II

176 13 1
                                    

'Hier' vroeg ik verbaasd.

Hij knikte, 'ja. Hoe oud zijn jullie?'

'Zeventien' zei mijn broer.

'Zestien' zei ik.

'Veertien' zei Michiel.

'twaalf' zei Nicolaas.

'Acht' zei anna zacht. Het was net hard genoeg dat we het konden horen.

Hij knikte, 'kom morgen terug hierheen. Dan heb ik wel banen voor jullie.'

'Weet u dat zeker Sire' vroeg mijn broer 'we willen u niet tot last zijn.'

'Jullie zullen me niet tot last zijn' zei hij 'ga naar huis, haal kleding, regel wat andere dingen en kom morgenmiddag na de lunch weer hierheen. Naar de hal. Daar zal ik op jullie wachtten.'

We knikten, 'dat zullen we doen Sire.'

Hij knikte kort, 'dan zie ik jullie morgen.'

'Tot morgen Sire.'

Mijn broers bogen. Ik maakte een reverence. Daarna gingen we weg. Toen we buiten waren siste Jonathan wat woorden waarvan Anna schrok. Ik zuchtte, 'Jonathan. Alsjeblieft. We kunnen niet anders dan aan hem gehoorzamen.'

'Nee, we gaan niet! We zeggen wel gewoon dat we het vergeten zijn! Die vent heeft twaalf vrouwen! Twaalf! En Anna of jij zal de dertiende worden.'

'Jonathan! We gaan of je wil of niet!'

Jonathan snoof en beende weg. Ik zuchtte en we liepen naar huis. Daar was Jonathan niet. Waarschijnlijk was hij in de haven. Zijn favoriete plekje bezoeken. Bij het café. Ik ging met Anna spullen pakken van haar. Haar geliefde knuffel. Het konijntje wat mama had gemaakt. Ieder van ons had er één. Ik nam ze allemaal mee. Het was een herinnering aan haar. Ik kookte 's avonds soep. Jonathan kwam pas laat thuis. Dronken. Ik stuurde mijn broertjes en zusje naar boven en werd woedend om Jonathan. Daarna stuurde ik hem naar boven. Hij was boos op me maar ik kon wel tegen een stootje. Ik ging naar Anna toe. Ze lag ik bed en had het knuffeltje tegen zich aangetrokken. 'Hallo' zei ik zacht.

Ze keek me aan en glimlachte verdrietig. 'Wat wil de koning dat we gaan doen' vroeg ze zacht.

'Dat weet ik niet liefje.'

Ik ging op de rand zitten en aaide haar over haar hoofd. 'Maak je maar geen zorgen' zei ik 'laat Jonathan maar praten. Hij is boos op de koning.'

'Ben jij boos op de koning?'

Ik schudde mijn hoofd, 'hij was toch heel aardig tegen ons? Hij wil ons helpen. Ik vergeef het hem.'

Ze gaapte. Ik glimlachte, 'welterusten liefie.'

Ik gaf een kus op haar hoofd. Daarna stond ik op en blies de kaars uit. ik liep de gang op. Nicolaas en Michiel stonden op de gang. 'Moeten jullie niet in bed liggen' vroeg ik.

Ze knikten, 'maar Jonathan is boos en aan het schreeuwen.'

'Ga maar in bed liggen. Ik ga wel even naar hem toe.'

Ze liepen achter me aan naar hun kamer. De kamer van Jonathan was ernaast. ik liep naar binnen. Jonathan had zijn hele kamer verbouwd en lag nu op bed te slapen. Ik zuchtte, blies het kaarsje bij de deur uit en deed de deur dicht. Ik liep naar de kamer van mijn broertjes. Ze lagen in hun bedden. 'Rosa' zei Michiel 'gaan we echt naar de koning morgen?'

Ik knikte, 'we moeten wel. Een koning kun je niet weigeren.'

Ze knikten. Ik glimlachte, 'het komt wel goed. Gaan jullie maar slapen.'

Ik gaf hen een kus op hen hoofd en wenste hen nog welterusten voordat ik het kaarsje bij de deur uitblies. daarna sloot ik de deur en ging naar mijn eigen kamer. Ik kleedde me om in mijn nachtjapon en ging slapen. Morgen gingen we naar de koning. En dan zouden we gaan werken in het kasteel.


13th queenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu