Hoofdstuk 3

67 10 7
                                    

De wereld lijkt voor een paar seconden stil te staan. Om me heen beweegt iedereen in slow-motion en al het geluid lijkt te verdwijnen. Tranen schieten in mijn ogen als ik hem zie. Hij zit onder de krassen en blauwe plekken. Hij draagt nog steeds dezelfde kleding, die helemaal onder de aarde zitten. Ik laat mezelf tegen mijn auto aan vallen en staar voor ongeloof naar hem. Hij staart naar de grond en loopt achter een paar politieagenten aan. Ze lopen naar een politiebusje, waarschijnlijk om hem thuis te brengen. Eindelijk komen mijn spieren weer in actie en loop ik met een gehaast tempo naar het groepje toe. Voorzichtig tik ik een van de agenten aan, die zich verbaasd omdraait.

'Ik kom Joshua ophalen.' fluister ik.

De agent trekt zijn wenkbrauw op. 'En jij bent?'

Zenuwachtig kijk ik de parkeerplaats over. 'Samantha. Ik zat met hem op de berg.'

De agent knikt langzaam en herkent me dan. 'Nu zie ik het. Ga maar, dat scheelt ons ook nog een lange reis.'

Ik glimlach beleefd en loop dan langzaam op Josh af. Mijn adem versnelt en mijn benen voelen met elke stap zwaarder. De rest van de politieagenten lopen terug naar het bureau.

'Josh?' Ik leg mijn hand voorzichtig op zijn bovenarm.

Verbaasd kijkt hij op. 'Sammy?' fluistert hij, bijna onhoorbaar. Zijn stem breekt als hij mijn naam uitspreekt en de tranen springen in zijn ogen.

Langzaam knikkend pak ik zijn hand vast. 'Ik ben het. Ik ben hier.'

Josh schudt langzaam zijn hoofd. 'Dat kan niet! Jij bent dood! Je bent dood! Door mij!' Hij begint hard te huilen en trekt zijn hand terug. Hij begint langzaam achteruit te lopen. 'Sammy is weg! Je bent niet echt!'

Ik druk mijn lippen op elkaar en loop rustig zijn kant op. 'Josh. Ik ben het echt, Sam. Ik ben niet dood. We zijn allemaal veilig thuis gekomen. Zelfs Jessica.' Ondertussen heb ik Josh bereikt. Hij kijkt me vol ongeloof aan en een snik rolt over zijn lippen. Dan slaat hij plotseling zijn armen strak om me heen. Voor een paar seconden staar ik geschrokken voor me uit, maar dan trek ik hem dichter naar me toe.

'Het spijt me zo, Sammy.' fluistert hij terwijl hij zijn gezicht in mijn nek holte drukt.

Ik glimlach kort en zet dan een stapje naar achter. 'Het maakt niets uit. Alles komt goed.' Ik pak zijn hand weer vast. 'Laten we naar huis gaan.'

Verbijsterd knikt hij langzaam. 'Maar...'

'Wat is er?'

Hoofdschuddend zucht hij. 'Wat nou als ze me daar niet meer willen?'

Ik glimlach flauwtjes. 'Ik weet zeker dat Chris je zonder enige twijfel vergeeft. De rest ook wel, dat beloof ik.' Ik probeer zo onschuldig mogelijk te kijken, hopend dat hij niet doorheeft dat niet iedereen even enthousiast was over het nieuws van een paar avonden terug.

Hoopvol kijkt hij naar me. 'Denk je dat echt?'

Ik knik en begin richting de auto te lopen, zijn hand nog steeds in de mijne. 'Natuurlijk.'


{Until Dawn} - After DawnWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu