Hoofdstuk 10

23 5 2
                                    

Er ging iets mis met publiceren daarnet, dus hierbij poging twee haha, love

Die ochtend word ik wakker van een gesmoorde kreet die van beneden komt. Dat zal Jordan wel zijn, de kluns. Maar als ik me omdraai op m'n andere zij, zie ik dat hij gewoon nog vredig in dromenland is. Huh? Misschien heb ik het wel gedroomd? Het is nog niet eens helemaal licht buiten, dus het is nog erg vroeg. Ik draai me weer om, m'n rechterzij lag toch lekkerder. Maar echt slapen doe ik niet meer, het zit me toch niet helemaal lekker. Met mijn verwarde, nog half slapende hoofd sta ik op en ga ik zo zacht mogelijk de trap af. Halverwege de trap schiet er ineens iets roods langs me heen. Ik schrik en val de laatste paar treden naar beneden. Met een doffe klap kom ik onderaan de trap terecht. Ik blijf even liggen om te luisteren of ik Jordan wakker gemaakt heb, wat niet het geval lijkt te zijn want de "Yara? Alles okay?" die ik verwacht te horen, komt niet.

Als ik opgestaan ben, zie ik pas wat voor bende het in de hut is. Alles ligt overal en een aantal kussen zijn opengebarsten, alsof er hard mee gegooid of geslagen is. Hier en daar ligt een omgevallen kaars. Ben ik even blij dat we die niet meer aangestoken hebben gisteravond! Dan dringt het pas tot me door, er is iemand in de hut geweest, en misschien is hij er nogsteeds wel. Wat zouden anderen hier te zoeken hebben? Er ligt, zo ver ik weet, niets waardevols hier.

Dan valt mn blik op een blauw briefje op de tafel in het midden van de hut. "Jordan" staat er in een meisjes handschrift op geschreven. Ik twijfel of ik het briefje om moet draaien om het te lezen, aan de ene kant ben ik kapot nieuwsgierig. Aan de andere kant, er staat geen "Yara" op. Toch besluit ik het om te draaien om het te lezen, ik ben te nieuwsgierig.

"Hallo Jordan, ik neem aan dat je wel weet wie ik ben. Lang niet gesproken man! Luister, lang verhaal kort, laat ik maar gelijk met de deur in huis vallen. Je moet wat voor me doen. Iets waarvan ik nu al weet dat je het niet gaat willen doen. Maar je hebt weinig keus, de andere optie is dat ik er voor zorg dat- "

Het briefje houdt ineens op. Ik gok omdat de gene die het er neer gelegd heeft snel weg moest, omdat iemand hem, of haar, gezien had. Ik draai het weer om zodat de kant waar "Jordan" op staat bovenop ligt.

Hoelaat zou het ondertussen zijn? De andere dagen wisten we dat ongeveer wel omdat we dan gewoon ergens tussen tien en elf uur wakker werden 's ochtends. Ook maakte het niet echt uit hoelaat het was. Als we honger kregen gingen we gewoon eten en we gingen naar bed als t donker werd en we moe waren. Nu ben ik toch wel benieuwd naar hoe laat het is. Misschien heeft Jordan wel een horloge om of iets, dat weet ik eigenlijk niet eens. Ik besluit om het hem straks even te vragen.
Wat ik me ook afvraag, is van wie dat briefje op de tafel komt, en hoe hij of zij in de hut gekomen is. Ik gok vliegend maar je weet het nooit in deze wereld.

Omdat ik verder niet zoveel kan doen en nog geen honger heb, besluit ik om maar vast te beginnen de troep op te ruimen. Eten maken komt wel als Jordan ook wakker is straks. Ik zet alle kaarsen weer rechtop en begin de kussenvulling uit de kapotte kussen te verzamelen. Ik stop het gewoon weer terug in de kussens. Ze zijn stuk dus ze moeten weg, maar ik moet de vulling die door de hut verspreid is toch even ergens laten. Dan valt me op dat er behalve kaarsen en kussenvulling ook nog een aantal bladzijdes uit een boek liggen hier en daar. Sommige verscheurd, sommige nog heel. Andere zijn propjes van gemaakt, ook om er mee te gooien vermoed ik. Ik vouw het dichtsbijzijnde propje open. Er staat wat op in een taal die ik niet ken en met een aantal onbekende letters en tekens. Ik denk dat het van Jordan is, misschien is het wel dezelfde taal als waarin zijn spreuken ook zijn. Ik maak alle bladzijdes zo goed en kwaad als het me lukt weer plat en leg ze, samen met de kaft die op de bank bleek te liggen, op de tafel. Op de kaft van het boek staat niets, hij is gewoon donkerblauw.

Als ik de meeste rommel opgeruimd heb, beluit ik om Jordan maar eens wakker te gaan maken. Ik heb nogsteeds geen idee hoe laat het is, maar ik vind het wel mooi geweest. Ik loop zo zachtjes als het krakende hout het toelaat, de trap weer op. Bij de een na laatste tree schiet mijn voet van de trede af en ram ik m'n scheen tegen het randje aan. Ik moet moeite doen om niet te hard "shit" te roepen.

A live with wingsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu