< 9 >

58 1 0
                                    

Julian

ik liep achter de broers aan naar hun gang. ze liepen inderdaad de kamer in die Lucy had gezegd. Het was een grote kamer. Aan de muren hingen mannen dingen. Voetbal plaatjes, dierengeweien en nog wat dierenkoppen. Er stonden drie banken en twee stoelen. Er stond in de hoek een bar. Astaroth plofte in een van de stoelen neer. Aiden en Mackay gingen op een van de banken zitten. Aidan en Joash gingen op een andere bank zitten en Cinead en Adish gingen op de laatste bank zitten. Astaroth gebaarde dat ik op de andere stoel moest gaan zitten. ik ging zitten. 'Dus' zei Astaroth grijnzend 'over ons zusje. Wat vind je echt van haar?'

'Leuk' zei ik.

'Verder' vroeg Cinead.

'Mooi, slim, aardig en grappig.'

Adish grinnikte, 'ons zusje... grappig?'

Ik knikte, 'ik vind van wel. Maar wij hebben waarschijnlijk andere humor dan jullie.'

Astaroth knikte, 'dat klopt.' Hij stond op, 'Lucy lijkt absoluut niet op ons. Ze is niet een van ons.' Hij liep naar de bar en schonk acht glazen wijn in. Hij gaf ieder van ons wijn. Als laatste stak hij een glas naar mij uit. ik twijfelde. 'Ah joh' zei Aiden 'ik ben een jaar ouder en ik drink al sinds mijn vijfde.'

Ik pakte het glas aan. Astaroth grijnsde en ging zitten. 'Maar Julian' zei Mackay 'wat weet je van ons zusje?'

'Ze heet Lucy. Is zestien jaar. Heeft zeven broers. is de dochter van de duivel. Heeft haar hoorns nog niet verdiend. Vind mij leuk en ik haar. Is slim. Zit, zat, bij mij in de klas. Houd van vulkanen. En... meer schiet me niet te binnen.'

De jongens knikten, 'dus je weet over de hoorns' zei Aidan.

Ik knikte, 'ze vertelde het me toen ik ernaar vroeg.'

'Weet je dan ook al dat zij ze niet wil verdienen' zei Astaroth.

Ik knikte, 'ze zei dat ze geen misdaden pleegt.'

'Dan heeft ze pech' zei Joash 'ze krijgt haar hoorns. Zodra we boven zijn en het eiland hebben overgenomen.'

Ik keek hem vol verbazing aan, 'weet zij dat?'

'Nee' zei Astaroth 'dus het blijft onder ons achten. Duidelijk?'

Iedereen knikte tegelijk. Ik ook. 'mooi' zei Astaroth 'laten we dan drinken op de overval van het eiland.'

Hij hief zijn glas. De rest deed dat ook. ik deed het ook maar. Astaroth grijnsde, 'op het overnemen.'

'op het overnemen' zeiden de broers grijnzend.

Ze dronken. ik nam een slok. ik vond het vies smaken. Ik bleef daar tot tien uur. Daarna ging ik terug naar Lucy.

Ze lag in bed en was aan het lezen. 'En' vroeg ze 'hoe was het?'

'Ik drink dus nooit meer wijn' zei ik.

Ze grinnikte en gooide iets naar me. Ik ving het. Het was een flesje water. Ze keek me aan, 'drink dat maar.'

Ik knikte en nam een slok. 'Beter' vroeg ze terwijl ze zich weer op het boek richtte.

Ik grinnikte, 'veel beter.'

Ze glimlachte, 'hebben ze je ondervraagd?'

Ik knikte, 'en het grootste gedeelte ging over jou.'

Ze knikte, 'verder nog iets?'

'Hoe erg vind je het als je hoorns krijgt?'

Ze keek me aan, 'wat?'

'Ehm... niets... laat maar.'

Ze fronste. Ik ging op mijn matras zitten, 'ik ga slapen.'

Ze knikte, 'ik ook.'

'Wanneer gaan we eigenlijk naar boven?'

'Twee dagen.'

'Chill' zei ik terwijl ik ging liggen. Ze knikte, 'inderdaad. En nu slapen.'

Ik knikte en ging liggen. We vielen al snel in slaap.

The Devils DaugtherWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu