hoofdstuk 9

112 16 16
                                    

'Wat waarom?' Vraag ik. Jordan kijkt paniekerig om zich heen. Hij geeft geen antwoord en pakt me aan mijn arm vast. Hij mompelt iets in een gekke taal. Na een paar seconden begint alles te draaien. Ik pak Jordan vast, bang voor wat er gaat komen. Jordan merkt dat ik bang ben en slaat een arm om me heen.

'Rustig maar, het is zo weer over oké? Doe je ogen dicht, dan zie je het niet.' Ik durf mijn ogen niet dicht te doen, ik wil graag zien wat er gebeurt. Ik kan er echt niet tegen om niet te weten wat er gaat gebeuren. Alles draait steeds sneller. Dan begint alles te verkleuren en te vervormen. We draaien niet meer. Om ons heen schieten fel gekleurde lichtstrepen. Het lijkt op vuurwerk, maar dan zonder het geluid en de geur. Alleen gaat vuurwerk naar boven, en schieten de lichtstrepen van links naar rechts en anders om. Eigenlijk lijkt het dus helemaal niet op vuurwerk. Dan snap ik wat er gebeurt: Jordan teleporteert ons ergens naar toe. Ineens schieten er geen fel gekleurde lichtstrepen meer voorbij en staan we in de hut. Jordan laat mijn arm weer los. Ik ben behoorlijk duizelig en zie zwarte vlekken. O nee, niet nu! Ik wankel naar de bank met de lades er onder en ga er op zitten. Gelukkig, net op tijd, de vlekken verdwijnen weer. Dat had ik al een tijdje niet meer gehad. Ik viel vroeger wel vaker flauw, lage bloeddruk volgens de dokter.

'Ben je duizelig?' Vraag Jordan. Hij loopt naar me toe en komt naast me zitten.
'Het wordt al weer minder.' Zeg ik.
'Het kan dat je even duizelig bent van het teleporteren, ik wist geen andere manier om zo snel weer in de hut terug te kunnen zijn.' Zegt Jordan.
'Waarom moesten we nou eigenlijk zo snel weg?' Vraag ik. Ik kijk naar Jordan, hij denkt even na.
'Ik weet niet goed hoe ik dit uit kan leggen, maar ik doe mijn best. Cris zei dat....'
'Wacht even, wie is Cris?' Onderbreek ik hem. Hij kijkt een beetje ongemakkelijk om zich heen, alsof hij twijfelt of hij dat wel moet vertellen.
'Laten we het er maar op houden dat Cris me waarschuwt als er iets aan de hand is.' Juist, nu weet ik dus nog niet zoveel.
'Sorry dat ik je niet meer kan vertellen, je komt er nog wel een keer achter.' Zegt Jordan.
'Maar waarom moesten we nou zo snel weg?'
'Omdat Cris zei dat we zo snel mogelijk weg moesten, waarom weet ik ook nog niet. Maar als Cris zegt dat er iets is, is er meestal wel serieus wat aan de hand.'
'Kun je niet met hem communiceren?' Vraag ik. Ik wil toch wel weten wat er aan de hand is. De enige manier om er achter te komen lijkt via Cris. Jordan haalt zijn schouders op.
'Ik kan het in ieder geval proberen?' Hij lijkt even ergens over na te denken, alsof hij eerst nog iets anders moet doen. Dan staart hij toch ineens voor zich uit.

Het duurt erg lang, blijkbaar is er dus wel iets aan de hand. Ik haal mijn mobiel uit mijn broekzak. Geen idee waarom ik die daar in laat zitten als hij leeg is. Maar ach, dat ben ik. Op de tafel in het midden van de kamer liggen wat spullen die Jordan hier heen geleporteerd heeft toen we hier net waren. Misschien zit mijn oplader er ook wel tussen. Ik zoek even tussen de spullen. Er ligt van alles, maar geen oplader. Waar is dat ding? Ik weet bijna zeker dat Jordan die ook hier heen gehaald heeft.
In de rugzak "Zegt" Jordan. Hij was toch met Cris bezig?
Ook, maar soms komen er wel eens gedachtes van jou mee. Ik besluit om maar niet te vragen hoe dat nou weer kan, hij vertelt het vast nog wel eens. Ik loop naar de bank toe. De rugzak ligt naast Jordan, die heeft hij daar neer gegooid toen hij naast me kwam zitten. Ik rits de tas open en kiep hem om op de grond voor de bank. De oplader valt er als laatste uit.

Nu nog een stopcontact. Ik vraag me af of er hier wel een zit. Ik bedoel, het is een boomhut! Misschien wel in de kast? Ik weet dat Jordan zei dat ik niet mocht kijken, maar ik heb een stopcontact nodig. Ik druk mezelf omhoog om op te staan. Ik loop naar de kast. Een stopcontact is niet groot, dus ik begin met het open maken van het kleinste deurtje wat ik zie. Er zit een stuk hout achter het deurtje. Ik doe een ander deurtje open, ook hier zit weer een stuk plank. Wat is dit? Is dit eigenlijk wel een kast, of zijn het gewoon deurtjes op de muur? Nog een deurtje, weer een stuk hout. Gefrustreerd trek ik nog een deurtje open, weer hout. Het lijken wel gewoon deurtjes die op de muur zitten voor de sier? Ik loop geïriteerd weer terug naar de bank en plof naast Jordan neer. Waarom zou iemand deurtjes op een muur maken? Als er toch niks achter zit, waarom mag ik dan niet in de kast kijken? Hij heeft er vast wel een rede voor. Tenminste, dat hoop ik.

A live with wingsWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu