Op dat moment horen we een luid alarm afgaan. Het geluid is oorverdovend. Een onheilspellend gevoel trekt door heel mijn lichaam heen. Het zal toch niet...
Ik hoor mensen om me heen schreeuwen, en iedereen begint te rennen. Ik weet niet wat er gebeurt, maar wat het ook is, het is niet goed. Ik kan maar een ding denken: Ik moet maken dat ik hier weg kom. De boot begint schuin te zakken waardoor ik geen goede grip meer heb. Zo snel als ik kan ren ik het café uit naar het dek van de boot. Maar nog voor ik de drempel van het café over ben, glijd ik uit. Mijn hoofd komt tegen de muur aan, en ik val op de grond. Al de stemmen van schreeuwende mensen galmen in mijn hoofd. Ik hoor echo's, maar ik kan niet meer plaatsen wat het geluid precies is, en van waar het komt. Ik voel mijn maag in elkaar krimpen. "IEMAND! HELP DAT MEISJE!" hoor ik een bezorgde stem gillen. Ik durf mijn ogen niet te openen, bang voor wat ik aan zal treffen. Bang om alleen gelaten te worden. Ik voel de grond trillen. Zo bang ben ik nog nooit geweest. Toch open ik uiteindelijk mijn ogen, maar dat heeft geen zin. Alles tolt in de rondte. Langzaam trekt mijn gezichtsveld vol met zwarte vlekken. Wat gebeurt er? Waarom kan ik me niet bewegen? En op dat moment, word alles zwart.Ik word hoestend wakker. Ik wil me bewegen, maar alles doet pijn. Rillingen trekken zich langzaam door heel mijn lijf. "Godzijdank, Julia, je leeft!" Hoor ik een stem zeggen. Ik kan niet goed plaatsen van wie de stem is. Ik voel met mijn vingertoppen aan de grond, die vochtig en korrelig is. Waar ben ik? Wat is er gebeurd? Ik raak lichtelijk in paniek. "Het is goed meisje, ik ben bij je, en ik laat je niet alleen." Nu pas hoor ik wie het is. Thijs. Opgelucht haal ik adem, ondanks me dat erg veel moeite kost. Ik voel iets op mijn gezicht druppelen. Ik durf nog steeds niet te kijken waar ik ben, en wat er is gebeurd. Maar ik zal toch moeten, anders zal ik sterven van de kou.
Langzaam open ik mijn ogen, en ik zie Thijs boven me hangen. Zijn natte haar drupt op mijn gezicht. "Oh Julia, ik dacht dat je me alleen liet!" Brengt hij opgelucht uit, waarna hij me in een knuffel trekt. Een lichte kreun verlaat mijn mond. Het doet zo ontzettend veel pijn. Maar er is geen plek waar ik me veiliger voel dan in zijn armen. "Sorry, heb je veel pijn?" Vraagt Thijs. Ik hoor aan de toon van zijn stem dat hij zich schuldig voelt. "Nee, het gaat wel." Kreun ik. Ik kijk om me heen. Het is donker, en zo te zien heeft het net gestormd. Het miezert nog zachtjes, en ik hoor in de verte een zacht gedonder.
We bevinden ons op een eiland, denk ik. Aan de ene kant van het eiland is bos, en aan de andere kant zijn bergen. "W- wat is er gebeurd?" Weet ik met moeite uit te brengen. "Je had gelijk Julia, het spijt me zo dat ik je niet geloofde. De boot waar we opzaten is gezonken vanwege een zeestorm. Je bent bewusteloos geraakt doordat je met je hoofd tegen een muur aan bent gevallen, ik zag het gebeuren maar ik was te laat om je op te vangen. Ik heb je proberen mee te slepen naar een van de reddingshelikopters, maar ik was te laat. Het gehele schip was al gezonken, en de reddingshelikopters hebben ons waarschijnlijk over het hoofd gezien in de wilde oceaan. Ik heb een afgebroken stuk schip gevonden, en heb jou daar op gelegd. En toen ben ik gaan zwemmen, in de hoop dat ik land vond. En gelukkig was dat het geval." Zegt Thijs.
Sprakeloos staar ik Thijs aan. "Dankjewel" fluister ik, en ik trek hem nog eens in een knuffel. De pijn maakt me nu even niets meer uit, deze jongen heeft zijn leven gereseceerd voor het mijne. "Je bent koud. Laten we een droog plekje gaan zoeken en vuur maken. De rest zien we morgen wel, want ik ben dood op. Goed?" Vraagt hij. "Oké" antwoord ik, en we beginnen te lopen, wat moeizaam gaat. We lopen naar een bergketen toe, in de hoop dat daar een grot te vinden is waar we veilig kunnen overnachten. Nou ja, zo lang de nacht nog duurt dan. Onderweg komen we wat takken tegen die we meenemen.
Eenmaal een goede grot gevonden, probeer ik vuur te maken. Dit is immers niet de eerste keer dat ik dit doe. Ik heb veel geoefend met mijn vader, dus na enkele minuten hebben we al een goed vuur. Thijs neemt me in zijn armen, en samen vallen we in slaap. Nou ja, dat is de bedoeling. Ik kan zoals gewoonlijk niet slapen. Zou de rest wel veilig zijn? En al mijn boeken, gidsen en oude logboeken zijn opgegaan in de zee! Dat was het enige wat ik nog van mijn vader had. Ik voel een traan over mijn wang lopen. Waarom moest dit nou zo lopen? Ik luister naar het krakende vuur naast me. Misschien is het wel het beste om gewoon te gaan slapen. Ik geef Thijs nog een kusje op zijn wang, waar hij toch niets van merkt. Daarna val ik in een diepe slaap.
JE LEEST
Onheil
PertualanganJulia is een meisje, dat erg van wereldreizen en fotografie houdt. Zij deed dit altijd met haar vader, tot hij omkwam door een lawine. Julia besluit in de voetsporen van haar vader te treden, en zo zelf op avontuur te gaan. Maar dat, verloopt niet z...