Hoofdstuk 5

141 13 9
                                    

Ik weet niet na hoelang, maar uiteindelijk wordt ik wakker. Overal doet mijn lichaam pijn. Als ik overeind probeer te komen komen er zwarte vlekken voor mijn ogen. 'Noor?' vraag ik. Geen antwoord. Met een harde klap komt de waarheid binnen. Noor is.. Daar, in de draaikolk, of waar die naartoe leid.
Ik probeer nog een keer overeind te komen. Met moeite lukt het. Ik kreun. Waarom overkomt dit mij? Ik kijk nog eens in de doos. Er zit nog meer in dan we dachten. Een zaklamp, twee slaapzakken en...... Twee enveloppen!!! Ze zijn van onze ouders. Alles wordt wazig als ik mijn envelop open. Het is een brief. Hoeveel ze van me houden, dat ze me missen. Gewoonlijke stuff, maar nog nooit heeft het me echt geraakt, behalve nu.
Noor. Ze moet haar envelop ook krijgen. Ik wil weer samen zijn. Ik voel me zo alleen. Ik kan proberen naar boven te klimmen ... oké, dat ga ik noway doen. Hier blijven ga ik ook niet doen, waarom zou ik? Er blijft dan maar 1 optie over. Ik moet naar beneden. In de draaikolk springen. Het voelt een beetje gestoord. Alsof je zelfmoord pleegt. Hopelijk ga ik niet dood door dit. Hopelijk.

Ik heb alle spullen we ingepakt. Met de doos in mijn handen sta ik aan de rand van het uitstekende stuk rots waar ik op ben gevallen. Waarom is dit zo moeilijk? Gewoon springen. Ik haal diep adem. Ik kan dit. Ik kan dit.
Ik zet af. Even vlieg ik in de lucht, dan beland ik in de draaikolk.

Met een grote snelheid wordt ik heen en weer, rond en rond geschud. Eerst is het niet zo erg, maar daarna word ik duizelig. Later ook misselijk. Als snel ben ik kotsmisselijk. Het houdt maar niet op. Ik word gek. Stevig hou in de doos vast.

Ik heb bijna geen zin meer om te leven als ik onder iets zie. Iets wat ook heen en weer wordt geschud. Noor?! Is dat Noor?! Een golf van vreugde overspoelt me. Noor! Ze leeft nog! Alhoewel...... Ik zie geen tekenen van leven. Dat is ook moeilijk, want ik zie haar als een zwart vlekje. Ik begin te roepen. ' Noor! Noor! Noor!? Noor!? Noor?! Noor?! Noor? Noo...' Mijn stem valt weg. Waarom reageert ze niet? Wat is er gebeurd? Niks ergs toch? Oh nee.... Vreugde maakt plaats voor Noor. Wat mis ik haar toch. Ik wil weten of er iets aan de hand is, of ze oké is, hoe het gaat.
Ik geb even niet opgelet. Nu zie in haar niet meer. Hè? Waar is ze? Hoe kan dat?! Dan valt mijn oog op waar ze zou in moeten zijn. Het eind van deze hel. Het eind van de draaikolk. Waar leid dit echt naartoe? Hoe kan dit überhaubt? Mijn lichaam doet nog steeds pijn. Met duizend vragen zonder antwoorden in mijn hoofd bereid ik me voor. Ik weet niet op wat. Misschien gebeurt er wel helemaal niks, maar het tegenovergestelde is ook mogelijk. Hoewel is hoop dat dat niet gaat gebeuren. Ik kom steeds dichterbij. Dan ben ik uit de draaikolk. Even vang ik een beeld op van een wereld. Een wereld vol chaos aan de ene kant, maar aan de andere kant is de perfecte wereld. Op de grens van die twee kanten val ik neer op de grond. Ergens, ik weet niet waar, naast Noor.

Wat is die wereld? Daar zul je waarschijnlijk snel achter komen, want hopelijk lukt het me om in het weekend nog een hoofdstuk te schrijven. Wie weet.

 Wie weet

Deze afbeelding leeft onze inhoudsrichtlijnen niet na. Verwijder de afbeelding of upload een andere om verder te gaan met publiceren.
De KloofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu