Nico
*woesjj* *huilende wind*
Ik werd wakker van het geluid van het begin van een storm. Ik stond op en wekte Eviline. We aten snel ons ontbeid op en liepen de grot uit. Ik keek om me heen en zag dat we in een soort tornado stonden dat ons scheidde van de rest van de arena. De tornado begon een kant op te gaan waardoor we gedwongen werden om die kant op te lopen zodat we in het windstille midden konden blijven.
Doordat we midden in de tornado stonden konden we niet zien waar we heen liepen dus was het een grote verrassing om naar een tijdje te hebben gelopen in een woestijn terecht zijn gekomen die werd afgeschermd met wervel winden nadat ons 'vervoer' verdween in het niets. Ik keek om me heen en zag dat zover het oog reek er een grote zandvlakte was met een soort duinen, dat overal op de grens van de woestijn wervel winden waren en dat de zon recht boven ons brande. 'Laten we proberen om tussen de wervelwinden door te lopen daar' stelde Eviline voor. Ik keek naar de plek die ze aanwees en zach een opening. Ik knikte en we liepen er door heen. Toen we op 10 meter afstand van de wervelmuur waren, begonnen de winden wilder en groter te worden en kwamen ze op ons af. Verschrikt deden we een paar stappen terug en de muur kalmeerde zich weer. 'Dan heeft Dionius zich aan zijn woord gehouden.' Merkte ik op. 'Dat hij ons pas uit dit stuk van de arena laat als er minstens 2 dood zijn. Eviline draaide een rondje totdat haar blik op iets in de verte viel. 'Wat is dat?' Vroeg ze wijzend naar iets wat op hout leek. 'Geen idee, maar we kunnen wel even kijken.' Nieuwsgierig dat we waren liepen we naar het stuk hout toe. We moesten eerst over een heuvel lopen en toen we daar boven op stonden zagen we dat het een huis was. Die achter een paar heuvels stonden. Met nog meer nieuwsgierigheid liepen we de heuvel af en een andere op. Dat deden we nog een paar keer totdat we op de heuvel stonden waar het huis achter stond. Helemaal dorstig en uitgeput wat we waren van de hitte slopen we voorzichtig naar het gebouw toe. We liepen voorzichtig door tot op de veranda die dankzij de overkapping een aangename schaduw bood. We lieten ons uitgeput tegen de muur van het huis zakken en pakten uit onze rugzak onze waterflessen. We dronken gretig uit onze flessen met louw water totdat onze dorst gelest was. Toen we onze tas weer hadden ingepakt stonden we op en maakten we ons gereed om het huis te verkennen. Eviline spande haar boog en richtte op de deur terwijl ik naast de deur stond met werpmessen in beide handen en mijn zwaard in handbereik. Ik ging met mijn hand voorzichtig naar de deurknop en deed de klink zachtjes naar beneden. Ik telde zachtjes tot drie en plotseling gooide ik de deur open. Eviline stormde naar binnen met mij op de voet. We doorzochten geleik de eerste kamer op ingangen en andere personen. Toen deze kamer veilig leek liepen we naar een zwaar uitziende tafel met een kandelaar er op. We gingen daar op zitten en ik vroeg: 'nog wat gevonden?' 'Nee, waar ik heb gekeken heb ik geen raam of deur gevonden. Dit gebouw staat ook best wel stevig dus een opening maken gaat ook niet zo snel. Heb jij nog wat gevonden dan.' Nee, het zelfde als bij jouw. Maar laten we naar boven gaan om te kijken of we hier een basis van kunnen maken en de anderen laten vechten totdat we hier weg kunnen. Maar laten we eerst deze tafel voor de deur zetten zodat ze er niet in kunnen.' We stonden op en schoven de tafel moeizaam voor de deur omdat deze zo zwaar was. 'Oh wacht, als we de kandelaar op de rand zetten dan horen we het vallen als iemand tegen de deur aan veukt om het open te krijgen.' 'Goed idee.' Ik pakte de kandelaar en zette het zo neer dat als je de tafel iets verschoof, de kandelaar op de grond zou vallen. We liepen de trap op en zagen dat die uitkwam bij een overloop met verschillende kamers. 'Neem jij deze kant? Dan neem ik de ander.' Stelde Eviline voor. Ik knikte en we liepen beiden naar een andere deur, wapens in de aanslag en stormden de kamers binnen.