Hoofdstuk 17

89 7 12
                                    

Het is een bloedbad. Veel elvenlijken liggen op de grond. Ook die van feeën. Noor gooit golven op de elven. De grond is ook enorm drassig. Langzaam zak ik erin weg.
Met schrik zie ik hoe goed Noor al is. Ze creëert zelf water,  maakt er een hele golf van en gooit die op de elven. Snel gooi ik er harde windvlaag tegenaan, maar ik ben niet sterk genoeg.  De golf staat even rechtop, dan komt hij op de elven neer. Ik wordt drie meter meegesleurd naar achter. Snel sta ik op.
Tijd om bij te komen heb ik niet,  want Noor staat nog overeind. Ze gooit een nieuwe golf water op de elven. Met moeite weet ik hem tegen te houden. Ik zal een tornado moeten ontketenen, dat is mijn enige kans, maar hoe ga ik dat doen zonder elven te doden. Een nieuwe golf.
Snel  gebaar ik naar Jack dat hij de elven in veiligheid moet brengen,  zodat ik zometeen een tornado kan ontketenen. Hij knikt en rent weg.
Ik draai me weer om en zie dat Noor een golf recht op mij af stuurt. Snel blaas ik er tegenaan. Het werkt niet erg goed,aar dit keer weet ik mezelf staande te houden.

Ik trek de wind  naar mij toe, steeds meer en meer. Zodra ik genoeg heb, ontketen ik de tornado. Een aantal feeën worden hulpeloos meegsleurd. Het zijn er niet genoeg. Ik stuur de tornado wat bij, zodat hij meer feeën meesleurt. Ik probeer te vermijden dat ik Noor meeneem, maar dat blijkt onmogelijk. Er staan nog een stuk of 50 feeën overeind. Er verschijnen echter al vlekken voor mijn ogen, dit ga ik niet lang vol houden. Met een laatste krachtinspanning gooi ik de tornado naar de laatste feeën. Ze worden ook meegesleurd.
Het wordt zwart voor mijn ogen. De wind neemt af. Hopelijk heeft het gewerkt.
Hopelijk.

"Amber, wakker worden! Je kunt ons nu niet verlaten! Kom op..."
Ik open mijn ogen, maar knijp ze alweer snel dicht tegen het felle licht.
Weer open ik ze, langzaam dit keer. Kreunend kom ik overeind. De feeën zijn dood. Allemaal.
Hoop ik.
Noor, schiet het door mijn hoofd, waar is ze? Snel staat ik op en kijk zoekend om me heen. Zodra ik haar lichaam zie, ren ik erheen. "Noor!", schreeuw ik, "Noor! Wees niet dood, alsjeblieft, wees niet dood!" De legende schalt onophoudelijk door mijn hoofd.

De strijd kan niet eeuwig voortduren

Eens zal het moeten ophouden

De twee vergetenen beslissen het eind

De twee nimfen zullen moeten strijden

Samen zullen ze strijden

Maar pas als één van hen zich opoffert

Zal de strijd ophouden

Zal één van de kanten

In rust kunnen leven

Vooral die ene zin, "Pas als één van hen zich opoffert...". Maar ik had het moeten zijn, ik had degene moeten zijn, niet Noor. Noor verdient het niet.
Maar zij dacht waarschijnlijk precies hetzelfde over jou, zegt een stemmetje.
Ik voel aan haar pols. Niks.
De tranen, die al glinsterden in mijn ogen, stromen nu over mijn wangen.
Haar dood is mijn schuld, allemaal mijn schuld. Nog meer tranen. Het houdt niet op. Ze vallen op Noor. Langzaam doorweken ze haar shirt.
Ik denk terug aan al die goeie jaren die we samen hebben gehad.
Hoe we elkaar leerden kennen in de kleuterklas, vechtend om hetzelfde stoeltje, waarna we allebei tegelijk besloten om er maar naast te gaan zitten, wat nog een ruzie opleverde. Een glimlach verschijnt op mijn gezicht.

Een kreet haalt me uit mijn gedachten. "Ze leeft! Ze leeft!" Een elf van een jaar of 6 rent blij op me af. Het waterduivellinnetje leeft!" Ik glimlach bij de naam die ze heeft voor Noor, dan dringen de woorden echt tot me door. Snel richt ik mijn aandacht op Noor. Haar borst beweegt langzaam op en neer. Van geluk moet ik nog harder huilen. "Waarom huil je?" Het kleine meisje kijkt me verdrietig aan. "Ik wou ke juist blij maken!"
"Ik huil van geluk."
"Goed zo!" Ze knuffelt me en kijkt dan weer naar Noor. "Maar hoe kan ze eigenlijk weer leven? Ze was toch dood?"
Daar had ik nog niet over nagedacht. "Ehm...",begin ik, dan herinner ik me aan het moment in de grot. "Nimfen tranen zijn geneeskrachtig. Het moeten dan wel eerlijke zijn".
Het meisje kijkt me bewonderend aan. "Cool"

"Amber, wat is er gebeurd?" Verschrikt draai ik me om. "Noor! Je leeft nog!" Ik omhels haar en leg het uit. Ze knuffelt me terug. "Gelukkig is het goed gekomen."

"Een fee! Een fee!" Snel draai ik me om. En ja hoor, daar staat Meredith, vol van vertrouwen. "Hiervoor zullen jullie boeten!"
Daar krijgt ze echter de kans niet voor. Een grote groep elven rent schreeuwend op haar af. Een paar herken ik:
Anne, Malou, Tommiewan, Random_Cat, Marimus, Mariam, Saartje, Yasmin...
Meredith maakt geen kans tegen hen. Al snel ligt ze bloedend op de grond, zonder enig leven in haar lichaam. Even is het stil, maar dan barst het gejuich los.

Dit was het laatste hoofdstuk, er komt nog wel een epiloog. Dit hoofdstuk was een eerbetoon aan jullie allemaal. Als je erbij wil staan, zeg het even. Dit zijn de mensen die af en toe een comment achterlieten. Zelf heb ik al een hele tijd een idee voor een volgend boek, dat ik waarschijnlijk zelf beter ga vinden. Het gaat nog wel even duren voor het erop staat.

Xxx.

De KloofWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu