Woensdag 23 September

69 3 0
                                    

'Wat hebben we?' schreeuwt iemand door de gang. 'Duits in 14,' zei ik, 'ik loop naast je hoor, je hoeft niet zo te schreeuwen...'
Ik was altijd degene die het rooster van onze klas uit mijn hoofd kende.
Iedereen wist dat. Niet dat het echt nodig was, want er was altijd wel iemand die wist waar we heen moesten en de rest kon er zo achteraan lopen. Dat zou echt wennen worden over twee jaar, met al die clusters en verschillende klassen.
De docente stond ons netjes buiten het lokaal op te wachten. 'Komt er schoolinspectie of zo?' grapte iemand. 'Sst.' siste de docente, maar het was te laat.
De docentcoach achter in het lokaal keek op. 'Dus ze wacht normaal gesproken niet buiten de deur?' vroeg hij. 'Eeh' stamelde de jongen die het geroepen had. 'Nee dus,' zei de docentcoach droog, 'daar zullen we ook eens wat aan doen dan.'

'Whaaah!' schreeuwde Jack, 'ik wordt nat!' De docente gaf er geen aandacht aan. 'Dus Carl,' zei ze, 'wat is de derde naamval in de eerste persoon?'
Opeens kwam er een hele plens water uit het plafond. Iedereen gilde en schreeuwde door elkaar.
De docentcoach keek verward naar het plafond. De docente voor in de klas keek zenuwachtig. 'Jongens, wie is er tussen gekropen?' vroeg ze. Niemand wist het. Natuurlijk niet.

Ze stuurde Jack naar de congierge en ging ongestoord verder met haar les. Niemand lette meer op, maar ze deed alsof ze niets doorhad en praatte gewoon door.
Ik vroeg me af waarom ze zo reageerde. Die docentcoach was best oké en hij wist ook dat ze een mens was. Ze had best wat losser mogen reageren.

De deur ging open en de natuurkundedocent kwam binnen. 'Sorry voor het ongemak,' zei hij.
'Wat is er gebeurd dan? schreeuwde Jaric. 'Daar ga ik verder nu even niet op in.' zei hij minachtend. 'Wat komt u hier doen dan?!' schreeuwde Jaric weer.
Oei. Toen was het stil. Jaric was de populairste jongen van de klas, maar dacht ook vaak niet na bij wat hij zei. 'Hier hoor je nog van jongen.' zei de docent. 'Nah, kan hij dat zelf niet oplossen?' siste Jaric net iets te hard.
De natuurkundedocent keek nog één keer zijn kant op, draaide zich om en liep weg.

Middagpauze, eindelijk. Er zat een meisje in de aula aan tafel te huilen. Ik kende haar niet en keek er verder niet naar.
We gingen met z'n drieën naar ons plekje en aten ons brood. Lianne Schot kwam naar me toe. We hebben twee Liannes in de klas, dus noemen altijd de achternaam erbij. 'Dat meisje heeft de douche in lokaal 27 aangezet,' vertelde ze lachend, 'en ze moet 8 uur nakomen en de dakplaten vergoeden.' 'wow, niet normaal ja!' zei ik. 'Ze zegt dat ze het per ongeluk deed, dat ze bleef haken.' zei Lianne.
Onze natuurkundedocent kwam langslopen en we hielden even op met ons gesprek. Toen hij voorbij was gelopen praatten we weer verder.
'Waarom moet ze nog nakomen dan?' vroeg ik. Lianne wist het niet. Het was wel net wat voor die docent om iemand na te laten komen die iets per ongeluk had gedaan. Hij moest zijn gezag nog verkennen en daar werden leerlingen vaak de dupe van.

De hele dag was erover gepraat. De congierge had de beide lokalen opgeruimd en er werd weer gewoon lesgegeven.
Ik moest eigenlijk ook naar de les, maar mijn groepje wilde filosofie doen, dus ging ik maar mee. Ik had echt geen zin in filosofie. Filosofie was ons extra vak, dat we één keer per week onder een les mochten doen.
De docentcoach sprak me aan toen ik alleen op de gang liep. 'Kun je me vertellen hoe het normaal gaat in haar les?' vroeg hij. Ik bloosde en sloeg mijn ogen neer. 'Nee.' zei ik zacht.
Hij vroeg me toch mee te komen naar een gesprekskamertje. Ik wist zeker dat er nu helemaal niets meer uit mijn mond zou komen.
Daar zat ik dan, met een docentcoach die ik maar half kende. Ik mocht hem wel, maar het voelde als verklikken, als ik nu zou vertellen hoe het er altijd bij Duits aan toe ging. Hij zou me op mijn woord geloven, dat wist ik zeker, en dat was nu juist het probleem, hij zou het niet meer checken en die docente op haar dak geven.
Alsof hij mijn gedachten kon raden, zei hij dat ze er niet achter zou komen dat ik dit verteld had. Als ze één keer langs zou lopen zou ze het zien en ondanks dat ze het nooit zou weten vond ik het nog steeds zielig voor haar. Toch vertelde ik het hem. Hij luisterde geïnteresseerd en stelde nog wat vragen. Ik mocht gaan en ik liep naar filosofie. Mijn hoofd zat vol met zelfverwijten en vragen, maar ik kon het niet meer terugdraaien. Ík had onze Duits docente verraden en de lessen zouden voor altijd saai worden. Had ik dat maar niet gedaan.

Nooit meer naar school!Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu