Na een tijdje denken besloot ik te gaan zoeken.
Het begon harder te regenen en het onweer kwam steeds dichterbij.
Ik liep stevig door.
De grond werd steeds natter, en veranderde in een grote modderpoel.
Mijn gezicht begon kouder te worden.
Ik merkte dat ik met Wolf nog nooit zo ver was geweest.
Toen ging het spoor door een heel dichtbegroeid bos.
Je kon niet verder dan zes meter kijken, want overal stonden bomen.
Ik slikte even, maar liep toch verder.
Gelukkig werd ik hier wat minder nat, omdat er zoveel bomen waren.
Maar het begon steeds kouder te worden, en van ver af hoorde ik een donder.
Ik stopte mijn handen in mijn jaszak, om ze wat warmer te houden.
Bij elk geluid dat ik hoorde, trilde ik.
Ik was doodsbang.
Wat kon er wel niet gebeurd zijn met Wolf?
Hoelang moest ik nog lopen?
En wat gebeurde er zometeen als de zon opkwam?
Ik probeerde de gedachtes te vergeten, maar ze bleven in mijn hoofd komen.
Na nog een kwartier lang lopen, kwam het onweer al vlakbij.
Bij elke flits of donder dook ik in elkaar van schrik.
Maar ik moest en zou verder gaan met de zoektocht naar Wolf.
Niks kon me nu tegenhouden.
Toen zag ik de eerste zonnestralen.
Ik begon te trillen.
Ik bleef stilstaan.
Toen zag ik de zon opkomen.
Ineens werd ik ontzettend duizelig, en verloor mijn evenwicht.
Er kwamen zwarte vlekken in mijn ogen.
En ik viel neer op de grond.
JE LEEST
Wolf
FantasyLET OP: dit is mijn tweede boek ooit geschreven en dus slecht! Senna heeft haar eigen wereld. Daar woont Wolf. Maar als Wolf op een dag verdwenen is gaat ze op onderzoek uit. Maar ze moet in die wereld blijven. Wat zal er gebeuren?