Maandag 8 september:
Ik ben marie Cooleman, een gewoon meisje met een ongewoon verhaal. Ik ga naar school, maak vrienden, ga werken en doe mijn huiswerk. Eigenlijk heb ik een redelijk druk leven om 18 te zijn. En wat mijn ouders betreft, mijn vader pleegde zelfmoord toen ik 15 was, 3 jaar geleden dus. Mijn moeder is al zeven jaar gehandicapt, en kan niets meer zelfstandig doen. Daardoor ben ik wel verplicht om te gaan werken in de weekends,en s'avonds na schooltijd. De horeca is zwaar, en ik kom pas laat thuis. Maar er moet toch iemand zorgen dat er geld in het laatje komt. En dan is er nog het feit dat ik lesbisch ben. Sommigen vinden het vreemd, anderen vinden het vies, en nog anderen hebben er helemaal geen probleem mee. Hoe dan ook, ik wordt af en toe wel eens raar bekeken op straat, maar daar trek ik mij niets van aan.
Ondertussen 2 straten verderop: "Waarom niet? Ik hou van je! Zie je dat dan niet?" Het meisje blijft maar roepen. "Tuurlijk zie ik dat, maar ik heb al een vriendin, ik ben niet verliefd op jouw! Ik hou van iemand anders endat moet je begrijpen. Zou je alsjeblief willen weggaan", Probeer ik rustig en beheerst te zeggen. "neen, ik ga niet weg want ik wil bij je blijven, ik hou echt van je", zegt ze in de hoop dat het zal werken. "Moest je echt van me houden dan zou je nu weggaan enme met rust laten", roep ik terug. Ook zij begint nu harder en harder te roepen. Het gaat van kwaad naar erger. Het is te donker om te zien wie er voor me staat, of waar ze staat. Ik tast in het duister in de hoop dat ik haar tegenkom. Plotseling voel ik twe handen rond mijn keel, ik word helemaal warm, mijn ogen beginnen zwaar aan te voelen. Ik stribbel hard tegen, mijn handen rond de hare, ik probeer me los te maken, maar ze is sterker dan mij, veel sterker.
Beetje bij beetje begin ik harder weg te zakken in de pijn die ze al aangericht heeft.Uiteindelijk voel ik dat mijn laatste krachten op geraken. In een mum van tijd word ik op de grond gedrukt en voel ik de hoek van de kleine salontafel in mijn nek steken, een helse pijn, ik zie de schim nog net wegrennen. Daarna is het zwart.
marie: Vandaag is maandagen eigenlijk een dag zoals alle andere, mijn wekker gaat, en ik sta op. Ik ga naar beneden en neem de boterhammen en de choco. Ik eet gehaast alles op. Ik wil net een stap uit de deur zetten als ik besef dat ik mijn pyjama nog aanheb. Ik lach eventjes en sluit de deurweer.ik loop de trap op, richting de badkamer. Ik kies snel voor mijn jeans en een sweater. Ik dacht nog steeds dat het een gewone dag was toen ik naar school wandelde, met mijn dikke jas. Het was opvallend koud om 8 september te zijn. Ik nader de schoolpoort en dan zie ik het: politie overal. Ik wandel rustig door en ga naar binnen, ik heb hier een heel slecht gevoel over. In minder dan 10 seconden staat de pers rond me gedrumd, en begint vragen te stellen die ik niet zo goed begrijp. Gelukkig drijft de directrice de pers een beetje uiteen door luid te roepen, en vraagt me vriendelijk mee te komen naar haar bureau, ze zegt het op een veel te vriendelijke toon die ik van haar niet gewoon ben, er moet wel iets gebeurd zijn denk ik. We lopen de trappen op van het grote gebouw dat dringend toe is aan renovatie. We lopen door de lange gangen en komen uiteindelijk aan bij haar kantoor. Niet veel later bevestigt mevrouw de directeur mijn vreemd gevoel. Mijn vriendin, het meisje waar ik zo van hield is vermoord.Het is als een klap in mijn gezicht, even wordt het zwart voor mijn ogen en mijn hoofd begint op hol te slaan. Verschillende gedachten schieten door mijn hoofd, alle leuke, maar ook verdrietige momenten uit ons leven samen flitsen voorbij. Ik kan niet meer helder nadenken en het wordt me te veel, mijn ademhaling wordt onrustig en mijn hoofd begint te tollen.