Ik sluit mezelf op in de toiletten en begin te huilen. Ik voel een golf van woede in mij opkomen. Ik zoek in mijn boekentas naar een pakje zakdoeken, maar vind het niet meteen. Dan stoot ik op mijn geodriehoek. Ik ben zo kwaad en ik moet het toch ergens op afreageren. Ik snij één keer inmijn arm, en al snel volgt de rest van de krassen. Ik blijf het maar doen, ik voel zelfs geen pijn meer, misschien kom ik zo wel bij haar,wie weet? Plots voel ik duizelingen in mijn hoofd en voel ik mijn ogen wegdraaien. Mijn ademhaling versnelt en ik heb het gevoel dat mijn hoofd leeg is. Er is niets meer, echt niets meer. Ik voel nog hoe mijn hoofd tegen de grond smakt, maar dan is het zwart, ik zie geen steek meer voor ogen, en dan ben ik weg.
Ik voel iemand trekken aan mijn been, ik lig in een toilethokje van de school. Ik heb echt geen idee hoe ik hier beland ben. Er staat een magere dame naast me,dat is alles wat ik kan zien. Ik probeer naar haar te kijken, maar mijn zicht is nog wazig. Ik probeer rustig te blijven. Langzaam begin ik weer scherper te zien. Alles komt terug. De moord, de geodriehoek, de krassen en het flauwvallen, alles komt terug. Ik voel een huilbui opkomen, maar ik hou me in. Niemand mag het zien,niemand mag mijn verdriet zien. Plots besef ik dat ik nog steeds op de grond lig. Ik kijk even omhoog en zie de bezorgde blik van de vrouw. Haar naam is Lieve Goedele, wie die naam heeft uitgekozen weet ik niet, maar ik zou mijn kind nooit zo noemen. Het is een stomme naam. Ik wil gaan rechtzitten, maar ik voel me te zwak om ook maar een spier te bewegen. De deur wordt geopend, en ik zie wel twintiggezichten naar me staren. Het zijn allemaal leerkrachten en zorgbegeleiders. Dat ook nog. Ik wil roepen dat ik niemand nodig heb,en dat ik het allemaal wel alleen kan, dat iedereen me met rust moet laten, maar ik krijg enkel maar een kort gepiep uit mijn keel. Mijn keel doet pijn, en mijn lippen zijn droog. Dat ook nog, denk ik bij mezelf.
Eindelijk krijg ik weer lucht, buiten zijn doet deugt, ookal lig ik op een brancard, en heb ik een verband rond mijn arm dat wel drie keer zo dik is als mijn arm zelf. Ik weet dat ik nu niet kan weglopen, hoe graag ik het ook wil.Mijn moeder weet nog van niets, en het is ook niet de bedoeling dat ze iets te weten komt, want ze is nu juist zo gelukkig. Ik wil haar niet weer ongelukkig maken. Ik wil gewoon dat ze blij is, en dat ik kan doen alsof er niets aan de hand is. Ondertussen staan er een aantal dokters rond me. Ze willen me meenemen naar het ziekenhuis,maar dat is wel het laatste wat ik nu wil. Tot mijn verbazing is mijn stem gedeeltelijk terug, en roep ik luid maar wel hees dat ik hier ga blijven en gewoon de lessen ga volgen, zoals een normaal persoon. Ik kan net zoals alle anderen functioneren in de klas. Ik kan het, ik moet het kunnen.
Ik maak mijn lichaam los,onder veel protest van iedereen. Ik heb pijnstillers gekregen, en voel me nu al stukken beter. Ik zit neer, mijn benen en eigenlijk al de rest van mijn spieren voelen al veel beter aan. Ik zet eerst mijn ene voet recht, en dan mijn andere. Ik wil steunen op mijn linkerarm,maar ik krijg een helse pijn die doortrekt tot aan mijn schouder. Ik zak weer op de grond. Ik probeer het een tweede keer, en nu lukt het wel. De eerste stappen richting het versleten gebouw zijn nog stram,maar hoe langer ik stap, hoe beter het gaat. Ik versnel mijn pas een beetje, ik ga de gang in, waar ik mijn boekentas zie staan die ik daarstraks daar gegooid heb. Ik neem hem vast met mijn rechterarm,ook mijn jas neem ik vast. Vastbesloten kijk ik in mijn agenda welke les ik heb. Engels. Ik duw de deur kwaad open en ga zitten. Ik rommel luid in mijn bank, en zeg dan veel te hard: "waar ligt dat stomme boek van Engels?" ik klink nog steeds hees. Alle ogen zijn nu op mij gericht. Mijn vriendin Xalini die naast me zit, kijkt me aan met een bezorgde blik.
