8.

173 9 3
                                    

Alexis

Als ik achter de muur sta, sta ik te trillen op mijn benen. Ik blijf maar denken: dit is de eerste keer en ook de laatste! Het pistool dat ik in mijn handen heb, trilt als een gek. Ik schrik als ik iemand hoor roepen. Een mannenstem. Nog niet zo oud, zoals mijn vader had gezegd. Ik sluit mijn ogen en adem nog een keer diep in en uit. Ik kan dit. Ik hou het pistool voor me en loop vastberaden de hoek om. Even weet ik niets meer te bedenken. Een jongen van mijn leeftijd staat, net als mij, met zijn pistool op zijn tegenstander gericht. Nu gaat het gebeuren. Wie het eerst schiet is degene die het overleeft. Ik sta nog steeds te trillen, maar nu ook nog om andere redenen. Ik kan dit niet. Dit is niets voor mij. Schiet me maar. Ik sta met grote ogen te kijken als hij ineens zijn pistool laat zakken. Hij gooit het een paar meter van hem vandaan en hij sluit zijn ogen. Nú. Dit is mijn kans. Ik adem diep in en uit en wil de trekker overhalen, maar mijn vingers weigeren. Met een zucht laat ik mijn pistool zakken. Ik strijk met mijn hand over mijn haar en mompel allerlei dingen.

'Sukkel! Waarom heb je nu niet geschoten?! Je had je vader trots kunnen maken!' Ik sluit mijn ogen en zucht.

'Ik kan het niet, het lukt me niet, het gaat me nooit lukken. Ik ga géén mensen doden.' Ondertussen loop ik rondjes om mijn eigen as. Ik schrik op als hij tegen mij begint te praten.

'Waarom schiet je niet?' Ik kijk hem aan. O, help. Waarom nu?

'Ik... Ik kan het niet.' Hij trekt zijn wenkbrauwen op. Er valt een stilte, maar we blijven elkaar aankijken. Eén van ons moet iets zeggen, anders wordt het ongemakkelijk. Ik denk na of ik iets zinnigs kan zeggen, maar er komt niet veel zinnigs uit.

'Dus jij bent een McCort...' zeg ik. Serieus? Had je nu niet iets beters kunnen bedenken? Hij haalt een hand door zijn zwarte haar.

'En jij een Smith...' ik knik. Tot mijn verrassing loopt hij naar me toe en steekt hij zijn hand uit.

'Kane.' Ik kijk van hem naar zijn hand. Is dit serieus? Lokt hij me niet in de val? Ik besluit maar gewoon normaal te doen, zover ik dat kan.

'Alexis.' Ik schud zijn hand.

'Ik denk niet dat onze families dit ooit hebben gedaan.' zeg ik. Hij schudt zijn hoofd.

'Nee, en mijn vader wordt woest als hij erachter komt dat één van ons niet dood is.'

'Anders de mijne wel.' Ik laat zijn hand los en loop naar een muur. Ik moet even gaan zitten. 'Ik denk niet dat de maffia iets voor mij is.' zeg ik. Hij komt op me aflopen en gaat naast me zitten.

'Maar ik zou wel moeten.'

'Ik wordt gek.' voeg ik er nog aan toe. Hij lacht.

'Hoe gaan we dit doen? Geen van ons beide wil dood, geen van ons beide wil een preek van onze vader. Vooral niet nu hij ook nog onze werkgever is.' Ik kijk hem aan.

'Ik zou het werkelijk niet weten.' Er valt een tweede stilte.

'Kane.'

'Ja?'

'Waarom doe jij dit?' Hij kijkt me aan.

'Ik heb geen keuze.'

'Maar als je een keuze had, zonder dat je vader woest werd, zou je er dan mee verder gaan?' Hij slikt. Ik kan merken dat hij dit niet gewend is.

'Ik weet het niet. Ik heb er nooit over nagedacht.' We staren beide naar voren. Daar zitten we dan, midden in de nacht in een oude loods.

'En jij?' Ik kijk hem aan.

'En ik?'

'Zou jij ermee doorgaan als je mocht stoppen?' Ik zucht. Ik heb hier wel eens over nagedacht, maar het komt niet naar boven.

'Ik weet het niet. Ik zou mijn vader teleurstellen, maar aan de andere kant lijkt het me heerlijk om op een gewone Amerikaanse school te zitten met andere meiden.' Hij kijkt me aan.

'Welke school zit je?'

'Yorwell School District. Jij?'

'Nye Colman.' Er valt alweer een stilte, al is deze minder ongemakkelijk dan de vorige. Kane staat op.

'Kom eens.' Ik sta op en volg hem. We lopen naar de andere kant van de loods, waar een oude en geroeste trap is. Hij kent het hier, anders had iemand dit nooit gevonden. We lopen de trap op en de frisse lucht komt me tegemoet. Als we aan het einde van de trap zijn, komen we uit op het dak van de loods. We staan hoog en de wind blaast zachtjes door mijn haren. Boven ons strekt zich een hemelsbrede sterrenhemel uit. Ik ga op mijn rug liggen en kijk naar de sterren. Kane volgt mijn voorbeeld. Het lijkt alsof het nooit anders is geweest. Het voelt vertrouwd.

'Kane, waarom heb je niet geschoten?' Hij draait zijn hoofd en kijkt me aan.

'Wil je dood dan?' Ik lach.

'Nee, natuurlijk niet! Ik vraag het me gewoon af. Je had net zo goed meteen kunnen handelen toen ik de hoek om kwam. Dan had je hier alleen gelegen.'

'Dat geld ook voor jou. Als jij meteen had geschoten, was je nu waarschijnlijk thuis geweest. En ik dood.'

Het bloed dat door onze aderen stroomt (Voltooid)Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu