Jordei
Toen ik na een tijdje door het bos rennen bij de zee aan kwam klom ik in een boom om me te verstoppen en de rest op te wachten. Even later kwam Percy met Annabeth tussen de bomen vandaan. Even later kwam Thalia en Jason ook zodat hun team compleet was. Opeens kwam Hilja de bosjes uit rennen en liep bijna Annabeth omver. Hilja spande haar boog en de anderen grepen hun wapens on Hilja uit te schakelen. Ik zag Wieke zich in de bosjes verschuilen met een paar werpmessen gereed. Ik sprong uit de boom achter Jason en bedreigde hem met mijn zwaard. Wieke sprong ook te voorschijn met haar werpmessen in de aanslag zodat we hun hadden omsingeld. Toen Percy zag dat ze omsingeld waren zei hij: ' Ik heb een plan die voor ons allen goed gaat uitpakken. We weten allemaal dat het team van Luke eerst alle spelers gaat vermoorden die niet in een team zitten. Als we nou, nadat er alleen nog maar teams over zijn, samen werken om dat team te vernietigen? En laten we in de tussen tijd ellaar gewoon met rust laten.' Ik dacht daar even over na en zei: 'Je beseft je hopelijk wel dat het voor ons nu heel makkelijk is om jullie nou te vermoorden? Wieke hoeft alleen maar een paar messen te gooien, Hilja hoeft haar pijl maar af te schieten en ik steek je in je buik. Het is dat ik die Luke niet zo mag, want anders hadden we je gedood.' Met die woorden stak ik mijn zwaard weg en gebaarde de rest om hun wapens ook weg te bergen.
'Als jullie links om de zee heen lopen en wij rechts een kant opslaan voor de nacht hebben we geen last van elkaar. Afgesproken?' Percy knikte en hun groepje liep langs het strand, richting het Noorden.
Wij vervolgden onze weg langs het strand in tegenovergestelde richting.
Na een paar uur te hebben gelopen, kwamen we uitgeput aan bij een meer waar we pauze hielden om te kijken wat we allemaal bij ons hadden.
Ik vond in mijn tas 10 potten grieks vuur, een bol touw, 3 lege waterflessen en een flesje jodium. Wieke vond in die van haar een zeil met het teken van Hecate erop, 4 nachtkijkers en pak met gedroogde vleesrepen. We vulden onze flessen met water, druppelden er wat jodium en pakten onze tassen in. Nadat we hadden ingepakt, liepen we nog een heel stuk verder. Toen we bij een bergwand kwamen zagen we een grot en maakten we daar ons kamp klaar voor de nacht. Ik was beniewd wat het zeil deed dus pakte ik het ding, hing het voor de opening en maakte het vast door er stenen op de boven- en onderkant op te leggen zodat het niet weg kon waaien. Toen ik het resultaat wou bekijken kon ik de hele grot niet meer vinden. Ik vroeg aan Wieke of ze uit de grot wilde komen. Opeens bewoog een stuk van de bergwand en kwam Wieke te voor schijn. Toen ze weg stapte plooide het doek even maar toen het na een tijdje stil hing was het alsof er nooit een grot is geweest. Ik taste de berg af door op verschillende plekken te drukken totdat ik de zachte stof voelde en het zeil opzij schoof om er naar binnen te gaan. Toen ik van binnen naar het zeil keek, zag je geen doek maar alleen de buitenlucht. Alleen als je heel goed keek, zag je in de hoeken dat het een beetje glinsterde. Nadat ik tevreden was over hoe het zeil hing bekeek ik de grot eens goed. Wat ik zag was een mooie, knusse grot met een egale vloer zonder puntige uitsteeksels waar het niet fijn is om op te slapen. Ik liep naar de achterkant van de grot, wat zo'n 8 meter van de opening verwijderd zal zijn, en zag een smalle opening die me niet eerder was opgevallen. Ik stapte er naar binnen en vond een ondergronds riviertje dat het richting het midden stroomde. Ik was beniewd waar het riviertje vandaan kwam en volgde het totdat ik bij een ondergronds meer uit kwam die langzaam aan, aan het stijgen was. Ik keek of er een plek was waar het water naar toe kon maar ik zag geen enkele andere opening dan de opening waar ik net uit kwam. Ik zag dat er licht van boven afkwam en toen ik naar boven keek zag ik dat er een klein rond gat in het plafond zat, maar omdat die boven plateau was, vond ik dat wel een geschikte plek om te koken zonder dat anderen je kunnen vinden.
Ik liep weer terug en onthulde mijn ontdekking aan de anderen. Toen ik uitverteld was zag ik dat Hilja er niet bij was en ik vroeg waar ze was. 'Ze zag een hert langs lopen en dacht dat die wel zou smaken als eerste maaltijd in de arena.' Even later riep Hilja of we konden helpen om het hert naar binnen te slepen. Toen het binnen was maakte ik het dier schoon terwijl Hilja samen met Wieke hout gingen sprokkelen voor het vuur om te koken. Toen ze genoeg hout hadden en een vuur klaar hadden om te roosteren, was ik net klaar met de stukken vlees te snijden die groot genoeg waren om met een stok boven het vuur te roosteren. Toen alles geroosterd was maakten we er pakketjes van met bladeren en begonnen we met eten.