Nu hebben we wiskunde, ik hou niet van dat vak, dan kan ik niet creatief zijn, het is saaier dan andere vakken. Ik neem een plaatsje, Collette komt achter me zitten. Het verbaast me want nu zit ze ver weg van al haar populaire vrienden. Vandaag gaan we een soort herhalingsles doen, we gaan mathematiseren doen. Het is echt saai, we maken de hele tijd oefeningen. Na een tijdje verveel ik me echt, ik leun ver achterover. Ik hang voor de helft over Collette haar bank denk ik. Ze ademt diep uit en ik voel het in mijn nek. een vreemd gevoel. Ik draai me om en kijk nu recht in haar diepblauwe ogen. Ik verdrink in de hoge golven die me meesleuren en die me niet loslaten. Ik staar naar haar voor wel meer dan 10 seconden (er is een feit dat zegt dat je je tot elkaar aangetrokken voelt als je elkaar langer dan acht seconden aankijkt). Uiteindelijk stottert ze een beetje en slaagt ze erin om sorry te zeggen. Ik heb haar nog nooit horen stotteren, zou ze gevoelens hebben voor mij? stiekem hoop ik het een beetje, dat zou wel leuk zijn.
Ik draai me weer om en zie dat Xalini me zit aan te staren. Ik kijk onschuldig naar haar en kijk daarna weer naar mijn blad. De rest van de les zit ik met mijn hoofd in de wolken en even lijkt het alsof ik geen problemen meer heb. Ik ben weg van de wereld. Plots hoor ik iemand luid mijn naam roepen, het is mijn lerares. blijkbaar moest ik een antwoord geven maar lette ik weer eens totaal niet op. Mijn lerares vraagt of ik wel oke ben en zegt ook dat het vast moeilijk moet zijn voor me in deze situatie. Ik krijg een rilling over mijn rug en alles wordt wazig door de opwellende tranen. Het voelt weer alsof ik haar hier bij me heb, alsof ze me helpt met mijn wiskunde oefeningen. Het lijkt zo echt.
Collette vraagt of alles wel goed gaat met me en vraagt of ze mee moet met me naar buiten. Ik zeg kort dat ik wel even alleen naar buiten ga. Ik wandel rustig weg maar als ik buiten ben gluur ik nog even naar binnen om Collette te zien. Dan lopen de tranen over mijn wangen. Ik kan het niet meer inhouden. Ik begin te rennen als plots mijn telefoon afgaat. Ik neem op ook al mag dat eigenlijk niet. Het is Ruth, de inspecteur. Er is een aanwijzing in de zaak die onderzocht moet worden, Sarah had namelijk dierenhaar op haar lichaam, maar ze heeft geen dieren en heeft er ook geen bezocht. Ik hoop maar dat ze de dader vinden. Als we uitgesproken zijn leg ik mijn telefoon neer en ga naar het toilet. Ik droog mijn tranen en vol goede moed keer ik terug naar de les. Dit wordt nog een lange dag.