Na een lange tijd kreeg ik het ijskoud.
Wolf gaf nog steeds geen kick.
Ik probeerde te vinden waar de ijskoude lucht vandaan kwam.
We zaten in een witte kamer, maar een van de muren was van een soort donker glas.
Toen merkte ik wat het was.
Spiegelglas.
Iemand kon ons dus zien.
Misschien kon ik het glas doorbreken.
Ik nam een aanloop en beukte tegen het glas.
Aan de andere kant hoorde ik een boze stem.
"Senna! ik maak het wel even wat kouder." zei hij.
Het werd alsmaar kouder, en kouder.
"Wolf!" piepte ik.
Ik zag ijssterretjes op het glas komen.
Ik werd paniekerig.
Ik ging zitten en begon als een echte wolf te janken.
Ik keek naar Wolf.
Tot mijn verbazing zag ik zijn oren bewegen.
Ik jankte nog harder.
Hij draaide zich maar mij om.
"Wolf!" Riep ik, en maakte een sprongetje van blijdschap.
Ik omhelsde hem.
Zijn vacht was al ijskoud.
'Wat gebeurd er Senna?' hoorde ik Wolf paniekerig zeggen.
'Ik weet het niet, maar het wordt ineens ijskoud.' zei ik.
'Waar komt die koude lucht vandaan?' vroeg hij.
'Kom laten we zoeken.'
We keken de cel rond.
Toen zag ik iets op het plafond zitten.
'Wolf daar zit het!' riep ik.
Hij probeerde ernaartoe te springen, maar kwam niet hoog genoeg.
Ook ik probeerde het.
Het lukte ook niet.
'Shit!' riep ik.
Ik ging zitten.
'Ik wil nog een ding weten.' zei ik.
Hij kwam naast me zitten.
'Wie is mijn vader, als hij mijn vader niet is?' vroeg ik.
'Dat is een lang verhaal ik zal alles vertellen.' zei hij, en kwam naast me zitten.
'Toen jij werd geboren was je een welpje, dus geen mens.'
Ik keek verschrikt. ik was een wolf.
'Ik ben je broer,' vervolgde hij.
'Wij wisten allebei niet wie onze moeder was en bij welk roedel we hoorde. jij beschouwde mij als broer, en ik jou als zus. dus in het echt zijn we geen broer en zus. maar toen kwam jou zogenaamde vader hier ook. hij nam
Jou gevangen en nam je mee naar de mensenwereld. wij zijn de enige van ons soort.' zei hij.
'Huh, maar er zijn toch meerdere wolven?' vroeg ik.
'Nee wij zijn geen wolven, al noem ik het wel zo. wij hebben een zwarte en witte punt aan ons staart. in de mensenwereld zijn er geen wolven met zo'n punt. ook zijn er wel meer kenmerken aan ons. maar goed, hij nam je mee en deed alsof hij jouw vader was.' zei hij.
Ik slikte moeizaam.
Hij was dus niet mijn echte vader.
Ik voelde tranen opkomen.
Wolf vervolgde zijn verhaal.
'Gelukkig werd ik niet meegenomen.
En sinds je hebt ontdekt naar mij toe te kunnen komen, probeerde ik je uit te leggen dat je hier moest blijven.'
'Maar dat had ik nooit gemerkt.' zei ik.
'Tja dat was ook een beetje lastig!' zei hij en glimlachte.
Allebei begonnen we nu echt te rillen van de kou.
'Wolf, kunnen we niet met z'n tweeën door het glas heen beuken?' vroeg ik.
'Het is te proberen.' zei hij.
We liepen naar achteren.
Ik vond het eng worden, maar dit was onze enige hoop.
Wat zou er anders gebeuren?
'Oké Senna, drie, twee, één rennen!' riep hij.
We rende naar het glas.
Ik botste er heel hard tegen aan, maar Wolf lukte het.
Duizelig liep ik door het glas.
Ik zag dat Wolf de man aanviel.
Ik schrok, dat was dus mijn nep-vader.
Vandaar dat hij dus altijd zo moe was, omdat hij s'avonds op pad ging om Wolf te zoeken.
Toen zag ik dat mijn vader hem begon in te maken.
Ik moest iets doen.
Moest ik mijn nep-vader aanvallen?
Of niks doen en afwachten?
JE LEEST
Wolf
FantasyLET OP: dit is mijn tweede boek ooit geschreven en dus slecht! Senna heeft haar eigen wereld. Daar woont Wolf. Maar als Wolf op een dag verdwenen is gaat ze op onderzoek uit. Maar ze moet in die wereld blijven. Wat zal er gebeuren?