XIX

150 6 0
                                    

twee weken later...

De koningin heeft me inderdaad geleerd hoe te gedragen als een koningin. Ik moest met een boek op mijn hoofd rondlopen. Als die viel moest ik het weer opnieuw doen. Ze leerde me echt van alles. zoals praten, lopen, eten, drinken. Echt alles dus! Anna was trouwens de hele tijd bij de lessen. Ze lachte altijd als ik het boek liet vallen of iets niet goed deed. Maar Anna had er ook iets van opgestoken.

Jonathan was nog steeds heel wantrouwend tegenover de koning. Ik snapte waarom. De koning had hen opgesloten ook al wisten ze niet waar ik was.

Maar nu liepen we het schip op. De mannen bogen. 'Uwe hoogheden' zeiden ze.

Eén van de mannen merkte mij op en mijn familie. 'Vaar je mee' vroeg hij, 'Roosje?'

Ik gniffelde, 'ja Peter. Ik ga mee.'

'Mannen verstop de appels eens' riep hij.

Ik lachte net als mijn familie. 'De appels' vroeg de koning verbaasd.

'Ja' zei ik 'de appels. Ik was een keer het schip op geslopen bij mijn vader. Ik verstopte me in de ton met appels en at die op. De voormalige rechterhand van mijn vader ontdekte me. Hij bracht me naar mijn vader die eerst boos was en daarna leerde hij me alles over het leven op het schip.'

'Ja' zei jonathan 'en toen je thuis kwam was ik woest op je.'

'O ja' zei ik 'twee uur huisarrest. En toen liet je me gaan.'

'Omdat je eten moest maken ja' zei Nicolaas, 'anders lieten we je niet gaan.'

'Gelukkig luister je naar hem wel' zei iemand achter me.

Ik keek om. Louis stond achter me. 'Ik zei dat je niet mocht gaan' siste hij.

Ik deed snel mijn hand voor zijn mond. 'Alsjeblieft' zei ik 'niet nu.'

Hij trok mijn hand weg. 'Waarom niet nu' vroeg hij boos.

'HIJ weet HET niet.'

'Wie weet wat niet' vroeg de koning.

Ik zuchtte en keek hem aan. 'U weet iets niet majesteit' zei ik.

Hij trok een wenkbrauw op, 'en dat is?'

'Rosa was bij mij' zei Louis, 'toen u haar zocht.'

'Aha' zei hij, 'hebben mijn soldaten niet bij jou gezocht Louis?'

'Ja Sire' zei Louis, 'maar we waren ze te slim af.'

'Mmh.'

'Goed' zei Louis, 'Sire. Mogen we uitvaren?'

'Ja' zei de koning knikkend, 'toe maar Louis.'

Louis lieo naar het stuur en riep: 'alle hens aan dek! We varen uit!'

De mannen gingen aan het werk. De koning nam ons mee naar Louis. Jonathan en Nicolaas hielpen de mannen mee. Michiel bleef bij ons aangezien hij pas één keer door onze vader mee was genomen op een schip. Anna bestudeerde iedereen goed. De meeste kenden ons wel. We waren vaker op het schip geweest aangezien onze vader ons allen één keer mee had genomen. Anna niet, hij vond haar iets te jong voor het schip. Maar ze was altijd bij het weggaan van onze vader. Zij ging als laatste van het schip af.

De koningin keek een beetje hooghartig naar de werkende mannen. Ze had trouwens ook een paraplu meegenomen. Ze wilde haar huid niet verbranden had ze me gezegd. De koning keek niet eens naar de mannen. Hij keek naar de zee die voor ons lag. Zou hij zich zorgen maken om het huwelijk?

'Rosa' zei Anna opeens.

Ik kee nar haar, 'ja lieve schat.'

'Hoe heet dat ook alweer' vroeg ze terwijl ze naar de mast wees.

'De mast' zei ik, 'die is nodig voor de zeilen.'

Ze knikte, 'o ja.'

Ik glimlachte en zei: 'zullen we zo een appel halen?'

Louis keek me waarschuwend aan. Ik grinnikte, 'oké. Ik blijf weg bij de appels.'

Hij keek weer voor zich uit. 'Voorlopig' zei ik er grijnzend achteraan.

'Peter' riep Louis.

Peter kwam aanlopen, 'ja Loe.'

'Doe een slot op de ton met appels' zei Louis, 'als je wil dat je appels kunt blijven eten.'

Peter liep weg. 'Wacht Peter' zei Anna.

Hij keek om, 'ja kleine Anna.'

'Wil je een appel voor mij halen' vroeg ze lief.

'Natuurlijk' zei Peter glimlachend.

Hij liep weg. 'Hoe wist hij haar naam' vroeg de koningin.

'Mijn vader nam ons altijd mee op reis. Ieder van ons heeft minimaal één keer mee gegaan op het schip. Behalve dan Anna. Maar we gingen altijd mee als hij weg ging. Daardoor weet iedereen wie we zijn.'

Ze knikte. 'Goed om te weten' zei de koning.






13th queenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu