Hoofdstuk 11

107 10 6
                                    

Nadat ik de emmer naar de andere kant van de kamer had geblazen, kwam er een andere fee binnen. Ze stelde zich voor als Erulana, vrouwelijk kampioen toveren. Ze nam Noor mee. Ik bleef achter met Eluron. Hij pakte me vast en trok me mee naar een andere plek.

Hij trekt me nu al een tijdje mee. Uiteindelijk komen we aan op een immens grasveld. Eluron laat me vallen en ik val neer. Snel kom ik overeind. Eluron gaat tegenover me staan. "Vanaf nu ga ik je elke dag trainen in lucht. In het begin zal dit je veel kracht kosten, maar als je ervaren wordt, dan kost het je uiteindelijk haast geen kracht meer. " Ik knik. "We beginnen met lucht verplaatsen. Probeer de lucht van die boom naar die boom te verplaatsen. Zorg ervoor dat er een grote kracht achter zit, zodat de boom zo hard mogelijk gaat bewegen." Ik kijk naar de twee bomen. De afstand ertussen is best groot. Erulon kijkt me verwachtingsvol aan, maar ik heb geen flauw idee hoe ik dit moet doen. Erulon zucht en doet het voor. Hij beweegt zijn handen van links naar rechts. Gelijk blaast een harde windvlaag tegen de rechter boom aan. Ik word haast om ver geblazen.
Nu moet ik. Twijfelachtig beweeg ik mijn handen van links naar rechts. Een heel zacht briesje waait door mijn haren. Het is wat. Erulon vindt het waarschijnlijk niet genoeg, want hij schudt teleurgesteld zijn hoofd. Geïrriteerd doe ik het nog een keer, maar met heel veel meer kracht. Even gebeurt er niks. Dan worden Erulon en ik de lucht in geblazen. De rechter boom valt met een luid gekraak om. Met een klap kom ik neer op het grasveld. Alle lucht uit mijn longen gezogen. Mijn lichaam doet verschrikkelijk veel pijn, maar zodra ik Eluron zie, maakt dat niks meer uit. Pijn maakt plaats voor zelfvoldaanheid. Eluron is met zijn rug op een scherpe tak van de omgevallen boom neergekomen. Ik glimlach.
De tak waar Eluron op is gevallen kleurt rood. In de verte komen feeën aangerend. Ik weet dat ze niet erg blij zijn met wat ik heb gedaan. Terwijl de feeën op Eluron en ik afstormen, krijg ik een plannetje.
Ik beweeg mijn handen met een enorme kracht naar me toe. Zo worden de feeën de boom in geblazen. Ik word ook de lucht in geblazen, maar met al die al bloedende feeën in de boom, maakt het me niks uit. Terwijl ik door de lucht vlieg, zie ik in de verte een aantal feeën in brand staan. Dat moet het werk van Noor geweest zijn.
Ik begin te vallen. Al snel kom ik weer neer op de grond. Ik heb het gevoel dat al mijn de ribben gebroken zijn, maar dat kan mijn dag niet verpesten. Niks kan dat nog.
Even blijf ik liggen, maar dan sta ik toch op en loop ik naar de plek waar ik feeën in brand zag staan, want daar is Noor waarschijnlijk.

Onderweg zie ik veel feeën wegduiken zodra ze me zien. Ik zie ook veel feeën gillend rondrennen met brandend haar.

Ik loop al een hele tijd. Noor heb ik nog niet gezien. Ik begin uitgeput te raken. Dat is raar, want ik loop nog maar een uurtje en ik kan minstens twee uur lopen zonder uitgeput te raken. Een zin van Eluron duikt op in mijn hoofd.
"In het begin zal dit je veel kracht kosten..."
Zou dat de oorzaak zijn? Dat kost toch niet zoveel kracht?
Ik blijf staan. Sterretjes dansen voor mijn ogen. Mijn benen houden me haast niet meer. Dan wordt het zwart voor mijn ogen.

En? Wat vinden jullie ervan? Zet het maar in de comments!

De KloofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu