Hoofdstuk 4

44 3 0
                                    

Wat moest ik meenemen als ik een lange reis moest maken? Kleren, eten, geld, een wapen om mijzelf eventueel te verdedigen. Ik als een arme burger had alleen niet veel kleren, eten, of laat staan geld. Wel hing er aan de schoorsteen een kleine dolk in een prachtig versierde schede. Die had mijn vader ooit buitgemaakt in een gevecht en mee teruggenomen. Ik had nog twee jurken waarvan ik besloot er één in te pakken. De andere schone jurk verwisselde ik met de gedragen die ik aan had. Ik haalde de dolk van de schoorsteen af en liet hem in mijn handen rusten. De schede was van zwart leer, afgezet met gouden versiersels. Het handvat was van koud metaal. Deze dolk was ooit gedragen door iemand die bereid was voor zijn vaderland te strijden. De verschrikkelijke strijd om geloof en land had hem het leven gekost. Dezelfde weg als mijn vader was gegaan. 

De reis naar OudewaterWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu