41

1.7K 117 5
                                    

Ik hang op de kop op de bank. Geïnteresseerd volg ik de bewegingen van ome Theo. Hij belt met iemand. Waarschijnlijk met de nette meneer, want tegen alle andere meneren praat hij altijd ontzettend aardig en nu niet. Ik krijg het koud als ik 'de nette meneer' zeg... Dat voelt niet prettig en ik wrijf over mijn armen. Ik hoor niet wat ome Theo zegt. Ik hoor alleen het gesuis van het bloed in mijn oren. Duizelig, kom ik overeind en grijp ik me vast aan de rugleuning. Direct als ik weer recht zit trek ik mijn knieën op. Ome Theo noemt het een 'irritant' trekje. Hij vindt het irritant omdat hij zo niet goed kan zien wat ik aan het doen ben, want daar heeft hij graag de 'controle' over. Dat vind ik een mooi woord: controle. Ome Theo spreekt het ook zo leuk uit: contrôle alsof hij de tweede o in het woord belangrijker vindt dan de eerste. Stiekem vind ik dat zielig voor de eerste o, hij is net zo belangrijk, anders zou het immers cntrôle zijn en dat is zo belachelijk praten, dus hij voelt zich vast verdrietig daarom. Net als ik, als ome Theo zegt dat geld belangrijk is. Ik ben toch degene die met de meneren in de kamer moet? Dan ben ik toch belangrijk? En de meneren, die zijn ook belangrijk, maar dat is dan weer omdat er zonder meneren geen geld komt, de meneren betalen het geld. Zo zegt ome Theo dat ook altijd: de meneren betalen het geld, dus tegen de meneren moet je heel lief doen. Dus dat doe ik ook altijd, behalve tegen de nette meneer... Ik gruwel. De nette meneer... Weer krijg ik het koud. Brrrrrr. Kippenvel.

Meerdere tranen vallen op de foto van mij en mijn moeder. Ik houd hem tussen mijn duim en wijsvinger geklemd alsof het het laatste is wat me kan redden. En ondanks dat elk verstandig mens weet dat dat niet zo is, voelt het zo. Ik ben een mislukkeling, een loser, een zielige verliezer, een leugenaar en een slet. Ik sidder. Zo was ik vandaag allemaal al genoemd. Ik leg mijn gezicht op mijn opgetrokken knieën. Mijn tranen maken een donkere natte plek op mijn pyjama-broek.
"Eline?" Klinkt er zacht vanachter de deur.
"Nee Saskia! Ik had gelijk vertellen hielp niets!" Snik ik.
"Eline, je zit middenin een breakdown, ik weet dat je dan niet voor rede vatbaar bent, maar dat betekent ook dat er iemand bij je moet zijn, ik kom gewoon binnen."
Ik hoor de deur openen. Maar ik heb de kracht niet mijn hoofd op te richten. Daarbij hoeft Saskia mijn gezicht ook helemaal niet zien. Het is vast net zo vies als de jongens en meiden uit de klas beweerden vandaag.
"Eline alsjeblieft, het is niet het einde van de wereld. Die kinderen weten niet wat ze moeten met de waarheid en dus nemen ze een milder verzinsel dat ze wel kunnen verdragen." Ik zie Saskia het doorgescheurde papiertje met Qwen zijn naam erop oppakken. "En die arme Qwen kan er niets aan doen." Sust ze. Saskia legt een hand op mijn schouder. Wild schud ik haar hand van me af.
"Jawel! Qwen kan er wel wat aan doen! Hij had nooit mogen praten!" Roep ik. Ik stuif de kamer uit en sluit me op in de badkamer.
"Eline! Doe geen domme dingen en laat me er nu in!"
"Domme dingen?" Vraag ik cynisch lachend, mijn tranen negerend en de mascara onder mijn ogen wegvegend. "Zelfmoord plegen bedoel je?" Ik hoor Saskia hysterisch aan het slot morrelen.
Ja, zelfmoord plegen bedoelt ze.
Wel, dat had ik 10 jaar geleden al moeten doen.

Raak me niet aan! Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu