De volgende ochtend werden we vroeg wakker. Ik lag met mijn handen onder mijn hoofd toen Julian fluisterde: 'Lucy ben je...'
'Wakker' maakte ik zijn zin af. Ik grinnikte, 'ja al een tijdje.'
Hij ging rechtop zitten, 'gaan we vandaag naar school?'
ik schudde mijn hoofd, 'mijn vader houd ons hier.'
hij knikte, 'en nu?'
Ik keek op de klok. Het was half zeven. 'Acht uur ontbijt' zei ik 'maar mijn broers zijn nu nog niet wakker dus zal ik je rondleiden.'
Hij knikte, 'hoe laat worden zij meestal wakker?'
'Acht uur. Ze schuiven direct aan bij het ontbijt. Mijn vader maakt ze wakker door het vuur op te stoken.'
'Vuur opstoken?'
'Ja, in de kamers van mijn broers staan vuurkorven naast hun bedden. Die steekt hij aan.'
Hij knikte. 'Kom' zei ik.
Hij knikte en liep achter me aan de gang op. We liepen door de gangen heen terwijl ik vertelde wat er achter iedere deur zat. Na een tijdje kwamen we dichtbij de deur naar de hel. Ik bleef er ver vanaf staan. 'Daar is de hel' zei ik.
Hij knikte, 'en niemand gaat daarheen van jullie?'
Ik schudde mijn hoofd, 'het is er gruwelijk. Mijn vader komt er amper.'
Hij knikte. Toen we een klein stukje verder liepen kwamen we bij twee gangen tegenover elkaar. De ene gang was voor mijn broers bestemd. De ander voor mijn vader. Ik fluisterde daar. Ik wilde ze niet wakker maken. Daar had ik geen zin in. Daarna liepen we terug. Toen we dicht bij mijn kamer waren zei Julian: 'waar is die mannengrot van je broers?'
Ik bleef stilstaan, 'hun gang eerste deur rechts. waarom? Je wil er toch niet heen, hé?'
'Nee, nee absoluut niet. Maar dan weet ik waar ik vooral uit de buurt moet blijven.'
Ik knikte, 'kom we gaan aankleden.'
'Ja, over dat ik heb geen kleding.'
'we hebben vast nog wel iets in de opslag.' Hij knikte en liep achter me aan naar de opslag. Hij pakte een korte broek en T-shirt. Ik liep voor hem uit naar mijn kamer. We kleden om. We hadden onze ruggen naar elkaar toe gekeerd. Toen we waren omgekleed was het vijf voor acht. 'Nou' zei hij 'gaan we nu naar de eetzaal?'
Ik knikte en we liepen naar de eetzaal. mijn vader was er al. Hij was met iets bezig. 'Goedemorgen vader' zei ik.
Hij stak zijn hand op ter begroeting. We gingen alvast zitten. Even later kwamen mijn broers hard pratend binnen. Mijn vader gromde. Ik gebaarde dat ze stil moesten zijn. Astaroth liep naar me toe en fluisterde in mijn oor, 'en hoe was je nacht?'
'Laat me met rust' zei ik zacht en duwde hem weg. Hij grinnikte en liep naar zijn plaats. Aan de linkerhand van mijn vader. Mijn vader bleef het blad lezen waarmee hij bezig was. We begonnen alvast met eten. Na een tijdje keek mijn vader op, 'o jullie zijn al begonnen.'
'Sorry vader' zei ik 'het leek ons beter om u niet te storen.'
Mijn vader knikte, 'dat dacht alleen jij, hé Lucy?'
'En Julian ook.'
Hij knikte en begon ook met eten. Nadat iedereen alles ophadden zei mijn vader: 'vergadering.'
Ik stond op, 'alleen voor jullie neem ik aan.'
'en Julian' zei mijn vader.
Ik keek Julian even aan en verliet toen de kamer.
Julian
Lucy verliet de kamer. Ik keek de duivel aan. Hij grijnsde, 'dus weet je al dat mijn dochter je leuk vind?'
Ik knikte, 'dat hebben uw zonen verteld. En zijzelf heeft het toegegeven.'
Haar broers begonnen te lachen. 'We wisten het!'
'Maar het is wel voor het eerst' zei Astaroth 'dat ze het toegeeft.'
De rest knikte, 'dan heeft ze wel hele speciale gevoelens voor je' zei Aiden.
'Maar...' zei Cinead 'wat vind jij van Lucy?'
'Ik... ehm...' ik sloeg mijn ogen neer, 'vind haar leuk.'
Astaroth begon te grijnzen, 'Julian we willen je vanavond in de mannengrot zien. Dat is een bevel.'
Ik knikte, 'oké.'
De jongens grinnikten, 'vader mogen we gaan?'
'Dat is goed' zei de duivel 'Julian, jij blijft wel hier. Ik wil je iets vragen'
Zijn zonen stonden op en liepen weg. de duivel stond op en wenkte me. Ik stond ook op en liep achter hem aan naar zijn werkkamer. Toen we langs de hel kwamen voelde ik de hitte. Hij liep naar zijn gang. Daar waren meerdere deuren. Hij deed de eerste deur open die we tegenkwamen. Hij liet me als eerste naar binnen lopen. Het was een werkkamer. De muren waren, zoals alles hier, van steen gemaakt. Het bureau was ook van steen gemaakt. De duivel ging achter het bureau zitten. Voor het bureau stonden nog twee stoelen van steen. Hij gebaarde dat ik moest gaan zitten. Ik ging zitten. 'Dus wat mijn dochter betreft' zei hij 'als je haar wilt ontmaagden het hoeft voor mij apart niet veilig.'
Ik knikte. Ik vond het raar. Maar het was de duivel dus het zal wel.
'Maar als je het doet' ging de duivel verder 'zorg dan dat je het laat doet. Het is beter dat mijn zonen het niet horen. Ze willen nog wel eens helpen bij dat soort dingen.'
Ik knikte langzaam.
'Nu je dat weet' zei de duivel 'moet ik je waarschuwen. Mijn zonen kunnen nog wel eens gevaarlijk zijn.'
Ik knikte.
Hij knikte kort, 'mooi. Nog vragen?'
'Eén' zei ik 'wat is er gebeurd met de moeder van Lucy?'
De duivel sloeg zijn ogen neer, 'mijn vrouw is overleden bij haar geboorte. Lucy lijkt als twee druppels water op haar. Mijn oudste zoon vond dat ik haar moest doden. Ik deed het niet en daar ben ik blij mee. Anders had ik jou niet ontmoet Julian. En dan had ik mijn zonen niet kunnen laten ophouden met ruziën.'
Ik knikte, 'spijtig.'
Hij keek me aan, 'wat?'
'Dat uw vrouw is overleden.'
Hij knikte, 'inderdaad. Verder nog vragen?'
'Weet u dat Astaroth Lucy slaat?'
'Nee' zei hij fronsend 'hoe weet jij dat?'
'Nou uw zonen wouden me vertellen dat Lucy me leuk vond. Astaroth deed zijn hand voor Lucy's mond zodat ze niets zou zeggen. Ze beet hem en hij sloeg haar. Toen haar broers weg waren vroeg ik of ze vaker werd geslagen. Ze zei ja. Maar dat wist u niet?'
'Nee' zei hij fronsend 'maar ik zal er met Lucy over praten.'
Ik knikte, 'dank u.'
Hij knikte kort, 'nog meer vragen?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Dan kun je gaan' zei hij 'tot bij het eten.'
Ik stond op, 'tot bij het eten.'
ik liep terug naar de kamer van Lucy. Ze was aan het ijsberen door de kamer. Toen ik binnenkwam bleef ze stilstaan, 'vertel.'
JE LEEST
The Devils Daugther
FantasyJulian, 16 jaar, woont op Lanzarote. Lanzarote is een Canarisch eiland. Een bekende kunstenaar, Caesar Manrique, heeft daar alles bepaald. De huizen zijn niet hoger dan twee verdiepingen en de hotels niet hoger dan drie. Hij heeft de uitspraak gedaa...