeft me uiteindelijk toch overtuigt gewoon te gaan. Klootzak dus. Dat is wat hij is.

Ik probeer me Os voor me te zien. Het lukt me niet. Dan probeer ik me Timo voor te stellen. Dat lukt me makkelijk. Ik zie zijn blauwe heldere ogen voor me. Zijn haar in stekeltjes, wat zijn moeder waarschijnlijk doet. Hij is zeker  niet knap. Maar ik heb er vertrouwen in dat hij dat wel wordt. Later. Dat lees je vaak in tijdschriften. Dat jongens later pas knap en volwassen worden. Echt super flauw vind ik dat voor het vrouwelijke geslacht. Ik bedoel, die zijn al veel eerder knap en volwassen en daar kunnen ze helemaal geen gebruik van maken. Want die jongens denken alleen maar aan gamen en dat soort dingen. Natuurlijk kunnen ze wel iets met mannen van oudere leeftijd maar op zo'n jongen leeftijd met een oudere man is ook best raar. Vrouwen kunnen dan wel volwassener zijn maar ze zijn nog niet volwassener. De reden waarom ik Os en Timo voor me wilde zien is dat ik gelezen heb dat je als je verliefd bent, de hele dag aan diegene moet denken. Gelukkig ben ik niet verliefd op Os. Maar wel op Timo? Nee natuurlijk niet, hij is gewoon een vriend. Of bewijst het feit dat ik hier überhaupt aan denk dat ik op een van de twee verliefd ben. Allemaal onzin, beter ga ik nu gewoon slapen en niet denken aan verliefd zijn. Dat is meet iets voor andere meisjes. Verliefd zijn zal ik toch nooit. Dat gaat moeilijk als je niet praat.

Sorry voor het heeleeee korte hoofdstukje. Ben een beetje depressief, want ik moet weer naar school. En ik zit in een nieuwe klas en ik zweer je, het is echt een ramp, vooral als je mij bent. Maar hoop dat jullie het alsnog leuk vinden.
X luniefant

Mijn favoriete jijWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu