H4 | Onderhandelingen
Sebastian Ryder Romeo JonesALAN WEIGERDE OM me los te laten. "Je mag niet gaan," bleef hij murmelen, "ik laat je niet gaan." Zijn armen waren om mijn middel gevlochten en hij drukte me tegen zich aan. Hoe hard ik ook duwde en sloeg, hij liet me niet los.
De afgelopen week was een hel geweest. Ik moest opnieuw leren om inspannende dingen te doen – waaronder zelfs lopen. Ontelbare keren had ik me aan Alan vast moeten grijpen omdat ik geplaagd werd door steken van pijn en ademhalingstekort. Ik voelde me zo ongelooflijk zwak.
Maar doordat ik een weerwolf was en daarbij ook nog een van de sterkere, genas ik een heel stuk sneller en na vijf dagen kon ik de meeste dingen al weer vrij normaal doen. Behalve natuurlijk de dingen waarbij mijn hart abnormaal snel ging kloppen: daar had ik een heel stuk meer moeite mee.
Danny had me een uur geleden gebeld om te zeggen dat zijn vader bereid was om te onderhandelen en ik had daar direct mee ingestemd. Ik zou bij hem thuis zijn om zeven uur. Dat had ik met een klein glimlachje tegen Alan verteld, en nu wilde hij me niet loslaten.
"De vorige keer dat je daar was, werd je neergeschoten en ging je bijna dood. Ik laat je niet gaan," besloot hij, terwijl ik me uit zijn grip probeerde te wurmen. Zijn vingers maakten ondertussen kleine cirkeltjes om mijn rug.
Ik haalde diep adem en voelde hoe mijn lichaam begon te prikken van de lava in mijn bloedvaten. Mijn hart trok een beetje samen van een pijnscheut. "Alan, je laat me nu los." Hij maakte geen aanstalten om mijn bevelen op te volgen, dus deed ik het enige wat nog in me opkwam: ik hief mijn hand op en sloeg hem tegen zijn gezicht.
Hij slaakte een zachte jank en zijn greep verslapte, waardoor ik eindelijk kon ontsnappen. Ik trok mijn shirt recht en keek hem met een norse frons aan. "Ik ben nog steeds je Alfa. Zelfs al kan ik niet lopen of ben ik een emotioneel wrak, ben ik nog steeds je Alfa. Je hebt het recht niet om me tegen te houden als ik iets wil doen."
"De laatste keer was je bijna dood!" herhaalde hij standvastig, terwijl hij zijn hand op zijn wang plaatste. "Denk er alsjeblieft nog een keer over na. Ik wil niet dat je iets overkomt. Je bent nog niet eens helemaal genezen..."
Ik rolde met mijn ogen en schudde geïrriteerd mijn hoofd. "Danny heeft het uitgepraat met Eric waardoor Eric me niet zal vermoorden. Bovendien is Danny mijn Mate, Alan, en ik heb hem al een week niet gezien. Ik word zo langzamerhand lichtelijk wanhopig naar een tongzoen."
En ik wist dat het waar was. Ik miste Danny's geur, zijn warmte, zijn stem. Ik wilde weer een ruimte tijd naar hem staren omdat hij er verschrikkelijk geweldig uitzag en ik vertedert raakte door de manier waarop hij dingen deed.
"Ik ga zo," kondigde ik aan. "Wil je nog iets nuttigs aan me kwijt voordat ik vertrek, of was dat alles?" Ik sloeg mijn armen over elkaar en trok een wenkbrauw naar hem op.
Hij sloeg zijn ogen neer en haalde diep adem. "Het is koud buiten," begon hij vervolgens, waarna hij zijn vest uittrok en hem me aanreikte. "Je zou iets warms aan moeten doen voordat je gaat."
Ik nam het zoveelste Bioshock vest van hem aan en stak mijn armen in de gaten van de mouwen. Ik trok de rits halfdicht en sloeg mijn armen om mezelf heen. "Ben je nu tevreden?" vroeg ik, maar mijn stem klonk niet meer geërgerd.
Alan kreeg een zachte glimlach rond zijn lippen en knikte. "Bijna." Hij stapte naar me toe en ik moest mijn ogen opslaan om hem aan te kunnen kijken. "Beloof me dat je heel terug komt."
"Serieus?" vroeg ik verveeld. "Natuurlijk kom ik heel terug, Alan, ik stoot me niet twee keer aan dezelfde steen." Hij leek er niet tevreden mee, dus stapte ik van hem weg en draaide ik me om. "Belooft, oké? Dan ga ik nu." En dat deed ik ook.
***
Danny hield mijn hand vast terwijl hij me naar binnen begeleidde. Ergens was dat al een hele opluchting, simpelweg omdat ik wist dat hij er was en het bevestigde dat hij aan mijn kant stond. Dat had ik nodig.
Tot mijn genoegen zag ik dat alleen Danny's vader en moeder aanwezig waren. Hoewel ik recht had op excuses van Eric, was dat een van de dingen die ik echt niet hoefde te hebben. Ik kon me niet eens voorstellen hoe dat eruit zou zien en ik had geen zin om het uit te zoeken.
"Ryder, wat fijn dat je hier bent!" riep mevrouw Carther onmiddellijk uit. "Het spijt ons zo erg voor wat Eric gedaan heeft, niemand wist dat het zou gebeuren en Eric zelf deed het ook echt niet bewust."
Ik forceerde een klein glimlachje en ging naast Danny op de bank tegenover zijn ouders zitten. "Maakt niet uit, het gaat prima met me. Al kan ik niet zeggen dat ik niet hoop dat het nooit meer gebeurt." Mijn opmerking had de ondertoon van een waarschuwing.
Danny kneep zachtjes in mijn hand, waardoor mijn spieren iets meer ontspanden. Zijn vader liet zich ondertussen geen angst aanpraten. "Hopelijk heeft het wel een goed signaal afgegeven dat je niet zomaar kan doen wat je wilt. Je hebt namelijk een flinke reputatie binnen de weerwolf-wereld en ik wil graag weten waar dat vandaan komt."
Mijn hand verkrampte om die van Danny. Dit was de vraag geweest waarvan ik had gehoopt dat ik hem niet zou krijgen. Liegen had totaal geen zin, niet voor mezelf en ook niet voor hen, maar ik had toch gehoopt dat ik de waarheid op zijn minst kon uitstellen.
"Ik ben de Alfa van een bekende weerwolfroedel," zei ik. Niet de volledige, gedetailleerde waarheid, maar het was toch iets om hen tevreden te stellen. Specifieke antwoorden kregen ze alleen als ze het zouden wagen om specifieke vragen te stellen.
Maar mevrouw Carther leek dat uit pure interesse toch al van plan te zijn. "Alfa? Maar je bent toch net pas zeventien geworden? Ik dacht dat die titel pas verkrijgbaar was met achttien jaar of ouder. Hoe lang ben je al Alfa?"
Het kostte me moeite om een geïrriteerde zucht te onderdrukken. "Ik ben sinds mijn twaalfde Alfa, omdat de volwassenen van de roedel destijds massaal uitgemoord zijn door weerwolfjagers. Er was niemand anders om het te doen, dus ik heb de taak op me genomen."
"Ach, dat moet zo zwaar voor je zijn geweest!" Ik probeerde de golf van misselijkheid te onderdrukken die op kwam zetten met haar medelijden. Daar had ik wel genoeg van gehad in het verleden.
Ik beet op de binnenkant van mijn lip en forceerde een glimlach. "Valt wel mee," zwakte ik het achteloos af. "Om eerlijk te zijn, ben ik hier helemaal niet gekomen om het zielige verhaal van mijn jeugd te vertellen. Ik ben hier gekomen zodat ik Danny kan zien zonder afgeschoten te worden."
Danny kneep in mijn hand als een soort zwakke waarschuwing, maar ik negeerde het en gaf mijn meest vriendelijke glimlach aan zijn ouders. "Dus," ging ik verder, "dat kan vast wel geregeld worden, neem ik aan? Zeker omdat ik duidelijk geen kwaad in de zin heb en Danny niet ga vermoorden. Zelfs Eric niet, na wat hij heeft gedaan. Is dat niet al een ongelooflijk vredelievend gebaar?"
Dat was het begin van een extreem lange discussie die een paar uur voortduurde. Iedere keer als ik dacht dat ik aan de winnende hand was, kwam meneer Carther weer met nieuwe argumenten. Pas tegen elf uur in de avond hadden we een duidelijke winnaar en maakte Danny's vader me duidelijk dat hij me zo snel mogelijk uit het huis wilde hebben.
Niet dat ik dat echt gek vond. Misschien was het toch niet zo'n slim idee geweest om mijn tong in Danny's mond te steken onder toeziend oog van zijn ouders.
------------
De beste onderhandelingen zijn diegenen die je afsluit met een zoen. Nou ja, in dit geval dan niet. Of wel? Handig was het in ieder geval niet. Altijd op neutraal grondgebied blijven, anders verlies je je privileges... al zal Alan blij zijn dat Ryder alleen uit het huis is getrapt en niet weer neergeschoten is. Het zijn de kleine dingen die het doen.
Stem en reageer! :)
♥ Bedankt voor het lezen
JE LEEST
Collisie [Onder het Gouden Maanlicht II]
Werewolf*Lees eerst 'Onder het Gouden Maanlicht I: Confessie'. Dit boek sluit namelijk naadloos aan op het eerste deel, waardoor het absoluut niet apart gelezen kan worden. Ik zal daarom ook de beschrijving van dit boek niet hier plaatsen, maar in het boek...