Ik werd wakker door mijn wekker.
Zo snel mogelijk zette ik hem uit, anders zou mijn vader wakker worden.
Ik voelde me ontzettend moe.
Maar toen ik aan Wolf dacht werd ik blij.
Ik pakte mijn tas onder mijn bed vandaan.
Ik rekte me uit, en schoof het gordijn open.
Gelukkig, de maan scheen.
Ik hing mijn rugzak over mijn rug, en riep.
"Wolf."
Voor ik het wist was ik er.
Ik stond voor het grote bos, en liep er in.
Het regende heel hard, maar dat maakte mij niks uit.
Het was pikkedonker.
Ineens hoorde ik geritsel boven in de boom.
Mijn hart begon harder te kloppen.
Ik keek goed en zag dat het een uil was.
Ik schrok me dood, maar liep verder.
Ik keek voor me uit.
Daar was Wolf.
Ik rende naar hem toe.
En knuffelde hem.
Hij was ook blij mij te zien.
Alle twee waren we helemaal nat geregend.
Samen liepen we ergens naartoe.
Ik wist nooit waar hij me naartoe bracht, maar het was altijd wel een leuke plek.
Ik zag dat hij onder een grote naaldboom kroop.
Ik ging hem achterna.
"Wow." zei ik zacht.
We stonden onder een dak van takjes, en naalden van een naaldboom.
Je kon er bijna in staan.
Ik klom op een tak, en Wolf ging onder me zitten.
Ik haalde mijn rugzak van mijn rug af, en pakte twee boterhammen.
Eentje was met boterhamworst, die was voor Wolf.
En voor mezelf had ik een boterham met honing gepakt.
Zwijgend aten we de boterhammen op.
Ondertussen hoorden we het regen naar beneden kletteren, maar we werden gelukkig niet nat.
Toen hoorde ik iets kraken.
Gelijk keek ik naar de richting waar het geluid vandaan kwam.
Het leek alsof ik iets zag bewegen.
Waarschijnlijk was het gewoon een verbeelding, en waren het de bomen die bewogen door de wind.
Ik keek naar Wolf, maar hij gromde.
Shit! dacht ik. er was dus wel iets aan de hand.
Ik hoorde Wolf harder grommen.
"Wolf," fluisterde ik,"wat is er?"
Hij liep weg, en wachtte iets verder op me.
Snel ritste ik mijn rugzak dicht, en hing hem om mijn schouders.
Ik haastte hem achterna.
Ondertussen kwamen er veel gedachtes in me op.
Ik probeerde mezelf gerust te stellen.
Er was nooit iemand in het bos, waarom nu wel ineens?
En misschien had Wolf zich wel vergist.
Nee, dat kon niet, Wolf vergiste zich nooit.
Snel kropen we onder de naaldboom vandaan, en zette het op een rennen.
Toen hoorde ik een knal.
Ik viel voorover op de grond van schrik, en stond snel op.
Het was van een pistool.
Iemand probeerde ons te beschieten.
"Shit!" riep ik naar Wolf. "ik zie zonnestralen! ik moet naar huis!"
Ik zag dat hij me begreep, en hij rende met me naar het einde van het bos.
Hij stopte en ik rende door.
JE LEEST
Wolf
FantasyLET OP: dit is mijn tweede boek ooit geschreven en dus slecht! Senna heeft haar eigen wereld. Daar woont Wolf. Maar als Wolf op een dag verdwenen is gaat ze op onderzoek uit. Maar ze moet in die wereld blijven. Wat zal er gebeuren?