IX

158 9 5
                                    

Ik rende weg naar het dorp en daarbuiten. Naar de boerderij van de vriend van mijn vader, Louis. Bij hem kon ik vast wel hulp zoeken. Ik klopte aan. Greetje deed open. Ze was zeven en zijn jongste dochtertje. 'Rosa' zei ze blij.

Ze omhelsde mijn heup. Ik glimlachte, 'hallo Greetje. Is je mama thuis?'

'Ja' zei ze 'kom.'

Ze trok me aan mijn hand mee naar de woonkamer. 'Mama' riep Greetje.

Maria kwam binnenlopen. 'Rosa' vroeg ze verbaasd, 'wat doe jij hier? Je was toch in dienst van de koning.'

'Ja. Hij wil me tot zijn dertiende vrouw maken.'

'Is ie helemaal gek geworden?! Dertien vrouwen?!'

Ik zuchtte, 'ja. Kan ik hier blijven?'

'Maar natuurlijk.'

'Maar Jonathan, Michiel, Nicolaas en Anna zijn nog wel in het kasteel. Ze moeten daar weg voordat de koning hen iets aan doet.'

Ze knikt, 'Louis zal zo thuis komen. Dan kunnen we het bespreken.'

Ik knikte. We wachtten tot Louis thuis kwam. 'Rosa' zei hij verbaasd.

'Hallo' zei ik.

'Wat doe jij hier? Hoor jij niet in het...' Hij stopte met praten en fronste. 'Wat is er gebeurd?'

'De koning wil mij als zijn dertiende vrouw.'

'Hij wil wat?! Dat staan we niet toe! Misschien moet hij stoppen met opnieuw trouwen en eerst zorgen dat zijn vrouw zwanger wordt!'

'Ze kan niet zwanger worden. Dat heeft de koning uitgetest.'

Hij snuift, 'weet de rest dit?'

'Nee. Jonathan was bij de vloot. Anna was bij de koningin en mijn broertjes in de stallen. Ik moest daar weg maar ik wil niet dat hij ze pijn doet. zij moeten daar ook weg!'

'Dat weet ik' zei hij 'jij blijft hier. Ik ga de rest helpen.'

Ik knikte en zei: 'dank u.'

Hij knikte kort. 'Maar ik wist dat Jonathan bij de vloot was. Daar was ik namelijk ook. Hij had het er nog over.'

'Hij verwachte dat het eerder gebeurde maar er gebeurde al die maanden niets. Ik had naar John moeten luisteren.'

'Het is niet jouw fout liefje' zei Maria.

Ik sloeg mijn ogen neer en knikte, 'dat weet ik.'

Ik sliep die avond in een gewone kamer. Maar de volgende dag kwamen er soldaten kijken of ik bij hun was. Maria stuurde me naar de hooizolder naast het huis. Ik verstopte me daar. Ze mochten me niet vinden.

De dagen verstreken en we hoorden slecht nieuws. De koning had mijn familie gevangen gezet omdat ze zouden liegen tegen de koning. Ik was verdrietig. Morgen zou een uitspraak worden gedaan. Ik wilde erheen maar ze verboden het me. Toch sloop ik al vroeg weg naar het paleis. Nog voordat iemand wakker was in huis.

Ik verstopte me buiten de poort en liep naar binnen toen de koning zijn uitspraak zou doen. Jonathan, Michiel, Nicolaas en Anna werden door wat wachters het plein opgeduwd. Jonathan zag er het slechtste uit. De koningin werd bewaakt door wat wachters. Ik wist zeker dat zij Anna hadden beschermd. De koning kwam het plein oplopen. 'Ik geef jullie nog één kans' zei hij luid 'waar is jullie zus, Rosalinda?!'

13th queenWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu